Onder druk van een onzalige onderwijsbezuiniging gaat de Universiteit Leiden taalstudies samenvoegen of zelfs schrappen. Deze taalkaalslag bezoedelt de Leidse geschiedenis en is funest voor de toekomst.
In de late oudheid van de vorige eeuw, toen ik naar Amsterdam was gekomen om Russisch te studeren, trof ik in de bibliotheek een man die zich had gespecialiseerd in Oudpruisisch. Ik was jong, ik wist niks. En van Oudpruisisch had ik al helemaal nooit gehoord.
‘Is het een soort Duits?’ vroeg ik hem, want het woord ‘Pruisisch’ kende ik wel. De koning van Pruisen. De Pruisische militaire traditie. Pruisisch blauw. De man leek met zijn slordige baardje en ogen als kooltjes op de schrijver Fjodor Dostojevski. ‘Duits? Duits?!’ herhaalde hij, diep beledigd. ‘Het is één der oudste Baltische talen! Maar helaas uitgestorven. Rond 1700. Eigenlijk nog maar eergisteren.’
Ik was naar Amsterdam verhuisd om Tsjechov, Toergenjev, Dostojevski en andere Russische schrijvers in het origineel te kunnen lezen. Aan een baan dacht ik niet. Aan de toekomst al helemaal niet. Russisch ging erin als koek. Maar al snel bleek ik ook terechtgekomen in wat Vladimir Nabokov noemt ‘de broederschap der fonemen’. Een foneem is een verzameling klanken die alle dezelfde betekenisonderscheidende functie hebben. Leest u die zin nog eens langzaam over. Betekenisonderscheidend. Functie. Ja, ik dacht hetzelfde als u: wegwezen! Niets voor mij, de theoretische taalkunde.
Wel liet ik mij nog overhalen Oudkerkslavisch te leren, ook wel Oudbulgaars. Alweer een uitgestorven taal. Als ik door Amsterdam of in de Franse heuvels loop, of thuis op de bank wat lig te soezen, welt nog weleens wat Oudbulgaars in me op. Bijvoorbeeld een gebed dat eeuwen geleden op de Balkan werd gepreveld bij het planten van een wijnstok.
Bij het heel aardige vak linguïstiek kwamen we al snel op de groep van vierhonderd aan elkaar verwante Indo-Europese talen. Sommige taalvorsers waren op zoek naar het Proto-Indo-Europees. De ‘moedertong der tongen’. Een taal die rond 3500 voor Christus zou zijn gesproken door nomaden die leefden in het gebied van het huidige Oekraïne. In dit verband herinner ik me ook een taalkundige dwarsligger, de in 1519 nabij Hilvarenbeek geboren natuurkundige, humanist en linguïst Johannes Goropius Becanus. Ook toen werd al gespeculeerd over de moedertong der tongen. Maar hij was er heilig van overtuigd dat Adam en Eva met de slang in het paradijs hadden geconverseerd in zuiver Vlaams.
Bachelorstudies Frans, Duits en Italiaans fuseren
Wat een nutteloze kennis allemaal, nietwaar? Wat een onzin! Bovenstaande ging door me heen, toen ik pasgeleden las dat zich aan een van onze vaderlandse universiteiten weer eens een ramp dreigt te voltrekken. Ditmaal in Leiden, waar de faculteit Geesteswetenschappen van plan is de bachelorstudies Frans, Duits en Italiaans te fuseren. En alle specialisaties van Midden-Oostenstudies te schrappen. Adieu, Perzisch! Bye bye, Turks en Hebreeuws! Auf wiedersehen, Arabisch!
Hiermee komt een einde aan een eeuwenlange Leidse traditie. En laat de moderniteit, de calculocratie, waarin alles is gebaseerd op nut, op poen, weer eens zijn kwezelige smoeltje zien. Onder druk van een kabinet dat het onzalige besluit nam een miljard euro te schrappen op onderwijs.
De Leidse taalkundige traditie begon met alweer een zestiende-eeuwer. De in 1540 in het Franse Agen geboren linguïst Josephus Scaliger, die behalve Grieks en Latijn onder meer ook het Hebreeuws, Aramees, Ethiopisch, Perzisch, Turks, Armeens, Syrisch en Arabisch in zijn geheugen had gemetseld. Hij beheerste dertien talen.
Kennis van bepaalde talen is broodnodig
De debiliteit van het besluit de zogeheten unica – talen als het Swahili, die je alleen in Leiden kunt studeren – af te schaffen, is evident. Het is algemeen bekend dat in 2014, na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne en de ramp met de MH17, er op de Nederlandse ambassade in Kyiv paniek heerste. Wat zeker ook kwam doordat er onvoldoende mensen werkten die het Russisch én het Oekraïens machtig waren.
Hoe kun je weten uit welke hoek dreiging zal komen? Hoe kunnen we er zeker van zijn dat kennis van talen (en natuurlijk die van culturen) die nu als nutteloos of overbodig wordt afgevoerd van spreadsheets, op een dag niet broodnodig blijkt? Nu Noord-Korea de eerste duizenden soldaten naar Rusland stuurt om te laten meevechten in de agressieve oorlog tegen Oekraïne, snakken we naar de dagelijkse duiding van Remco Breuker. Ook zijn faculteit dreigt door de aangekondigde taalkundige tombola haar zelfstandigheid te verliezen. Zij moet op termijn worden ondergebracht bij Aziëstudies.
‘In dit huis beheerste één man meer talen dan wie ook in Europa,’ staat op de plaquette in de Leidse Breestraat die de in 1609 overleden Scaliger herdenkt. Tegenwoordig hebben we Duolingo om talen te leren. En Google Translate om te vertalen. Voor liefst 108 talen.
Verborgen juwelen weggegooid
Als samenleving dreigen we intussen een van onze verborgen juwelen weg te gooien: de schijnbaar nutteloze kennis. Die ook een juweel blijft zónder haar nut te betonen. Want juwelen en kennis schitteren altijd. En wat gebeurt er als de kladderadatsch dan toch uitbreekt? Bijvoorbeeld als in een oorlog letterlijk overal de stroom uitvalt? Wat doen we dan met onze lege hoofdjes? Die niet langer zijn aangesloten op TikTok en het wereldwijde web?
De taalkaalslag, de aangekondigde Leidse linguïcide, komt een jaar nadat het universiteitsblad Mare studenten in die stad ondervroeg die Duitse taal en cultuur studeerden. Het bleek te gaan om nog geen tien studenten per jaar. Tien! Eén van hen meldde dat hij pas in Leiden, na zijn eerste jaar rechten, erachter kwam dat je ook Duits kon studeren. Op zijn middelbare school werd een talenstudie niet gepromoot. Anders dan de studies rechten, economie, geneeskunde.
Een land waar de kennis en de beheersing van het Duits stilaan net zo exotisch wordt als die van het Oudpruisisch is natuurlijk gedoemd. En dan heb ik het nog niet eens over die van het Frans en natuurlijk ons eigen Nederlands. Daarvoor is de kladderadatsch al tot ons gekomen.