Jihadisten domineren: kabinet stopt steun rebellen Idlib

Jihadisten. Foto: ANP.

Het kabinet stopt de steun aan de rebellen in het Syrische Idlib. De noordwestelijke stad is grotendeels in handen van jihadisten die zijn gelieerd aan islamitische terreurgroepen als Al-Qa’ida. En dat terwijl Nederland de naar eigen zeggen ‘gematigde oppositie’ jaren met miljoenen euro’s heeft gesteund.

De situatie in Idlib is weinig hoopgevend, schrijven minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok (VVD) en minister voor Ontwikkelingssamenwerking Sigrid Kaag (D66)  in een brief aan de Tweede Kamer. De ministers constateren dat sinds het aantal luchtaanvallen van het leger van de Syrische president Bashar al-Assad, Rusland en Iran is afgenomen, ‘streng religieuze strijdgroepen’ de boventoon voeren in het door de oppositie gecontroleerde deel van Idlib.

Kabinet blijft rebellen Zuid-Syrië wél steunen

Terwijl de steun aan de rebellen in Idlib op niets lijkt te zijn uitgelopen, blijft Nederland de ‘gematigde gewapende oppositie’ in Zuid-Syrië wél steunen met Non Lethal Assistance – geld dat niet ten goede komt aan wapens, maar aan onder meer infrastructuur, levensmiddelen en ontmijningsmateriaal. Volgens het kabinet is de situatie daar relatief stabiel en wil het daarom de tegenstanders van Assad ‘zo effectief mogelijk’ blijven ondersteunen.

Kaart IdlibDe situatie rond de zuidwestelijke Syrische stad Idlib. Roze is in handen van het Syrische leger van Assad, paars en groen gebied wordt gecontroleerd door jihadistische rebellen. Bron: Twitter, Tomasz Rolbiecki

Als voorbeeld van de opmars van jihadisten in Idlib noemen Blok en Kaag Jabhat Tahrir Souriya (JTS), een verzamelnaam van verscheidene jihadistische groeperingen die aan de islamitische terreurgroep Al-Qa’ida zijn gelieerd. De laatste tijd wint dat overwegend salafistische collectief aan terrein, waardoor de ‘meer gematigde strijdgroepen’ zich afzijdig houden, aldus Blok en Kaag. Bovendien zouden die vermeend gematigde groepen ‘niet de slagkracht hebben om een doorslaggevende rol te spelen’.

Kabinet doneerde eerder miljoenen aan ‘gematigde’ White Helmets

Nederland heeft vele miljoenen gedoneerd aan de oppositie tegen Assad, onder meer vier miljoen aan de zogeheten White Helmets in 2015. De vrijwilligers, die in het Westen alom lof kregen omdat ze na bombardementen slachtoffers onder het puin wisten te redden, werden destijds ‘helden’ genoemd door toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders (PvdA). Maar vorig jaar deden ook beelden van minder heldhaftige daden de ronde op sociale media. Zo voltrokken twee Witte Helmen in mei een publieke executie op straat in de Zuid-Syrische stad Deraa. Naar verluidt hebben zij zich vaker misdragen door bruut geweld te gebruiken tegen politieke of religieuze tegenstanders.

https://twitter.com/HaraldDoornbos/status/865209773578432513

Een van de spraakmakendste aanvallen op Idlib was in april 2017. Toen vielen er zeker 26 dodelijke slachtoffers, onder wie veel kinderen, bij een gifgasaanval. Vermoed wordt dat het regime van president Assad achter de aanval zat, die zou zijn bedoeld om Idlib te ‘bevrijden’  van terreurgroep Al-Nusra, die zich in 2016 afsplitste van Al-Qa’ida. De groep wilde met de afsplitsing bewerkstelligen dat ze niet langer het doelwit is van Russische en Amerikaanse bombardementen. Gezien de afname van het aantal bombardementen op Idlib slaagde de opzet van Al-Nusra behoorlijk.

Kaart van de zuidwestelijke Syrische provincie Deraa

Roze wijst op de aanwezigheid van regeringstroepen, groen gebied is in handen van rebellen. Symbolen bovenin markeren het geweld bij Oost-Ghouta. Bron: Liveuamap

 

Nederland vindt Turkse onderbouwing voor aanval op Afrin ‘gebrekkig’

Ook in het uiterste noorden van Syrië is het onrustig: Turkije bestrijdt daar de YPG, die een belangrijke rol speelde in de strijd tegen Islamitische Staat. Volgens het regime van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan is de YPG een verlengstuk van de Koerdische terreurgroep PKK en wil die een Koerdische staat stichten aan de Turkse zuidgrens. De Turken veroorzaakten in ruim een maand tientallen slachtoffers in Afrin: volgens Turkije zijn dat YPG-strijders, maar de YPG zegt dat vooral burgers en hulpkonvooien worden aangevallen.

De Nederlandse ministers Blok en Kaag zijn kritisch op NAVO-bondgenoot Turkije: ze vinden de Turkse ‘onderbouwing’ van de aanval op Afrin ‘gebrekkig’. Nederland heeft de Turken volgens hen opgeroepen tot ‘grote terughoudendheid  en proportionaliteit’ bij het aanvallen van de Koerden. Eerder toonde oud-minister Halbe Zijlstra (VVD) nog begrip voor het Turkse optreden in Afrin.

Begin dit jaar is Oost-Ghouta, gelegen nabij de Syrische hoofdstad Damascus, het zwaartepunt geworden in de strijd tussen enerzijds Assads leger, Rusland en Iran en anderzijds jihadistische rebellen die zich het Vrije Syrische Leger noemen. Naar schatting zijn er de afgelopen weken zo’n zevenhonderd dodelijk slachtoffers gevallen bij bombardementen op de laatst overgebleven rebellenenclave in het gebied tussen Daraa en Damascus. De rebellen in Oost-Ghouta zitten ernstig in het nauw: het gebied dat ze in handen hebben, is in één maand gehalveerd van ruim 60 vierkante kilometer naar hooguit 30 vierkante kilometer.

VN en Turkije riepen op tot stoppen bombardementen Oost-Ghouta

Herhaalde pogingen van onder meer de Verenigde Naties (VN) om een langdurige wapenstilstand af te dwingen, liepen op niets uit. Wel zijn deze week voor het eerst zieke en gewonde burgers geëvacueerd, het ging om ongeveer 150 mensen. VN-chef António Guterres noemde Oost-Ghouta vorige maand ‘de hel op aarde’. Ook de Amerikaanse VN-ambassadeur Nikki Haley en Turkije riepen Assad en zijn bondgenoten op te stoppen met de bombardementen.

Het in Groot-Brittannië gevestigde Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten, dat zijn informatie krijgt van lokale bronnen, meldde maandag dat de Syrische burgeroorlog in zeven jaar tijd het leven heeft gekost aan ruim een half miljoen mensen. Volgens het informatiebureau zijn er ongeveer 511.000 doden gevallen. Het ging in circa 85 procent van de gevallen om mensen die zijn gedood door regeringstroepen of hun bondgenoten, aldus de organisatie.