Door het afketsen van een ‘deal’ met Peter R. de Vries ligt de verdediging van kroongetuige Nabil B. stil. Omdat zijn beoogde rol als vertrouwenspersoon toch bekend werd, moet De Vries intussen vrezen voor zijn leven. Hoog tijd dat het Openbaar Ministerie leert van de gemaakte fouten, vindt Gerlof Leistra.
Iedereen die kroongetuige Nabil B. bijstaat, is een lopende schietschijf. Sinds het Openbaar Ministerie (OM) in maart 2018 voortijdig bekendmaakte dat hij belastende verklaringen had afgelegd tegen de vermeende bendeleider Ridouan Taghi, staat B. op een dodenlijst. Omdat de kroongetuige zelf streng wordt beveiligd, zijn de kogels gericht op zijn omgeving. In maart 2018 werd eerst zijn broer doodgeschoten en op 18 september 2019 zijn advocaat Derk Wiersum.
Na de aanslag op Wiersum lukte het de kroongetuige – zelf verdachte van voorbereiding van een liquidatie in 2017 – niet meteen om een nieuwe raadsman te vinden. Diverse kandidaten haakten af. Uiteindelijk waren twee advocaten bereid hem anoniem bij te staan. Maar ook zij staakten hun werkzaamheden en sindsdien zit B. zonder advocaat.
Ontmoeting
Begin maart vroeg de kroongetuige of misdaadverslaggever Peter R. de Vries hem wil bijstaan als vertrouwenspersoon. Na intern overleg kreeg De Vries van het OM toestemming voor een ontmoeting met Nabil B. Op dinsdag 31 maart spraken ze urenlang op een geheime locatie met elkaar. Op dinsdag 14 april volgde een tweede gesprek, nu in aanwezigheid van advocaat Peter Schouten. Afgesproken werd dat Schouten de kroongetuige juridisch zou bijstaan. De Vries zou dan als vertrouwenspersoon optreden.
Aanvankelijk zag het OM geen bezwaar. Het Marengo-proces tegen Taghi is nu eenmaal een uitzonderlijke zaak. Donderdag 7 mei kreeg De Vries echter te horen dat er met hem geen overeenkomst zou worden gesloten: rechtsbijstand kan alleen door advocaten worden verleend ‘en niemand anders’.
Amateuristisch
De gang van zaken is illustratief voor de soms amateuristische omgang van het OM met de kroongetuige. Door de twee ontmoetingen met De Vries mogelijk te maken, werd de indruk gewekt dat een overeenkomst mogelijk was.
Dat het OM uiteindelijk niet met De Vries in zee ging, valt te begrijpen. Hij wilde één keer per week bij de kroongetuige op bezoek en eiste dat (telefoon)gesprekken niet zouden worden afgeluisterd. Maar anders dan een advocaat is een journalist geen geheimhouder. Hij kan zich niet beroepen op zijn beroepsgeheim. Daar staat tegenover dat De Vries in andere zaken – waaronder die van Marianne Vaatstra en Nicky Verstappen – heeft laten zien dat hij zich houdt aan afspraken.
Persconferentie
Donderdag 4 juni gaven De Vries en Schouten op een persconferentie een toelichting op de afgeketste onderhandelingen. Op hetzelfde moment publiceerde het OM een verklaring op de site. ‘Gelet op de uitdrukkelijke wens van de kroongetuige en diens bijzondere omstandigheden is door het OM serieus de mogelijkheid bekeken of met De Vries een overeenkomst zou kunnen worden gesloten.’
‘Deze verkenning heeft uiteindelijk geleid tot de conclusie dat zo’n overeenkomst niet mogelijk is. Het OM kan aan iemand die geen advocaat is niet dezelfde privileges toekennen als aan een rechtsgeleerd raadsman. Dat betekent dat het OM een dergelijke vertrouwenspersoon niet kan faciliteren met toegang tot de kroongetuige, vertrouwelijke (tele)communicatie met hem, het verstrekken van stukken uit het strafdossier, het bijwonen van verhoren door bijvoorbeeld de rechter-commissaris of betaling voor verleende diensten. Rechtsbijstand door advocaat Schouten is voor het OM geen enkel probleem. Hij staat immers ingeschreven als advocaat en is gebonden aan de gedragsregels en tuchtrecht van zijn beroepsgroep. De Vries is geen advocaat.’
Het OM was volgens De Vries bang dat het met hem ‘het Paard van Troje’ binnenhaalde. ‘Onzin. Bovendien hadden ze dat eerder kunnen bedenken.’ Erger is dat de beoogde constructie uitlekte, volgens De Vries door het OM. Dat is niet alleen levensgevaarlijk, maar ook schadelijk voor de misdaadbestrijding. Criminelen die overwegen kroongetuige te worden, kijken voortaan wel beter uit. ‘Er is stemming gemaakt. Je vraagt je af of ze bij het OM van eerdere blunders ook maar iets hebben geleerd.’
Khalid Kasem
De Vries verwerpt de suggestie dat de weigering het gevolg is van een onderzoek naar advocaat Khalid Kasem. Eind mei publiceerde AD dat politie en justitie de raadsman ervan verdenken dat hij in 2015 vertrouwelijke informatie uit een dossier naar aanleiding van een wapenvondst op 15 juli lekte naar de organisatie van Taghi. Op dat moment zat zijn cliënt in beperkingen. Dat betekent dat hij alleen contact mag hebben met zijn advocaat. Die mag daar niet over naar buiten treden.
In 2017 werd De Vries directeur van het nieuwe advocatenkantoor De Vries & Kasem, een samenwerking tussen zijn zoon Royce en Kasem. Vrijdag 29 mei van dit jaar maakte De Vries bekend dat hij na 2,5 jaar terugtreedt als directeur. Op Twitter schreef hij: ‘Het was een mooie en leuke tijd, maar het kantoor staat en floreert. Mijn job zit erop. Het is tijd voor een nieuwe fase. Handen vrij. Nieuwe uitdagingen.’
Tegenstrijdig
De Vries benadrukt tegenover EW dat hij het OM al in maart heeft laten weten dat hij als CEO zou opstappen om de schijn van tegenstrijdige belangen te voorkomen als hij vertrouwensman van de kroongetuige zou worden. De beschuldiging tegen Kasem is volgens hem gebaseerd op maar één bericht, een versleutelde boodschap van een medeverdachte van Taghi. ‘Kasem stond één van de verdachten in de zaak van de wapenvondst bij. In een mum van tijd moest hij die zaak overdragen aan Leon van Kleef. Dat is niet logisch als de organisatie van Taghi hem als informant zou gebruiken. Het klopt dat Kasem nog een tweede verdachte bijstond, maar zo iemand stuur je niet weg.’
De kroongetuige wil nog steeds dat De Vries en Schouten hem bijstaan. ‘Eerder legt hij geen nieuwe verklaringen af. Hij vertrouwt het OM niet en verwijt justitie dat zijn broer is doodgeschoten omdat de deal te vroeg op straat lag. Voor hem is het OM geen bondgenoot. Natuurlijk besef ik dat mijn rol als vertrouwenspersoon uitzonderlijk zou zijn, maar het is een uitzonderlijke zaak.’