Hoge Raad: Wilders blijft schuldig aan ‘minder Marokkanen’-uitspraak

Wilders kondigde direct aan in cassatie te gaan bij de Hoge Raad tegen de uitspraak. Foto: ANP

De Hoge Raad handhaaft de veroordeling van PVV-leider Geert Wilders voor groepsbelediging wegens zijn ‘minder Marokkanen’-uitspraak. Dat maakte de rechter dinsdagmiddag 6 juli bekend. Heeft Wilders nog opties om in verweer te komen tegen de veroordeling?

De hoogste rechter van Nederland blijft bij het oordeel van de vorige rechter die al in hoger beroep uitspraak deed. Volgens de rechter is de context van de zaak duidelijk. Zo sprak Wilders met medewerkers over de manier waarop hij de vraag aan het publiek zou stellen tijdens de verkiezingsavond in 2014 en deed hij een soortgelijke uitspraak eerder op een markt in Den Haag. Voor de wet maakt het ook niet uit dat Wilders een politicus is.

Het Wilders-proces begon in 2014. Op de verkiezingsavond van 19 maart 2014 stond Geert Wilders tijdens een bijeenkomst in Den Haag het aanwezige publiek te woord.

‘Willen jullie, in deze stad en in de rest van Nederland, meer of minder Marokkanen?’ vroeg de PVV-leider. Waarop de zaal ‘minder, minder, minder’ scandeerde. Wilders antwoordde daarop dat te gaan regelen.

Na die uitspraak op de verkiezingsavond zijn duizenden aangiften tegen Wilders gedaan. Zijn woorden zouden een oproep zijn tot discriminatie. In 2016 veroordeelde de Haagse rechtbank Wilders voor groepsbelediging en het aanzetten tot discriminatie.

Nederland ‘corrupt land’ volgens Wilders

In hoger beroep werd de uitspraak groepsbelediging gehandhaafd, maar straf kreeg Wilders niet. Toch stapte Wilders naar de Hoge Raad: die controleert alleen of de rechter in hoger beroep de rechtsregels en procedurevoorschriften juist heeft toegepast, maar doet de berechting niet over. Wilders zei na het hoger beroep altijd door te gaan, ongeacht de consequenties, en dat Nederland een ‘corrupt land’ is. Op Twitter herhaalde hij die aantijging voorafgaand aan de uitspraak van de Hoge Raad:

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Nu de Hoge Raad de uitspraak in stand houdt, zijn de opties voor Wilders om door te gaan met zijn protest tegen de uitspraak zeer beperkt: in Nederland kan hij niets meer doen. De enige stap die Wilders kan zetten, is naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Daar kunnen burgers zich beklagen als zij vinden dat een staat hun mensenrechten schendt.

Zo’n klacht indienen zal opnieuw leiden tot een lang proces. Uitspraken van dat hof zijn bindend en wegen zwaarder dan de uitspraken van de Nederlandse rechters.

Wilders hield vorig jaar fel slotbetoog

De PVV-leider heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij het proces ‘een enorme bende’ en ‘een farce’ vindt: ‘Het blijft onwerkelijk om hier te staan, achter dit gestoelte in hetzelfde gebouw als waar niet zo lang geleden de criminelen van de mocro-maffia voor de rechter moesten verschijnen en het MH17-proces wordt gehouden. Waar normaliter maffiabazen en terroristen terechtstaan,’ zei hij op 8 juli van dit jaar in zijn slotbetoog.

Lees ook deze column van Afshin Ellian: Geloofwaardigheid OM op het spel in proces-Wilders

‘Al vijf jaar lang word ik afgeleid van mijn werk door deze rechtszaak. Terwijl collega-fractievoorzitters belangrijke debatten aan het voorbereiden waren in de Tweede Kamer zat ik hier in de rechtszaal of bij mijn advocaat de zittingen voor te bereiden. Al vijf jaar lang is dat mijn werkelijkheid. Vijf jaar van zittingen, wrakingen, onderzoekingen en verhoren. Ontelbare uren voorbereiding en keihard werk van mijzelf, maar vooral van mijn advocaat.’ Al die tijd en moeite had het justitiële apparaat volgens Wilders beter ergens anders aan kunnen besteden.

‘Natuurlijk sta ik niet boven de wet, maar wat heb ik dan gedaan?’ vroeg hij zich af. ‘Ik heb niemand beroofd of vermoord, ik heb geen bank overvallen, ik heb niet in cocaïne gehandeld, maar ik heb op een markt in Den Haag gesproken over Marokkanen en op een verkiezingsavond de vraag aan mijn kiezers gesteld of men meer of minder Marokkanen wilde. Ik heb mijn vak als volksvertegenwoordiger uitgeoefend, als leider van de oppositie en dan ook nog een keer in verkiezingstijd.’

Correctie 09-07-2021: In dit artikel is de beschrijving van de werkzaamheden van de Hoge Raad aangepast