De coronawet lijkt er nu toch echt te komen. Achter de schermen is een akkoord in de maak van de coalitiepartijen, PvdA, GroenLinks en de SGP dat donderdag rond moet zijn. De coronaboete, een van de belangrijkste onderdelen van de wet, gaat omlaag naar 99 euro. En hoe zit het nu met de mondkapjesplicht: is die juridisch haalbaar?
Als de deal rond is, heeft het kabinet voldoende steun voor het wetsvoorstel in zowel de Eerste als Tweede Kamer.
De coronawet is een tijdelijke wet waarin diverse maatregelen zijn opgenomen, zoals de verplichte anderhalve meter afstand. Om alle genoemde partijen achter het wetsvoorstel te krijgen, gaat de coronaboete omlaag van 390 euro naar 99 euro. Dat gebeurt niet met terugwerkende kracht: voor de duizenden mensen die de boete al kregen, blijft het oude bedrag gelden.
Lees ook het commentaar van Bram Hahn: Ook in geval van mondkapjes: wacht niet op de overheid
Ook de duur van de wet wordt ingekort. Die gaat van een half jaar naar maximaal drie maanden, met de mogelijkheid van een maand verlenging.
Een belangrijke voorwaarde voor afdoende Kamersteun is dat het parlement altijd het laatste woord krijgt over de maatregelen. Een minister krijgt dus niet de macht om per decreet te regeren. Het kabinet had de wet eigenlijk al voor 1 juli willen invoeren, maar er was veel kritiek, ook van het belangrijkste adviesorgaan, de Raad van State.
Komt er wel of geen mondkapjesplicht?
Over de juridische haalbaarheid van een mondkapjesplicht is al langer discussie, omdat deze in strijd zou zijn met de Grondwet. Zo zei de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema (GroenLinks) maandag in praatprogramma Op1 dat zij de mondkapjes in haar gemeente niet zomaar kan verplichten omdat dit kledingvoorschrift ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer van burgers en er geen wetenschappelijke consensus bestaat over de noodzaak van de maatregel. Invoering zou daarom in strijd zijn met de Grondwet.
Navraag van EW bij juristen leert dat het aannemelijk is dat een mondkapjesplicht inderdaad een inbreuk is op die grondrechten. Maar die kunnen bij wet wel worden beperkt als dat in een democratische samenleving nodig wordt geacht, bijvoorbeeld voor de openbare orde en zeden. De kernvraag is of het middel in redelijke verhouding staat tot het doel. Het is aan de rechter om dat af te wegen.
Talloze voorbeelden van inbreuk op grondrechten
Inbreuk op de grondrechten gebeurt veel vaker. Zoals belasting betalen, want dat is een inbreuk op de eigendomsrechten. Of de beperking van de vrijheid van meningsuiting, doordat je kunt worden bestraft voor belediging. Ook een huiszoeking is in strijd met de grondrechten, al mag die wel als een rechter-commissaris toestemming geeft.
Lees alle artikelen over het coronavirus in ons dossier
Inbreuken op de grondrechten zijn er dus aan de lopende band. Die zijn vaak ook nodig in een democratische samenleving, maar ze moeten wel een wettelijke grondslag hebben. Bij een mondkapjesplicht is de vraag of dat mondkapje echt noodzakelijk is. Over het beschermende effect ervan bestaan twijfels. De kernvraag hier is hoe de afweging tussen nut en doelmatigheid uitvalt. De rechter kan de eventuele invoering ook toetsen aan internationale verdragen.
Los daarvan speelt bij een mondkapjesplicht de kwestie hoe je die gaat handhaven. De helft van de Nederlanders zou boa moeten worden om de andere helft te kunnen controleren.
Hoe denkt de politiek erover?
Tijdens een debat in de Tweede Kamer woensdag vroeg D66-fractievoorzitter Rob Jetten PvdA-leider Lodewijk Asscher of hij voor een wettelijke verplichting van mondkapjes is. ‘Ik zou dat zeker doen, omdat het raakt aan grondrechten. Het is een beperking van grondrechten,’ antwoordde Asscher.
Asscher wil het niet op zijn beloop laten. ‘Ik zou nu zeggen: vanaf vandaag geldt het dringende advies om in alle binnenruimtes waar die anderhalve meter niet kan, bijvoorbeeld in winkels, een mondkapje te dragen. Ik zou ook aankondigen dat dat een verplichting wordt. Dat moet je alleen netjes formeel regelen, want dat schrijft onze Grondwet voor.’
Volgens Asscher gaat het om artikel 58j van de voorgestelde coronawet. Dat artikel moet de wettelijke basis zijn om een mondkapjesplicht ook juridisch te kunnen vormgeven. ‘Daar is het kabinet laat mee, want we zitten al zeven maanden in die crisis. Vervolgens weten we allemaal dat 80, 90 of misschien wel bijna 100 procent van de Nederlanders zich eraan zal houden als iets een verplichting is. Je communiceert immers duidelijk wat je gaat doen en waarom je dat doet. En dan moet je ook netjes regelen dat het juridisch in orde is.’
Rutte neemt voorstel in overweging
In zijn reactie maakte premier Mark Rutte (VVD) duidelijk dat hij het voorstel van Asscher in overweging neemt. ‘Ik zou me kunnen voorstellen dat wij het voorlopig laten bij een dringend advies, en ook met elkaar kijken hoe het in de praktijk gaat. Intussen gaat ook de coronawet lopen. Ik geloof dat Asscher en anderen al zeiden dat er in die wet een haakje zit. Het kan via een amendement. Het kan ook in een regeling die onder een van de artikelen hangt. Ik geloof dat dit laatste de Asscher-route is. Ik krijg van juristen te horen dat een amendement waarschijnlijk net even steviger is, maar dat zien we dan wel.’ Rutte vindt de coronawet wel een mooi moment om beide opties tegen het licht te houden.
Onderwijskoepels overleggen donderdag met het ministerie van Onderwijs over het gebruik van mondkapjes in het voortgezet onderwijs. Daarover is nog geen besluit genomen.
Het dringende advies om per direct mondkapjes te gebruiken dat het kabinet woensdag gaf voor een verblijf in publieke binnenruimtes, zou aanvankelijk juist niet gelden voor leerlingen op middelbare scholen. Volgens Rutte kon voor hen een uitzondering worden gemaakt, omdat op scholen al geldt dat de leraar anderhalve meter afstand moet houden van de leerlingen.
De wens om ook voor scholen mondkapjes te adviseren, komt uit het onderwijs zelf, zeggen bronnen. De scholieren zouden ze niet in het klaslokaal hoeven te dragen, maar wel in de gangen en kantine.