Scholen in coronatijd: bakens van rust of brandhaarden?

Leerlingen van het Mendel College dragen een mondkapje op de eerste schooldag. Foto: ANP.

Nu de herfstvakantie ook in de regio’s Midden en Zuid ten einde komt, gaan vanaf aanstaande maandag in het hele land de basis- en middelbare scholen weer open. Kunnen docenten en leerlingen met een gerust hart terug naar school?

Al sinds de begindagen van de coronacrisis staan de scholen in het middelpunt van de belangstelling. Uit Chinese gegevens rees aanvankelijk het beeld dat kinderen nauwelijks bijdragen aan de verspreiding van het virus en dat ze er als ze worden besmet, ook nauwelijks ziek van worden. Dus was er geen aanleiding om de scholen, en zeker niet de basisscholen, te sluiten. Onder druk van enkele artsen, ongeruste onderwijzers en een groeiende angst in de publieke opinie, gebeurde dat half maart alsnog.

In de daaropvolgende maanden werd steeds meer bekend over het virus. Het beeld dat kinderen geen rol spelen bij besmettingen werd bijgesteld. Jonge kinderen (basisschoolleeftijd) lijken inderdaad geen belangrijke verspreiders, al moet daarbij worden gezegd dat ze ook nauwelijks worden getest. Op de basisschool mogen kinderen met een snotneus gewoon naar school, een puber met een loopneus moet meteen naar de teststraat. Want tieners, zo wordt steeds duidelijker, verspreiden het virus net zo rap als volwassenen.

Tieners vormden groeiende categorie van positieven

Sinds er veel breder wordt getest, is de vertegenwoordiging van tieners in de positieve testresultaten flink gestegen. De categorie 10 tot en met 14 jaar nam in de week van 13 tot en met 20 oktober met 3,1 procent van de gemelde positieve gevallen slechts een klein deel voor haar rekening. De categorie 15 tot en met 19 jaar daarentegen is met 8,5 procent vergelijkbaar met twintigers, dertigers, veertigers en vijftigers.

Of scholieren het virus ook op school oplopen, is moeilijk te achterhalen. Van de besmettingen waarvan de GGD een vermoedelijke bron registreert (afgelopen week was dat in 32,5 procent van de gevallen) werd slechts 3,5 procent in verband gebracht met school of kinderopvang. Net zo weinig als de herkomst ‘vrijetijdsbesteding of sportclub’. En iets meer dan de categorie ‘horeca’ waar vermoedelijk 3,2 procent van de gemelde gevallen besmet is geraakt.

Ter vergelijking: bijna 60 procent van de gevallen loopt de besmetting vermoedelijk thuis op. Nogal wiedes, want daar breng je zeker in lockdown verreweg de meeste tijd door. Maar op enig moment moet het virus toch van buiten naar binnen zijn gebracht. In een tweet meldde het RIVM gisteren (22 oktober) nog dat bij scholieren de besmetting ‘vaak buiten school plaatsvindt, maar aangezien van slechts eenderde van alle gevallen überhaupt een bron wordt gevonden, is dat een moeilijk te bewijzen uitspraak.

Bron- en contactonderzoek zegt weinig over school als brandhaard

Het bron- en contactonderzoek kent heel veel onzekerheden en levert eigenlijk nauwelijks gegevens op waaraan je conclusies kunt verbinden met betrekking tot de scholen. Bij de huidige enorme aantallen is grondig onderzoek haast niet meer mogelijk en is het waarschuwen van potentieel besmette mensen belangrijker dan achterhalen waar de besmetting vandaan komt.  Het enige wat je misschien voorzichtig kunt concluderen, is dat de scholen er niet uitspringen wat betreft het aantal besmettingen. En dat is best opvallend als je bedenkt dat de scholen een van de weinige sectoren in de maatschappij zijn die met een normale bezetting door draaien.

Vorige week werd bekend dat op ongeveer de helft van de ongeveer 1.450 scholen in het voortgezet onderwijs besmettingen zijn geconstateerd. Dat klinkt als een enorm aantal, maar blijkbaar zijn er dus ook circa 700 scholen waar honderden kinderen dagelijks samenkomen zonder dat er één enkele besmetting was.

De cijfers zijn voor minister van Onderwijs Arie Slob (CU) in elk geval een steun in de rug bij het besluit om de scholen open te houden. Ook het Outbreak Management Team ziet er niets in om de scholen dicht te gooien. Het risico wordt aanvaardbaar geacht en het doorgaan van het onderwijs te belangrijk.

Zijn de cijfers geruststellend of juist stilte voor de storm?

Maar het is de vraag of de constatering dat de helft van de scholen (vooralsnog) virusvrij is als een geruststelling kan dienen. We weten inmiddels juist dat het virus zich niet gelijkmatig verspreidt, maar via clusters: een groot aantal besmettingen in korte tijd voortkomend uit één bron. Met die dynamiek kan het een hele tijd goed gaan, tot het misgaat.

Critici, zoals de expertgroep RedTeam, vinden dan ook dat de scholen juist wel enkele weken dicht moeten, omdat scholieren blijkbaar net zo’n grote rol kunnen spelen in de verspreiding van het virus als volwassenen. Ook in andere landen met een lockdown (zoals Israël) sloten de scholen tijdelijk hun deuren.

De voor- en tegenstanders van het openhouden van de scholen zijn het eigenlijk niet oneens over de cijfers. Iedereen ziet dat er besmettingen zijn op scholen. Maar waar kabinet en OMT een zekere verspreiding van het virus accepteren om het onderwijs te laten doorgaan, zeggen de critici (waaronder RedTeam en een deel van het onderwijzend personeel) dat de risico’s te groot zijn en dat je op dit moment elk middel moet aangrijpen om het virus zo ver mogelijk terug te dringen. Die twee kampen gaan het niet eens worden.

Lockdown en schoolvakantie lopen door elkaar

Het is erg ‘onhandig’ dat de nieuwe maatregelen in het kader van de gedeeltelijke lockdown ingingen op 14 oktober, toen de regio Noord al aan de herfstvakantie was begonnen. Het is al een vreselijk moeilijke klus om uit te vissen wat het effect is van een maatregel, en dat wordt alleen maar complexer als verschillende veranderingen zich gelijktijdig afspelen.

Lees meer in ons dossier Coronavirus

Je mag uit de stijgende cijfers van de afgelopen dagen wel voorzichtig afleiden dat de milde maatregelen van eind september (horeca iets eerder dicht) in elk geval niet het gewenste effect hebben gehad. Maar of de gedeeltelijke lockdown en de schoolvakanties effect hebben gehad, kan op zijn vroegst pas eind oktober, begin november iets duidelijker worden.