Mart de Kruif (60), voormalig baas van de Landmacht, blijft pal achter Marco Kroon staan. ‘Ik heb een grenzeloos vertrouwen in Marco. Een militair met de Willems-Orde hoeft geen ideale schoonzoon te zijn,’ zegt De Kruif in een interview met Elsevier Weekblad.
Kroon is voor de tweede keer in opspraak. In 2011 werd hij veroordeeld voor het bezit van stroomstootwapens. Begin dit jaar kwam naar buiten dat het Openbaar Ministerie (OM) een geweldsincident in Afghanistan in 2007 onderzoekt, waarbij Kroon betrokken was. Dat incident had hij pas in 2017 bij Defensie gemeld. Het OM-onderzoek loopt nog.
De Kruif: ‘Dat hij dat incident zo laat heeft gemeld, daar beoordeel ik hem niet op. Iedereen heeft zijn feilen. Ik ken hem als een oprecht mens, met een moeilijk leven, die dingen doet die ik niet zou doen. Maar ik weet ook wat hij heeft gedaan in Afghanistan. Dat zijn dingen die echt extreem zijn. Over zijn operaties zeg ik als vakman: bizar goed.’
Lees hier het volledige interview met onthullingen van voormalig baas van de Landmacht Mart de Kruif: ‘Als je thuis blijft, gebeurt er niks’
Bescheiden jongens
De oud-topmilitair De Kruif, die in maart 2016 met pensioen ging als Commandant Landstrijdkrachten, kent Kroon goed, net als Gijs Tuinman, die eveneens werd onderscheiden met de Militaire Willems-Orde voor daden van moed, beleid en trouw. ‘Dat zijn bescheiden jongens.’
Voor hun inzet in Afghanistan heeft hij niets dan lof. ‘Dat je dat doet, zo veel moed hebt, dat kan ik me haast niet voorstellen. Of ik had gedaan wat Gijs en Marco hebben gedaan? Het enige antwoord is: ik weet het niet.’
Deze week verschijnt De Kruifs boek Zandhappen. Generaal in Afghanistan. Dat gaat over zijn periode in Kandahar. In die zuidelijke provincie van Afghanistan leidde De Kruif vanaf november 2008 een jaar lang een opbouwmissie van de NAVO. Hij was er verantwoordelijk voor 45.000 militairen. In dat jaar sneuvelden 282 soldaten.
Nut van missies afwegen
In het interview gaat hij in op de zin van zulke missies. ‘De vraag of het zin heeft, is volkomen terecht. Maar er zit een diepere laag onder. Los van het avontuur en de kameraadschap willen militairen iets goeds doen. Ze kunnen ook thuis blijven, maar dan gebeurt er niks. Of het een succes wordt, weet je niet, maar je staat voor je principes.’
Zo dacht hij ook, vertelt hij, toen hij in juli 2014, enkele dagen na het neerhalen van de MH17 in Oekraïne, door toenmalig Commandant der Strijdkrachten Tom Middendorp werd gevraagd opties in kaart te brengen om naar de rampplek te gaan voor het terughalen van stoffelijke overschotten en restanten van het toestel.
Vastberaden om te gaan
De Kruif: ‘Ik moest de opties uitwerken om daar met 1.500 mensen heen te gaan. Ik had hetzelfde gevoel: wat er ook gebeurt, wij gaan.’ Met een team bracht hij in kaart wat daarvoor nodig was. Logistiek gezien, aan medische en forensische specialisten en aan militaire beveiliging. ‘Het was geen uitgewerkt plan, meer een inventarisatie. Maar als het nodig zou zijn, moesten we snel kunnen gaan.’
Uiteindelijk bleek dat ‘worst case scenario’ niet nodig en konden de medische en forensische specialisten hun werk doen met veel minder beveiliging.