Diyanet, het Turkse overheidsorgaan voor religieuze zaken, heeft voor het eerst gereageerd op het voorstel van de Tweede Kamer om Turkse financiering van moskeeën en predikers in ons land te verbieden. Een daad van ‘een tweederangs democratie’, zegt het hoofd van de organisatie.
‘De Diyanet werkt al 40 jaar in Nederland en draagt bij aan integratie. Er wordt gedaan alsof wij schade toebrengen. Dat vind ik zorgwekkend,’ zegt religieus leider Mehmet Görmez tegen NOS.
Ongeveer de helft van de Turkse moskeeën in Nederland is verbonden aan Diyanet. Het Turkse overheidsorgaan stuurt en betaalt de imams die er spreken. Bovendien oefent Diyanet invloed uit op de inhoud van de vrijdagspreken.
Syp Wynia: ‘De hamvraag luidt of moet worden uitgesproken dat Turkije nooit lid van de EU kan worden’
Kamer wil einde aan Turkse financiering, Diyanet is beledigd
CDA-fractieleider Sybrand Buma noemt dat in een motie ontoelaatbaar. Diyanet zou ‘ongewenste invloed uitoefenen op de Nederlandse samenleving’. Een meerderheid van de Kamer is het eens met Buma: afgelopen maand vroeg de Kamer maatregelen van premier Mark Rutte (VVD), die nog geen officieel standpunt heeft ingenomen. Wel waarschuwde Rutte eerder dat het door de godsdienstvrijheid in de praktijk lastig is om Turkse financiële steun te verbieden.
Görmez noemt het een belediging dat zijn organisatie zou worden gestuurd door de Turkse leider Recep Tayyip Erdogan, die het budget van Diyanet sinds 2002 verviervoudigde. De vrees bestaat dat Erdogan de moskeeën in het buitenland wil gebruiken om zijn eigen ideologie te verspreiden.
‘Dit is een onzuivere situatie’
Turkoloog Erik-Jan Zürcher zegt in Trouw dat er sprake is van een ‘onzuivere situatie’. ‘Je laat toch een buitenlandse mogendheid zich bemoeien met het religieuze leven van een deel van je burgers. Maar de vraag is of iets aan gedaan kán worden.’
Allemaal nonsens, volgens Görmez, die zegt dat Diyanet vooral vergelijkbaar is met katholieke kerken in Nederland. ‘Zij krijgen ook steun, en dat is heel normaal. Moslims en Turken in Nederland die samenwerken met de Diyanet, en zich verwant voelen, dat is net zo normaal.’