Is er sprake van een crisis in de sociaal-democratie? Na de zeperd van de Partij van de Arbeid op 15 maart, een gedecimeerde Parti Socialiste in Frankrijk en het verlies waarop de Britse Labourpartij op 8 juni lijkt af te stevenen, lijkt het einde van grote sociaal-democratische partijen nabij. Elsevier.nl doet een rondvraag naar de oorzaken.
Klara Boonstra (Directeur Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA):
‘Een crisis in de sociaal-democratie? Dat zijn grote woorden. Het hangt erg van de analyse af. Bekijk je het vanaf 1990, of in de laatste tien jaar? Dan krijg je al volkomen verschillende conclusies. Het woord crisis, daar geloof ik niet zo in.
‘Een oorzaak van de nederlaag bij de afgelopen verkiezingen is de opkomst van partijen die een deelbelang vertegenwoordigen. Er is nu een Partij voor dieren, een partij die opkomt voor etnische minderheden en een partij voor ouderen. Naarmate de samenleving heterogener wordt, worden deze partijen aantrekkelijker. Daarmee neemt de vraag naar een traditionele volkspartij af.
‘Een ander interessant fenomeen is dat partijen die niet dominant zijn in een coalitie daarvan schade ondervinden: D66 na Paars II, het CDA na Rutte I, en nu de PvdA in Rutte II. De afgelopen kabinetsperiode heeft de PvdA, in de ogen van de kiezer, te weinig de belangen van de verzorgingsstaat verdedigd. Sterker, het belang van de economie stond voorop ten koste van het belang van de werkenden.
Verandering arbeidsmarkt
‘De arbeidsmarkt is natuurlijk ingrijpend veranderd en die verandering zet door. Voornamelijk voor mensen die niet hoogopgeleid zijn, kan dat in de nabije toekomst problematisch worden. Het cynische is dat Lodewijk Asscher (minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, red.) wel een poging heeft gedaan om de arbeidsmarkt te hervormen, maar dat is naar de smaak van de kiezer te weinig gelukt. Zijn voorgangers Henk Kamp (VVD, red.) en Piet Hein Donner (CDA, red.) hebben daar veel minder aandacht aan besteed. Die worden vervolgens niet bestraft, omdat ze buiten beeld blijven. Hetzelfde kan GroenLinks nu overkomen.
‘De kerk, de PvdA en vakbond FNV zijn de enige instituties in Nederland die het oogmerk hebben alle klassen te vertegenwoordigen. Dit geldt voor iedereen, laag- en hoogopgeleiden. Uiteindelijk is de PvdA er om te verbinden, en dat gaat het beste door werk. Of, om Ernst Hirsch Ballin te citeren: ‘Arbeid is de sleutel tot het plein van de samenleving.’
René Cuperus (onderzoeker van de Wiardi Beckman Stichting):
‘Er zijn mensen die zeggen dat de sociaal-democratie klaar is, zijn klus heeft gedaan, omdat de samenleving af is, en iedereen geëmancipeerd. Maar dat is een dubieuze voorstelling van zaken.
‘Volgens mij is er sprake van een bredere politieke systeemcrisis. Een crisis van vertrouwen en vertegenwoordiging. De sociaal-democratie is daarvan het zwaarste slachtoffer, maar dit raakt ook christen-democraten en andere gevestigde partijen. In de twintigste eeuw had het kapitalisme twee remmen, enerzijds de sociaal-democratie, anderzijds het christendom. Secularisering en individualisering hebben dat veranderd. Solidariteit, wat vroeger de lijm van de sociaal-democratie was, werkt niet in een samenleving waarin niemand meer een vaste baan krijgt, of waar niemand meer “in control” lijkt over de grenzen.
Establishment geworden
‘Vroeger stonden de sociaal-democraten met één been in de gevestigde orde, en met één been erbuiten. De PvdA onder Joop den Uyl zou je toch nooit elite of establishment noemen? De afgelopen twintig jaar is dat veranderd: de PvdA is gaan samenvallen met het establishment. Door neoliberaal mee te bezuinigen op de verzorgingsstaat, door het steeds meer wegvallen van de links/rechts-tegenstelling in de politiek. Iets soortgelijks zie je in Frankrijk en Groot-Brittannië. Ook de zogenoemde Derde Weg, waarvoor Frankrijk nu met Emmanuel Macron gaat kiezen, draagt bij aan het ontstaan van een ‘marktsamenleving’. Dit heeft de sociaal-democratie onherkenbaar gemaakt.
‘De lijnen die door de samenleving lopen zijn veranderd: de PvdA was altijd een overbruggingspartij: tussen hogere en lagere middengroepen, tussen het rode noorden en de grote steden, tussen man en vrouw, migrant en niet-migrant. De sociaal-democratie wist die voorheen te verenigen. De PvdA van Willem Drees bestond uit drie stromingen: de SDAP, de christelijk geëngageerden en de vrijzinnigen. Die zijn respectievelijk terechtgekomen bij SP, GroenLinks en D66.
Geen monopolie
‘De klassieke middenpartijen hebben niet het monopolie op de democratie. De samenleving is in hoog tempo veranderd: dan is het ook niet gek dat nieuwe partijen en bewegingen zich roeren. De vraag is wel even wat het alternatief voor het klassieke partijenkartel is. Daar ben ik niet helemaal gerust op. Neem de nationaal-populistische opstand tegen het establishment. Een belangrijk alarmsignaal, maar ook met risico’s voor de rechtsstaat en de multiculturele verhoudingen. Met daartegenover de technocratie in Europa. Of de platte identiteitspolitieke zwart-witkeuzen: honderd procent voor Europa of honderd procent nationalist. Zie de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen.
‘Zal Europa erin slagen ook in een mondialiserende wereld een werkende democratie en een verzorgingsstaat overeind te houden? Dat is de kernvraag. Mensen beginnen het vertrouwen in het antwoord daarop te verliezen, ook en vooral van sociaal-democraten.
Adriaan van Veldhuizen (promoveerde aan de Universiteit Leiden op de geschiedenis van de SDAP, de voorloper van de PvdA):
‘Afgelopen twintig jaar hinkt de sociaal-democratie op twee gedachten: enerzijds de Derde Weg van Tony Blair en Wim Kok, anderzijds zeer gepolitiseerd activisme, zoals Jeremy Corbyn nu in Engeland, of Benoît Hamon in Frankrijk. Deze twee stromingen botsen met elkaar. Politiek zijn het twee uitersten die moeilijk in één programma zijn te verenigen. In een Europese denktank over de sociaal-democratie zag ik dat dit vraagstuk in bijna elk land terugkeert: allemaal weten ze dat dit het probleem is, maar toch ging niemand met de oplossing naar huis. Dat is één kant van het probleem.
‘De andere kant is het achterhaalde instituut van de politieke partij. Je ziet bij de verkiezingen in Frankrijk dat het voordeel van een politiek instituut is weggevallen; Macron kan vanuit het niets de grootste partij worden, maar ook Jean-Luc Mélenchon gooide in korte tijd hoge ogen. Traditioneel was een stevig gevestigde partij erg in het voordeel, maar als je je achterban kunt bedienen met behulp van Twitter of Facebook, wordt dat voordeel kleiner. In Nederland zie je dat aan de opkomst van Thierry Baudet, die in zeer korte tijd twee zetels veroverde.
Links gedachtegoed
‘Wel merk je dat er nog steeds behoefte is aan links gedachtegoed. GroenLinks en Mélenchon scoorden prima. In Duitsland komt ook Martin Schulz nu met een overwegend links programma. Volgens mij moeten de sociaal-democraten leren van de negentiende eeuw: gewoon twee of drie thema’s uitkiezen waar men waarde aan hecht, en voor die thema’s op de bres staan. In de negentiende eeuw waren dat bijvoorbeeld het algemeen kiesrecht en de achturige werkdag. Zo zou je nu kunnen kiezen voor een basisinkomen en een klimaatneutrale overheid. Plannen mogen best lastig zijn om te bereiken, maar dit biedt kiezers meer perspectief dan een procentje erbij aan het eind van de maand.’