Kinderhartcentra hebben chaos zelf veroorzaakt, niet de politiek

Sluiting dreigt voor kinderhartchirurgie in UMCG. Foto: Foto: ANP SIETSE VEENSTRA

De soap rond centra voor kinderhartchirurgie kent vooral verliezers. Begrijpelijk dat minister Ernst Kuipers na het zoveelste rapport de bal niet weer bij de ziekenhuizen wil leggen, schrijft Bram Hahn.

Al decennia is er discussie over het concentreren van kinderhartchirurgie. Die zeer specialistische zorg wordt aangeboden in vier academische ziekenhuizen (Erasmus MC Rotterdam, UMC Utrecht, UMC Groningen en LUMC Leiden), maar eigenlijk waren alle betrokken partijen, ook de ziekenhuizen die later het deksel op de neus kregen, het er al jaren over eens dat dat te veel is.

Om de kwaliteit van zorg te garanderen moeten medische handelingen zo vaak mogelijk door hetzelfde behandelteam worden uitgevoerd. Zo groeien door ervaring de kennis en kunde waarmee deze worden gedaan. Dat is het uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan zogenoemde volumenormen in de zorg, het minimumaantal operaties dat nodig wordt geacht om die kwaliteit op peil te houden. Door de lage aantallen worden die normen in de kinderhartcentra niet gehaald en zou het dus verstandig zijn om die zorg te bundelen in een kleiner aantal ziekenhuizen. Een klein aantal patiënten zal dus verder moeten reizen voor een operatie, maar daardoor stijgt de kwaliteit van de zorg als geheel, is het idee.

Hugo de Jonge koos eind 2021 voor Rotterdam en Utrecht

Maar hoeveel dan precies en welke ziekenhuizen dat moeten zijn, bleek een bron van jarenlange discussie. De vier betrokken ziekenhuizen kwamen er zelf niet uit en toen de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) aan het ministerie adviseerde om het aantal tot twee terug te brengen, hakte toenmalig minister voor Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA) eind 2021 de knoop door. Hij wees het Erasmus MC en UMC Utrecht aan, voor Leiden en Groningen waren de druiven zuur.

Het was op zijn minst onhandig dat De Jonge niet duidelijk toelichtte waarom de keuze op die twee centra was gevallen, maar na jaren van besluiteloosheid zat er in elk geval schot in de zaak. Maar de storm ging niet liggen, want de ‘verliezende’ ziekenhuizen legden zich niet zomaar neer bij de beslissing.

Impactanalyse heropent de discussie

De Jonges opvolger Ernst Kuipers (D66) erfde dus een explosief dossier. Bovendien is zijn positie precair omdat hij zelf topman was van het Erasmus MC, een van de partijen die vooralsnog als winnaar uit de bus komt. Kuipers maakte al snel duidelijk dat ook hij wilde vasthouden aan twee centra, maar probeerde de rust terug te brengen door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een zogenoemde ‘impactanalyse’ te laten uitvoeren, iets waarop deze organisatie al eerder herhaaldelijk had aangedrongen.

Nu is die impactanalyse er, en de uitkomst ervan strookt niet met het besluit van De Jonge en ook niet met Kuipers’ wens om deze zaak begin 2023 voor eens en altijd te beslechten. De NZa ziet namelijk grote problemen ontstaan voor de ziekenhuizen die deze taken kwijtraken, niet alleen op het terrein van de zeer specialistische hartinterventies, maar het vreest bijvoorbeeld ook dat het LUMC te weinig kinder-IC-bedden overhoudt en zijn academische status kan verliezen.

De NZa concludeert dat de concentratie van de kinderhartchirurgie met zo veel andere factoren en afdelingen samenhangt, dat het verstandig zou zijn om te wachten op een plan van de academische ziekenhuizen zelf dat kijkt naar de concentratie van alle hoogcomplexe academische zorg. Bovendien trekt de NZa in twijfel dat de zorg er kwalitatief op vooruitgaat door deze in twee centra te concentreren.

Kuipers legt advies naast zich neer

Kuipers ziet er ondanks die ernstige waarschuwingen geen heil in om nog langer te wachten en is niet erg onder de indruk van de bevindingen van de NZa, blijkt uit een brief aan de Tweede Kamer. Welk besluit er ook wordt genomen, het levert altijd gedoe op en daar zullen we dan mee om moeten gaan, is zo’n beetje het verweer.

En het is ook te begrijpen dat Kuipers weinig vertrouwen heeft in het probleemoplossend vermogen van de verzamelde academische ziekenhuizen. De NZa mag de bal dan weer bij de ziekenhuizen leggen, die hebben de afgelopen jaren wel aangetoond dat de discussie dan al gauw verzandt in een beschamende soap waar geen patiënt bij gebaat is.