Er is een rationeel bekeken totaal onredelijke fobie in onze samenleving voor alles wat de naam heeft troep te zijn. Over een paar procent alcohol doen we meestal niet zo moeilijk, over een paar promillage onbekende maar niet al te schadelijke rare stofjes vliegen veel mensen in de gordijnen. Onterecht, schrijft Simon Rozendaal.
Er stond een opmerkelijke advertentie in de krant. Van ‘De Koffiejongens’. Ze boden ‘koffie zonder troep’ aan, zo luidde de kop. Ook stonden er wervende aanbevelingen in de vorm van stickers bij een kopje koffie. ‘Geen pesticiden.’ ‘Fossielvrij gebrand.’ ‘Geen aluminiumverpakking.’ En daaronder de tekst: ‘Hoe drink jij je koffie? Wij hebben er niks in.’
Mooie advertentie. Het pr-bureau zal hier wel een ton of zo voor hebben opgestreken en dat is het dubbel en dwars waard. De advertentie trekt de aandacht, zie deze column, en je krijgt zin in een bakkie zonder troep. Met ‘troep’ wordt natuurlijk gif bedoeld en dat heeft mijn speciale aandacht, mede omdat ik net een boek over de gifgekte heb geschreven, waarvan dit weekblad onlangs een voorpublicatie afdrukte.
Wat zit er allemaal in koffie? De reden dat we koffie drinken, heet cafeïne en daarvan zit een half tot 3 procent in koffie. Je wordt er alert van en het is voor veel mensen ’s ochtends een soort startmotor. Het is tamelijk toxisch, maar toch heb ik een donkerbruin vermoeden dat De Koffiejongens dit niet bedoelen met ‘troep’.
Er zit 5 procent chlorogeenzuur in. Ook dit zou je troep kunnen noemen. Ik las in een publicatie van het Amerikaanse RIVM dat wanneer je een bepaald soort proefdieren 100 milligram chlorogeenzuur per kilo lichaamsgewicht geeft, de helft doodgaat. Daarmee is dit bestanddeel ongeveer even toxisch als het beruchte DDT. Het is vijftig maal zo giftig als het meest omstreden onkruidbestrijdingsmiddel van nu, glyfosaat. Ja, u leest het goed: dat glyfosaat waar het nu elke dag over gaat in de krant en op tv, is veel minder giftig dan DDT.
Het ligt aan de dosis
Verder zitten in koffie nog tal van andere chemicaliën die je best ook als troep zou kunnen bestempelen: trigonelline, cafestol, furfural, 2-methylpyrazine, 2-furfurylalcohol, 2.6-dimethylpyrazine, 5-methylfurfural en zo kan ik nog wel een halve column doorgaan. Voor alle duidelijkheid, ik ben gek op koffie en drink al gauw vijf bakken per dag. Ik noem die chemicaliën geen troep, als chemicus en wetenschapsjournalist ben ik de mening toegedaan dat een beetje gif best gezond kan zijn – het ligt aan de dosis. Maar waarom hebben die ‘Koffiejongens’ het dan toch over koffie zonder troep? Om in hun terminologie te blijven: koffie staat stijf van de troep en of er dan wel of niet een klein beetje pesticide bij zit, ach.
Er is een bizarre pesticidefobie in de samenleving. We mogen knaagdieren niet meer bestrijden met bloedverdunners (milde medicijnen die een aanzienlijk deel van de bevolking slikt om langer te leven). Bijna dagelijks wordt er wel gemopperd over pesticiden, pas ook weer bij bloemen.
Toch zijn de pesticiden die wij in onze fabrieken maken doorgaans minder gemeen dan de afweermiddelen waarmee planten zich verdedigen tegen beestjes die aan hen willen knabbelen. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk nicotine, waarmee de tabaksplant vraat probeert tegen te gaan. Die natuurlijke verdedigingsmiddelen zouden we trouwens ook pesticiden kunnen noemen – middelen die beestjes doden, net zoals de antivirale medicijnen en antibiotica die we slikken om beestjes in ons lichaam te doden, eigenlijk ook pesticiden zijn. En bleekwater waarmee we de wc schoonmaken, is natuurlijk ook een pesticide.
Wijn drinken we juist om de ‘troep’
Het is onlogisch om de ene categorie pesticiden wel als ‘troep’ te bestempelen en de andere niet. Ik begrijp het wel – veel mensen denken dat er een wezenlijk verschil is tussen de chemicaliën die in de natuur voorkomen en die wij maken. Maar dat is onzin. Op moleculen zitten geen vlaggetjes die aangeven of een substantie natuurlijk dan wel synthetisch is.
Onlangs waren er protesten bij de Europese Unie in Brussel tegen de aanwezigheid van glyfosaat in wijn. Het middel wordt in het voorjaar gebruikt om onkruid van de akkers en dus ook van wijngaarden te verwijderen. In wijn (en bier) zit ongeveer 1 ppb (parts per billion – delen per miljard) glyfosaat. Dat is (ik druk het liefst alles in procenten uit) 0,0000001 procent.
Maar in wijn zit 10 tot 13 procent alcohol. Daarom drinken we het. Ik denk dat de nadelen worden overdreven, maar hoe dan ook, volgens veel gezondheidsautoriteiten is alcohol absoluut troep. En van die troep zit dus honderd miljoen maal zoveel in de wijn als van dat abjecte pesticide.