Annie Bos: de eerste filmster van Nederland

Annie Bos

Elsevier Weekblad-journalist Carla Joosten bespreekt regelmatig een eerste vrouw in een beroepsorganisatie of bestuurlijke functie. Dit keer Annie Bos (1886-1975), de eerste vrouwelijke filmster van Nederland.

Annie Bos, ‘s lands ‘eerste diva’, wordt geboren als Johanna Bos op 10 december 1886 in Amsterdam. De dochter van kunstschilder Gerard Jan Bos en Aletta Gertruda Maria Halberstadt volgt de toneelopleiding in Antwerpen, waar ze ook haar eerste toneelstukken speelt. In februari 1909 beleeft ze haar Nederlandse toneeldebuut, zij het met een bijrol. Tot 1912 speelt ze alleen maar kleine rollen: eerst bij de broers en theaterdirecteuren Van Lier, later bij het Amsterdamse gezelschap Prot.

Sterke hiërarchie

Eigenlijk staat de toneelwereld haar helemaal niet aan: er is sprake van een sterke hiërarchie en Bos verwacht niet hogerop te kunnen komen. Na haar verzoek om loonsverhoging wordt haar aangeraden om aan te pappen met een producent of investeerder wanneer ze om geld verlegen zit. Ze onthult dit in filmtijdschrift Skrien, in een van de zeldzame interviews met haar. Bos is er niet van gediend en krijgt mede hierdoor schoon genoeg van de theaterwereld. Ze grijpt haar kans als haar een baan wordt aangeboden bij Filmfabriek Hollandia, die in 1912 is opgericht door de Haarlemse drukker/fotograaf/filmproducent/regisseur Maurits Binger. Het gloednieuwe medium film, stomme film dan nog, biedt haar een ontsnappingsroute uit het voor haar benauwende toneelwereldje, en ze kan blijven doen wat ze het liefst doet: acteren.

Ingetogen manier van acteren

Het is wel een uitdaging, acteren in de stomme film, schrijft ze in 1919 in een ingezonden brief in het damesblad Zij: ‘Mijn vaste overtuiging, is dat filmspel een grote kunst is, een kunst welke je moet dienen met hart en ziel, wil je er wat in bereiken, en een veel moeilijker kunst dan toneelspelen; een filmspeelster moet elk gevoel, elke gewaarwording zonder enige hulp uit zichzelf opdiepen, terwijl een toneelspeelster de grote hulp van het woord heeft.’

Annie Bos blijkt een talent voor het witte doek: ze valt direct op. Vooral door haar speelstijl, al werd die niet (meteen) door iedereen gewaardeerd. In de tijd van de stomme film was het gebruikelijk om emoties en gebeurtenissen te visualiseren met veel grootse gebaren en mimiek gevangen in clichés. Bos heeft een afkeer van deze overdreven manier van acteren en hangt een stijl aan die later bekend wordt als underacting. Hiermee is ze haar tijd ver vooruit en achteraf is ze er veelvuldig om geprezen. Binger was de eerste die Bos’ ingetogen manier van spelen ontdekte, en haar om die reden waardeerde. Maar met andere regisseurs maakt ze vaak ruzie over haar speelstijl. Soms moet ze hun gehoorzamen en spelen op een wijze die tegen haar overtuiging ingaat.

Bos laat stuntkwaliteiten zien

Later zal Filmfabriek Hollandia films produceren die zijn gebaseerd op (Nederlandse) romans en toneelstukken, maar de eerste films van het productiehuis zijn vooral ‘boeren- en vissersdrama’s’, met een geringe artistieke kwaliteit. In het buitenland worden de films als ‘typisch Nederlands’ gezien. Want ze gaan wel de wereld over, er is immers geen taalbarrière bij films zonder spraak.

Haar eerste hoofdrol speelt ze in De levende ladder (1913): ze is een meisje dat wordt gered uit een brandend huis via een ladder van menselijke acrobaten. In deze film staat Bos werkelijk in een brandend huis en klimt zij over de acrobaten heen. Hiermee toont zij zich een echte stuntvrouw.

Wanneer Bos zich niet in een verdrietig personage kan inleven, kijkt ze soms een paar seconden in de felle lampen op de set, waardoor de tranen wel komen. Dit levert haar meer dan eens sneeuwblindheid op, een vorm van hoornvliesontsteking. Ze moet de rest van haar leven een donkere bril dragen.

Andere belangrijke titels op Bos’ naam zijn Liefde waakt (1914), Majoor Frans (1916), Het geheim van Delft (1917) en Op hoop van zegen (1918). Ook in Het geheim van Delft laat ze stuntkwaliteiten zien: ze draait op 40 meter hoogte rond op de wiek van een molen en schudt zo haar belager af, die beneden door een klap van de wiek wordt uitgeschakeld. De camera draait mee vanuit de wiek waaraan Bos hangt en voorafgaand aan deze scène verschijnt de toepasselijke tekst op doek: ‘Door de vreeselijke vaart draait hemel en aarde om haar heen.’ Hieraan komt geen trucage te pas. Later vertelt Bos dat ze ‘helemaal niet bang’ was. Bovendien was ze gesterkt door Binger, die haar na afloop een fles champagne had beloofd. Die schrijft hierover later in zijn memoires dat Bos tijdens de opnamen minder bevreesd was dan hijzelf.

Internationale erkenning

Het hoogtepunt van haar carrière is hoogstwaarschijnlijk de hoofdrol in Een Carmen van het noorden (1918), gebaseerd op de roman Carmen (1845) van Prosper Mérimée, ook bekend van de gelijknamige opera. Deze rol levert haar internationale erkenning op: The Moving Picture World, destijds een belangrijk filmtijdschrift uit New York, schreef over haar vertolking van Carmen dat ‘Miss Bos’ begaafd was met charme en persoonlijkheid. Een Carmen uit het noorden is later opgenomen als een van de zestien mijlpalen in het Canon van de Nederlandse Film. Als bekroning op haar werk ontvangt Bos in 1920 een gouden medaille met de inscriptie ‘Hollands beroemdste filmactrice’. Zij neemt deze in ontvangst op de Internationale Kino-Tentoonstelling in het Amsterdamse Concertgebouw, een initiatief naar Duits en Frans voorbeeld.

Meer internationale concurrentie voor Nederlandse producenten

Geleidelijk komt er steeds meer internationale concurrentie voor Nederlandse filmproducenten. Zo ook voor Filmfabriek Hollandia, waardoor Binger zich genoodzaakt ziet om een samenwerking aan te gaan met Britse filmproducenten. Onder het mom van dat Bos ‘too old’ is, krijgt ze steeds kleinere rollen toebedeeld. Haar vaste regisseur Binger laat het begaan. Beledigd beëindigt Bos in 1920 haar contract bij Filmfabriek Hollandia.

Ze verruilt Nederland voor een Amerikaans avontuur en gaat in op een eerder aanbod van een filmmaatschappij uit de Verenigde Staten, als reactie op de lof die ze kreeg voor haar rol in Een Carmen van het noorden. Als ze daar in 1921 aankomt, blijkt de filmmaatschappij niet meer te bestaan. Ze speelt een kleine rol in Pearl white, without fear (1921), maar heeft het gevoel dat ze in Amerika niet op haar zitten te wachten en keert teleurgesteld terug. Een poging om in Duitsland carrière te maken, mislukt ook.
Terug in Nederland blijkt Filmfabriek Hollandia failliet en is Maurits Binger overleden. Haar laatste (titel)rol speelt zij in Mooi Juultje van Volendam (1924), een film van Alex Benno, die zij nog kent als ex-medewerker van Filmfabriek Hollandia. In 1924 speelt ze ook in het toneelstuk Madame DuBarry.

Diva is in vergetelheid geraakt

In 1926 trouwt Bos, bijna veertig jaar, met de jurist Cornelis Loeff (1875-na 1942), en verhuist met hem naar Leiden. Ze zegt haar vak voorgoed vaarwel, mede omdat haar welgestelde schoonfamilie niet op een filmster zit te wachten.

Annie Bos heeft in 49 films gespeeld. De film met geluid is dan nog niet uitgevonden. De diva raakt vervolgens in vergetelheid. Zelfs als zij in 1975 op 88-jarige leeftijd in Leiden overlijdt, is daar nauwelijks aandacht voor in de Nederlandse media. Haar eer wordt enigszins hersteld als zij in het theater tot leven wordt gewekt met de voorstelling Toen ’t licht verdween (2006), waarin Willeke van Ammelrooy de rol van Bos vertolkt.