Slechts 2 procent van alle docenten in Nederland heeft zich de afgelopen vier jaar laten trainen om te helpen bij de aanpak van radicalisering onder jongeren. Veel docenten laten de training lopen door het taboe dat erop rust.
Dat meldt Trouw donderdag op basis van cijfers van de Stichting School en Veiligheid (SSV). Veel docenten nemen niet deel aan de training uit angst dat de school waar zij werken dan bekend zal staan als school waar geradicaliseerde jongeren les krijgen. De training is gratis en deelname vrijwillig.
Luister ook naar deze podcast: Zo ga je de strijd aan met radicalisering in je stad
Door de training te volgen, moeten docenten niet alleen alert worden op tekenen van radicalisering. Ook leren ze hoe ze moeten omgaan met bijvoorbeeld anti-homo-uitspraken van leerlingen in de klas. In plaats van ertegenin te gaan, leren ze hoe ze het gesprek moeten aangaan en leerlingen kritisch laten nadenken.
‘Scholen hebben vaak niet de kennis en kunde in huis om te kunnen beoordelen of radicalisering bij hen speelt,’ zegt onderzoeker Amy-Jane Gielen in de krant. Volgens haar gebeurt het nog te vaak dat scholen de situatie onder controle dachten te hebben en een leerling later toch afreisde naar het kalifaat. Omdat IS geen grondgebied meer heeft, is die dreiging afgenomen, maar de dreiging van radicalisering niet.
Verplichten of niet?
Het CDA wil de cursus mogelijk verplicht stellen, zei CDA-Tweede Kamerlid Madeleine van Toorenburg donderdag in televisieprogramma Goedemorgen Nederland. ‘Iedereen moet die training hebben gehad om dit te herkennen. Het zijn vaak kneuzen die uiteindelijk vertrekken. Daar moet je snel bij zijn.’
Wat vindt u? Moeten docenten alerter worden op radicalisering? Of is dat niet de taak van een docent en moet dit geld naar politie en opsporingsdiensten? Praat mee! De Stelling van de dag luidt:
Geef uw mening onder dit artikel. U kunt alleen reageren als u abonnee bent.
Let op: door uw mening te geven, gaat u ermee akkoord dat de redactie van Elsevier Weekblad uw reactie kan uitlichten in de digitale rubriek Reacties op de stelling.