Het gros van de Syriërs die een asielstatus krijgen, is anderhalf jaar na het krijgen van de verblijfsvergunning afhankelijk van een bijstandsuitkering. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Ook maken Syrische statushouders massaal gebruik van de mogelijkheid tot gezinshereniging: bij de 11.000 statushouders die in 2014 werden opgevangen, hebben zich inmiddels ruim 9.000 personen gevoegd.
Anderhalf jaar na het krijgen van een verblijfsvergunning ontvangt 90 procent van de migranten nog steeds een bijstandsuitkering. Na anderhalf jaar heeft minder dan 5 procent werk in Nederland. Het CBS deed onderzoek naar de cijfers van 2014, toen kwamen er ongeveer 20.000 Syrische migranten naar Nederland. Dit was voordat de migratiecrisis uitbrak. Het aantal asielzoekers in 2015 ligt beduidend hoger.
Migratiecrisis
Tijdens de migratiecrisis staken honderdduizenden migranten de Middellandse Zee over in rubberen bootjes, om asiel aan te vragen in de Europese Unie. Een groot aantal mannen laat, nadat ze een verblijfsvergunning hebben gekregen, het gezin overvliegen. De verwachting is dat nieuwe Syrische statushouders van deze regeling gebruik blijven maken.
De Immigratie- en Naturalisatiedienst schatte het gemiddelde aantal nareizigers op drie, hoewel het aantal per nationaliteit verschilt.
Eritreeërs vinden moeilijk woonruimte
Het aantal nareizigers uit Eritrea ligt beduidend lager. Volgens de regering komt dit doordat Eritrese asielzoekers vaak niet kunnen aantonen dat ze een gezin hebben in hun land van herkomst, officiële documenten ontbreken vaak. Anderhalf jaar na de ontvangst van de asielstatus zit 20 procent van de Eritrese vluchtelingen nog steeds in een asielzoekerscentrum. Bij de Syrische statushouders is dit slechts 3,6 procent.
Statushouders moeten overigens wel langer wachten op gezinshereniging. In 2015 duurde het nog 146 dagen tot een verzoek tot gezinshereniging in behandeling werd genomen, inmiddels is de wachttijd meer dan verdubbeld tot 331 dagen. Dat liet staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Klaas Dijkhoff, weten aan de Tweede Kamer.