Staatssecretaris Raymond Knops (CDA) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties neemt het bestuur van Sint- Eustatius over. Dat doet hij wegens aanhoudend financieel wanbeleid, machtsmisbruik en wetteloosheid op het eiland.
Vandaag heeft Knops een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. Hij ontbindt de eilandsraad en ontheft de gedeputeerden en de waarnemend gezaghebber uit hun functie, meldt het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Lees ook de column van Philip van Tijn: Waarom autonoom Sint-Maarten toch onze hulp verdient
Wetteloosheid, financieel wanbeleid en machtsmisbruik
Sinds maart deed een ‘commissie van wijzen’ onderzoek naar de bestuurlijke situatie op Sint-Eustatius, die al tijden zorgwekkend is. Volgens de commissie is er sprake van wetteloosheid en financieel wanbeheer, en zijn ook discriminatie, intimidatie, bedreigingen, beledigingen en machtsmisbruik er aan de orde van de dag. De boekhouding is bovendien een puinhoop en het eiland is ‘in fysieke zin verwaarloosd’.
‘Aangezien andere maatregelen het bestuur niet tot inkeer hebben gebracht, zit er maar één ding op: bestuurlijk ingrijpen. Het is de zwaarste maatregel maar nu al het andere faalt, is het de enige mogelijkheid die overblijft. De mensen op Sint-Eustatius verdienen beter,’ zegt staatssecretaris Knops over het besluit.
‘Ook Nederland is debet aan achterstanden’
Ook de Nederlandse regering heeft steken laten vallen op het eiland, benadrukt de commissie. Omdat de verhouding tussen Nederland en Sint-Eustatius de afgelopen jaren is verslechterd, zijn grote achterstanden ontstaan bij onder meer het opknappen van wegen, de watervoorziening, woningen, ondergrondse leidingen en afvalverwerking.
Deze week reist Knops naar het eiland om zijn besluit aan de plaatselijke bevolking toe te lichten. Een regeringscommissaris neemt alle taken van het eilandsbestuur over, tot dat weer zelfstandig in staat is om de situatie op Sint-Eustatius op orde te krijgen. In dat geval komen er verkiezingen voor een nieuw bestuur.
In november stapte premier William Marlin van Sint-Maarten al op nadat de Rijksministerraad op zijn vertrek had aangedrongen. Marlin noemde dat destijds een complot ‘dat helemaal teruggaat tot de top in Den Haag’.