SER: 10 procent asielzoekers vindt op eigen kracht werk

Foto: ANP

De Sociaal-Economische Raad (SER) waarschuwt dat tienduizenden asielzoekers die vorig jaar naar Nederland kwamen, lastig aan een baan komen. De overheid moet hard zijn best gaan doen om ze aan het werk te helpen, anders belandt de grote meerderheid in de bijstand.

De SER, waarin werkgevers en werknemers zijn verenigd, presenteert vrijdag het rapport Nieuwe wegen naar een meer succesvolle arbeidsmarktintegratie van vluchtelingen, waarin het met een ‘hartekreet’ komt richting het kabinet. Optimisme dat de nieuwe asielzoekers zomaar een baan vinden is ongegrond, stelt de SER.

Geluiden over hoogopgeleide migranten verdwijnen
Dat geluid is niet nieuw, maar wel heel anders dan wat een jaar geleden werd verteld. Toen waren onder meer werkgeversorganisaties nog zeer positief gestemd over de potentiële baanmogelijkheden voor de immigranten, die hoogopgeleid zouden zijn en vacatures in lastige sectoren als ict en techniek moesten gaan vullen.

Van dat beeld is weinig overgebleven. Volgens de SER is het merendeel van de migranten lager of middelbaar opgeleid. Gemeenten melden dat slechts 10 procent gemakkelijk een baan vindt: de andere 90 procent is aangewezen op de bijstand. Taalproblemen blijken een van de grootste barrières.

Inburgering lukt niet
De raad, onder leiding van PvdA-politicus Mariëtte Hamer, stelt een aantal concrete oplossingen voor. Zo wil de SER dat statushouders een opleiding kunnen volgen met behoud van uitkering en moeten stages en vrijwilligerswerk worden gestimuleerd. Ook moet de overheid weer een grotere rol krijgen bij het inburgeren: sinds 2013 zijn asielzoekers zelf verantwoordelijk voor het volgen van een inburgeringscursus, wat tot problemen leidt.

Het is niet de eerste keer dat Nederland moet zien om te gaan met een grote stroom asielzoekers. Van de asielmigranten die in de jaren negentig naar Nederland kwamen, vond slechts eenderde na vijftien jaar een betaalde baan van dertig uur of meer per week.