Koenders: verkiezing lijsttrekker PvdA moet er absoluut komen

Koenders spreekt zich uit voor een lijsttrekkersverkiezing - bron:ANP

Minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders (PvdA) vindt dat er hoe dan ook een verkiezing moet komen voor de aanwijzing van de PvdA-lijsttrekker voor de verkiezingen van de Tweede Kamer op 17 maart 2017.

‘Er moet absoluut een goede inhoudelijke campagne komen voor het leiderschap,’ zegt Koenders deze week in een interview met Elsevier. ‘Dat mensen het tegen elkaar opnemen, vind ik leuk. Dan worden ideeën tegenover elkaar gezet en dat lokt een publieksdiscussie uit.’ Tot dusver heeft nog geen enkele PvdA’er zich gemeld als kandidaat-lijsttrekker.

Bert Koenders (58) weigert pessimistisch te zijn over de toekomst van het continent en de PvdA. ‘Ik verzet me tegen het defaitisme.’ Lees meer in het hele interview >
Nederland Den Haag 30-05-2016 Bert Koenders PvdA Minister Buitenlandse Zaken Foto www.marcobakker.com

Eigen voorkeur

Partijleider Diederik Samsom en minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher beslissen pas in het najaar of ze zich kandideren. Ook de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb overweegt zich kandidaat te stellen, al wil hij het niet opnemen tegen Samsom. Koenders spreekt zich nog niet uit over zijn eigen voorkeur.

De 58-jarige Bert Koenders is al lid sinds 1978 en noemt zich, ondanks de dramatische peilingen voor de partij ‘nog steeds geen PvdA-pessimist’. Volgens Koenders hebben VVD en PvdA noodzakelijke hervormingen doorgevoerd.

Verdeling

‘Ik denk dat we tot de verkiezingen in maart nog tijd hebben om te tonen wat we hebben bereikt. Zie de lagere werkloosheidscijfers. Ook moeten we beter laten zien wat we doen op het terrein van vluchtelingen en migratie. Dat neemt niet weg dat er geen zorgen meer zijn.’

Koender zegt tegen Elsevier ook dat landen buiten Europa meer vluchtelingen moeten opnemen. ‘Je moet een mondiale verdeling hebben. Canada neemt al mensen op, maar het zou ook voor de Verenigde Staten, Japan en de Golfstaten moeten gelden.’ Hij vindt dat de Europese Unie te weinig druk op die landen uitoefent.