Terreurbestrijder Schoof: ‘Jihadisten krijgen steeds vaker hulp van criminelen’

De banden tussen  jihadisten en criminelen worden steeds nauwer. Hierdoor kunnen jihadisten sneller aan wapens komen, iets dat de inlichtingendiensten zorgen baart.

Nationaal Coordinator Terreurbestrijding en Veiligheid (NCTV) Dick Schoof waarschuwt zaterdag in het AD voor de verwevenheid van het jihadisme en de onderwereld.

Munitie van Antilliaanse criminelen

‘Als Syriëgangers terugkomen, dan weten ze waar ze aan spullen en diensten moeten komen,’ aldus Schoof. Volgens hem was dit een paar jaar geleden echt nog minder zo.

Bij ‘spullen en diensten’ kan het volgens Schoof om wapens en explosieven, maar ook om hulp, bijvoorbeeld om ongezien het land in of uit te komen. Hij noemt een arrestatie in maart vorig jaar als voorbeeld.

In Rotterdam werd toen een Franse Syriëganger opgepakt. Hij zat daar bij een kennis, en had in de kelder tassen met 45 kilo munitie liggen. Het ging onder meer om honderden patronen voor een Kalasjnikov.

De verdachte, die volgens het Openbaar Minister een terreuraanslag voorbereidde, zou de munitie hebben gekocht van Antilliaanse criminelen. Schoof: ‘Ik kan me niet herinneren dat er ooit eerder in relatie tot terreur zo’n grote wapenvondst is gedaan. Een verontrustende ontwikkeling’.

Criminele carrière van radicale moslims

De reden voor de toenadering tussen criminelen en jihadisten verklaart Schoof uit de criminele carrière van radicale moslims. Een groot deel van hen was eerst actief in het criminele circuit., om vervolgens voor de ‘heldenstatus’  van het jihadisme te kiezen. ‘Maar hun oude contacten blijven bestaan, die spreken ze aan,’ zegt Schoof. ‘En voor criminelen geldt: handel is handel. Die stellen geen vragen’.

Politie en inlichtingendiensten zijn nu bezig de netwerken in kaart te brengen waarin georganiseerde misdaad en terroristen elkaar treffen. Daarmee wordt volgens Schoof het voorspellend vermogen van de autoriteiten groter.

Nederland nog niet getroffen

Hij noemt het ‘gek’ dat Nederland nog niet getroffen is door een aanslag, terwijl dat bij omliggende landen wel gebeurde. ‘Je wordt er soms bijna onrustig van dat het hier niet gebeurt. Terwijl we hier óók te maken hebben met teruggekeerde IS-strijders, die in Syrië getraind zijn, gehard, gehersenspoeld ook. En met radicalen die hier zijn gebleven, maar wier intenties zomaar kunnen omslaan in een aanslag. Al die mensen vormen in potentie een serieuze bedreiging voor onze veiligheid. We weten dat er vanuit IS gericht wordt gestuurd op aanslagen in Europa en dat Nederland een potentieel doelwit is. Alleen: het is er nog niet van gekomen.’

De aanpakken van de autoriteiten zijn goed, zegt Schoof, maar: ‘om eerlijk te zijn: het zou ook zomaar toeval kunnen zijn. En al zou het wél door onze aanpak komen, dan kan het nog steeds morgen alsnog gebeuren. Want we kunnen er een keer naast zitten. Er kan een keer iemand doorheen glippen.’