Nederlanders moeten een beetje over hun eigen chagrijn heen stappen en ‘ja’ stemmen bij het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne. De Oekraïners verdienen onze steun, omdat ze voor een enorme opgave staan in de toekomst.
‘Waarom steunen we zo’n land niet?’ is de vraag die Nederland zich bij een ‘nee’ op 6 april moeten stellen, zegt minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem (PvdA) woensdag in Den Haag na overleg met zijn Oekraïense collega Natalie Jaresko.
Niet de dupe
Dijsselbloem verwees naar het chagrijn dat Nederlanders zouden hebben op de Europese Unie en de Nederlandse regering. Maar Oekraïne mag daarvan niet de dupe worden. Hij wees op de gevolgen van een ‘nee’ voor Oekraïne, dat bezig is te hervormen en democratischer te worden.
Zijn Oekraïense collega vroeg de Nederlanders ‘ja’ te stemmen. Volgens haar is het goed voor ‘beide landen, beide volkeren’ Nederland zal, zo zegt Jaresko, ‘het meest profiteren’ door groei van de handel. Ook bij een nee-stem zal Oekraïne doorgaan met hervormingen. Maar het zal moeilijker worden zonder de steun van andere landen, aldus beide bewindslieden.
Nee-kamp
Op dit moment is 32 procent van de stemgerechtigden van plan te gaan stemmen bij het referendum over een associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne. Daarmee wordt de kiesdrempel van 30 procent nipt gehaald. De tegenstanders van het verdrag zijn de afgelopen weken verder uitgelopen op de voorstanders. blijkt uit de laatste peiling van onderzoeksbureau TNS Nipo waarover Elsevier beschikt.
Vooral het ‘nee-kamp’ heeft de afgelopen maand zieltjes gewonnen. Lees meer>