Het politiebeleid dat agenten die met publiek in contact komen geen hoofddoek mogen dragen, blijft gehandhaafd. Minister van Justitie Ferdinand Grapperhaus (CDA) laat weten dat de neutrale uitstraling van een agent ‘in het belang is van diens gezag en veiligheid in het optreden’.
Het College voor de Rechten van de Mens verklaarde maandag de klacht van een vrouwelijke politiemedewerker die tijdens haar werk geen hoofddoek mocht dragen gegrond. De korpschef zal zich buigen over deze individuele zaak, schrijft Grapperhaus dinsdagavond aan de Tweede Kamer.
Hoofddoekverbod is discriminerend, vindt College
Volgens het College voor de Rechten van de Mens wordt de vrouw gediscrimineerd, omdat zij tijdens haar werk geen hoofddoek mag dragen. Volgens het college maakt de politie in haar geval een ‘ongeoorloofd onderscheid op grond van godsdienst’.
De politie wees er eerder op de dag op dat de klacht en de uitspraak daarover alleen betrekking hebben op de specifieke situatie en de functie van de betrokken vrouw. De politie zegt de uitspraak serieus te nemen, maar stelt tegelijkertijd dat ‘neutraliteit onverminderd belangrijk blijft als uitgangspunt bij het politiewerk’. De vrouw spande kort nadat zij in dienst was getreden bij de politie de zaak aan bij het College.
NIDA wil landelijke proef met hoofddoeken bij uniform
De Rotterdamse islamitische politieke partij NIDA greep de uitspraak van het College dinsdag direct aan om te pleiten voor een landelijke proef met een hoofddoek bij het politie-uniform.
‘Hoopvol,’ noemde NIDA de uitspraak. De partij wil dat een nieuw uniform wordt ontworpen waarvan de hoofddoek deel uitmaakt.
‘Op het moment dat een seksist wordt aangesproken door een vrouwelijke agente en hij heeft daar moeite mee, dan is dat niet het probleem van de vrouwelijke agente, maar van de meneer die seksistisch is. Hetzelfde geldt voor iemand die een hoofddoek draagt,’ aldus de redenering van de partij, die vindt dat een hoofddoek de politie ‘diverser en inclusiever’ zou maken.