Bij de veiligheidsdiensten die verantwoordelijk zijn voor de persoonsbescherming van PVV-leider Geert Wilders is weleens discussie geweest of die beveiliging moet worden teruggeschroefd. Mede door de moord op Pim Fortuyn, zouden diensten daar echter terughoudend in zijn.
Dat meldt de Volkskrant zaterdag op basis van een langlopend onderzoek naar de persoonsbeveiliging van Wilders.
AIVD wil niet aan mindering
‘Ik heb altijd gevonden dat het wel minder kon,’ zegt een ex-medewerker van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), die verantwoordelijk was voor het contact met Wilders. Maar volgens hem is er ‘veel moed’ voor nodig om dat ook te bewerkstelligen, veel meer dan nodig is om te besluiten iemand beveiliging te geven.
Binnen de AIVD, die dreigingsanalyses opstelt over de noodzaak van de persoonsbeveiliging, zijn medewerkers heel terughoudend met afschalen. Een van de grootste redenen daarvan ligt in de moord op Pim Fortuyn, die volgens een voormalig AIVD-leidinggevende een levensgroot trauma heeft veroorzaakt bij de dienst. De dreigingsanalyses van de AIVD worden dan ook standaard hoog ingestoken, maar ‘minderen is bij ons nooit een optie geweest,’ zegt de werknemer van de dienst.
Electoraal gewin
Ondanks de inbreuk die de beveiligingsmaatregelen ongetwijfeld op zijn leven heeft gehad, ziet Wilders zelf ook niets in minder beveiliging. Dat zou vooral te maken met politiek gewin of verlies: een oud-PVV-Kamerlid zegt tegen de krant dat Wilders ‘ook weet dat die beveiliging voor twee a drie zetels staat’.
Er zou ook binnen de PVV discussie zijn gevoerd over het afschalen van beveiliging, bijvoorbeeld van zes naar vier personen. Dat zou Wilders volgens deze ex-PVV’er niet hebben gewild.
Volgens veiligheidsbronnen zou Rita Verdonk indertijd ook hebben geklaagd over het terugschroeven van beveiliging, omdat ze daarmee een bepaalde statuur en aandacht zou zijn verloren. Verschillende bronnen benadrukken wel dat de beveiliging van Wilders ‘natuurlijk nooit zijn eigen keuze’ was geweest.