Het kabinet wil in overleg met verschillende organisaties een nieuwe wet uitwerken, waarmee ouderen sneller hulp kunnen krijgen om een einde aan hun leven te maken. Die hulp moet onder strikte voorwaarden worden geboden aan ouderen die vinden dat hun leven voltooid is.
Een van de voorwaarden moet zijn dat een stervenshulpverlener met een medische achtergrond en een speciale opleiding de oudere begeleidt en het verzoek om levensbeëindiging toetst, schrijven minister Edith Schippers (VVD) van Volksgezondheid en Ard van der Steur (VVD) van Veiligheid en Justitie woensdag aan de Tweede Kamer.
Huidige euthanasiewet hoeft niet worden aangepast
Het is een reactie op het rapport ‘Voltooid Leven’ van de commissie onder leiding van Paul Schnabel. De commissie-Schnabel bekeek vanaf eind 2013 op verzoek van de Tweede Kamer de maatschappelijke knelpunten en juridische mogelijkheden voor hulp bij zelfdoding voor mensen die vinden dat ze een voltooid leven hebben gehad.
Eerder op Elsevier.nl
Schnabel: ‘Euthanasiewet moet blijven zoals ie is’
De conclusie van de commissie was dat de huidige euthanasiewet – een erfenis van de wijlen D66-politica Els Borst – niet hoeft worden aangepast om hulp bij zelfdoding om een niet-medische reden mogelijk te maken. Het kabinet vindt echter ook dat ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden zonder medische grondslag’ (psychologisch lijden, dus) een legitieme reden kan zijn om het leven te willen beëindigen.
Duidelijke en strikte voorwaarden
Schippers en Van der Steur zien naar eigen zeggen ruimte om duidelijke voorwaarden en criteria op te stellen zodat ouderen die klaar zijn met het leven geholpen kunnen worden dat op een waardige manier af te sluiten. De procedures daarvan moeten lijken op die van de huidige euthanasiewet, die niet wordt gewijzigd. Het nieuwe systeem wordt beperkt tot mensen die op leeftijd zijn, omdat ‘de groeiende wens tot het zelfgekozen levenseinde’ vooral bij hen voorkomt, aldus het kabinet.
Volgens het kabinet moet er een oplossing komen waarmee de vrijwilligheid, weloverwogenheid, veiligheid en zorgvuldigheid van de levensbeëindiging centraal staan. Een stervenshulpverlener moet daarbij betrokken worden, onder meer om uit te sluiten dat een medische of psychologische behandeling de wens om te sterven nog kan wegnemen.