Vijf jaar ‘Wir schaffen das’, hoe doen Syriërs het in Nederland?

'AFP'

Vijf jaar geleden deed de Duitse bondskanselier Angela Merkel haar ‘Wir schaffen das’-uitspraak. Op het dieptepunt van de migratiecrisis vertrokken daarop honderdduizenden Syriërs vanuit het door oorlog verwoeste land naar Europa. In Nederland alleen al kwamen dat jaar 27.710 Syriërs aan. Hoe doen zij het nu?

1. Hoeveel Syriërs zijn er nu in Nederland?

Merkel deed haar belofte om oorlogsvluchtelingen op te vangen toen de migratiecrisis al jaren gaande was. Tienduizenden Syriërs en andere asielzoekers waren al in de Europese Unie aangekomen nadat zij in 2013 en 2014 hun eigen land hadden verlaten.

Nederland telde vorig jaar oktober 103.000 eerste generatie Syrische oorlogsvluchtelingen, aldus cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Sinds 1 januari 2015 schreven 74.000 van hen zich in bij een Nederlandse gemeente. Door de Syrische instroom is de Nederlandse bevolking gegroeid met het inwonertal van een stad als Gouda.

Sinds dit jaar komen er amper nog Syrische vluchtelingen naar Nederland. Voordat de coronamaatregelen werden ingevoerd, ging het nog om 120 Syriërs per week. In april kwamen er slechts tien Syriërs per week naar Nederland.

2. Hoe participeren de Syriërs in de maatschappij?

Het Sociaal en Cultureel Planbureau deed onderzoek naar Syriërs die tussen 1 januari 2014 en 1 juli 2016 een verblijfsvergunning kregen. Ook hun partners en kinderen, die als nareizigers naar Nederland kwamen, zijn meegenomen in het onderzoek, dat liep van 2017 tot 2019.

Werk had in 2017 slechts 11 procent van de Syriërs met een verblijfsvergunning, de zogeheten statushouders. In 2019 was dat gegroeid tot 34 procent. Veel Syriërs leven van een uitkering. Van de Syriërs die in 2014 naar Nederland kwamen, ging het in 2018 om 70 procent. Ruim één op de drie Syrische statushouders heeft te weinig geld om rond te komen, al is slechts 29 procent ontevreden over de financiële situatie.

Gevraagd naar de beheersing van de Nederlandse taal geven de Syriërs zichzelf gemiddeld een nipte voldoende met een 5,6. Bijna één op de vijf Syriërs heeft geen moeite met het Nederlands. Dat zijn vooral jongeren tussen de 15 en 24 jaar. Zij spreken de taal beter dan de oudere statushouders.

3. Wat vinden de Syriërs van Nederland?

Niet alleen leren Syriërs de taal steeds beter, ze voelen zich ook steeds vaker Nederlander. In 2019 noemde 43 procent zichzelf Nederlander, een groei van bijna 10 procent in twee jaar tijd. Van de Syriërs die in 2014 in Nederland aankwamen, had halverwege 2018 ruim de helft het inburgeringsexamen gehaald, terwijl dat bij andere statushouders minder dan de helft was.

Het leven in Nederland beoordelen de Syriërs met een 8,2. Minder dan 5 procent geeft het leven hier een onvoldoende. Bijna 80 procent voelt zich thuis en slechts 1 procent voelt zich niet thuis. Ruim 90 procent vindt het goed dat in Nederland de burger meebeslist. Hetzelfde percentage noemt vrijheid van meningsuiting belangrijk.

Een kwart van de Syriërs vindt dat een religieuze leider invloed mag hebben op de overheid. Van de Syriërs vindt 19 procent dat homoseksuelen niet met elkaar mogen trouwen.

4. Doen Syriërs het beter dan andere asielzoekers?

Naast Syriërs hebben de afgelopen jaren vooral grote aantallen Afghanen en Eritreeërs een verblijfsvergunning gekregen. Van die groep halen Syriërs het vaakst het inburgeringsexamen. Wel ontvangen zij vaker een uitkering dan Afghanen en Eritreeërs.

Overlast in asielzoekerscentra wordt voornamelijk veroorzaakt door asielzoekers met weinig kans op een verblijfsvergunning. Die komen in de regel uit Algerije, Libië en Marokko. Syriërs veroorzaken relatief weinig overlast, ook al zijn zij veruit de grootste groep bewoners van asielzoekerscentra in Nederland.