Maarten Sulzer (59) werkt als longarts in het Spaarne Gasthuis in Haarlem. Elsevier Weekblad volgt hem tijdens de coronacrisis. Wat speelt zich af in het ziekenhuis? En wat betekent dat voor het werk van een longarts? Deel 5: een uitputtingsslag.
Lees ook deel 1 ‘Dit zie je bij een gewone longontsteking niet’ en deel 2 ‘Patiënten missen contact met familie’ en deel 3 ‘We zijn er nog lang niet maar het is niet alleen maar ellende’ en deel 4 ‘Deze gesprekken zijn het moeilijkste van het vak’ uit deze serie.
‘Ik heb afgelopen weekend dienst gehad. Tijdens zo’n dienst zie je veel patiënten met longproblemen binnenkomen bij de spoedeisende hulp. Bij veel patiënten blijkt het om corona te gaan. Al zitten er ook mensen tussen met een gewone longontsteking of een klaplong. Je moet als arts wel echt gewoon blijven nadenken. Bij patiënten die met spoed binnenkomen met een verdenking op corona zie ik soms heel veel angst. Ze zijn zo angstig dat ze het virus hebben dat ze soms ernstig hyperventileren.
Ook in het weekend hadden we dagelijkse besprekingen over de mensen die op de IC liggen. Die blijven indrukwekkend, zo veel patiënten en zo ziek als de meeste mensen zijn. Dat geeft toch een beetje een grimmige sfeer. Op het ene moment is er nog voldoende ruimte op de IC en op het andere moment zijn er in korte tijd bijna te veel patiënten. Dat verschilt per dag.
Afstand nemen van het werk is lastiger
Artsen kunnen vaak wel goed afstand nemen van hun werk als ze thuiskomen. Ik kan dat normaal ook, maar dat is nu wat lastiger. Niet alleen door de intensiteit van de patiëntenstroom en de intensiteit van het ziektebeeld. Maar ook doordat je in je eigen omgeving genoeg ervan merkt.
Je kunt niet ontspannen zoals je dat normaal doet, niet even bij anderen langsgaan. Een goede bekende is vorige week op de IC overleden, je hebt eigenlijk geen tijd om dat te verwerken. Hulpverleners zijn allesbehalve zielig, hoor. De patiënten hebben het zwaar. Maar het wordt wel een beetje een uitputtingsslag.
Iedereen die in de buurt van de patiënten komt, is helemaal ingepakt. Veel artsen die normaal ergens anders werken, springen nu hier bij. Bijvoorbeeld ook chirurgen of nefrologen. Het is allemaal enorm strak georganiseerd wie wat moet doen. Op ieders mutsje staat aangegeven wat zijn rol precies is. Ik ben zelf niet bang om ziek te worden. Maar je ziet wel dat het virus overal is, ook onder het ziekenhuispersoneel. Een goede collega lag dit weekend op de corona afdeling, een confrontatie, maar hij is gelukkig weer naar huis.
Het is goed te zien dat de landelijke maatregelen effect lijken te hebben. Maar ik hou wel echt mijn hart vast voor te veel optimisme. Ik ben zelf een enorme optimist, dus ik ben blij met het goede nieuws van het RIVM. Maar het is wel essentieel om dit vol te blijven houden. Alle remmen kunnen niet ineens los.’