Levende dijken, wandelend zand: in de kustbescherming is de kracht van de natuur niet langer vijand, maar vriend. Nederland zet de toon. ‘De hele wereld wil mee.’
Als ergens langs de Waddenkust tussen Den Helder en Denemarken storm op komst is, weet Bas Borsje wat hem te doen staat. Op stel en sprong trekt de waterbouwkundige van de Universiteit Twente dan noordwaarts met zijn Storm Chase Team, het noodweer tegemoet. Het roept associaties op met de tornadojagers uit de film Twister. Terwijl de wind aantrekt, steekt Borsjes team meetapparatuur in de modderige kuststroken, en haalt die weer binnen wanneer de storm is geluwd.
Luister ook de podcast met Joppe Gloerich over dit coververhaal:
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De drassige gebieden tussen zeedijk en zee heten kwelders, en ze vormen de kern van Borsjes onderzoek naar ‘levende dijken’. Mits slim aangelegd, gedragen de kwelders zich namelijk als golfremmers, en verlichten daarmee de druk op de echte dijken, dammen en andere ‘harde’ waterwerken.
Eco–engineering, bouwen mét in plaats van tegen het water, building with nature: het zijn termen en slogans die menige waterbouwkundige in de mond bestorven liggen. Allemaal verwijzen ze naar de trend om kustbescherming te baseren op natuurlijke processen, zoals stroming, getijdewerking, zandafzetting, drijfvermogen en plantengroei. ‘Het water is niet een vijand, maar een vriend,’ zegt Bregje van Wesenbeeck (45), wetenschappelijk directeur van onderzoeksinstituut Deltares en expert op het gebied van bouwen met de natuur.
Hoe hoog moet een dijk zijn? De vereiste hoogte (of deltahoogte) van een dijk is een optelsom: de waterstand bij hoogwater, plus de hoogte van de golven. Om te compenseren voor verwachte bodemdaling, wordt meestal nog wat extra marge ingebouwd. Verder zijn er factoren als opwaaiing en golfoverslag.
Bij de aanleg van dijken en andere keringen geldt een ‘toelaatbare inundatiekans’. Die schrijft voor hoe groot elk jaar de kans mag zijn dat een bepaald gebied overstroomt. Voor de ene plek wordt een kans van 1 op de 300 acceptabel geacht, in een ander gebied mag de kans op een overstroming in een jaar niet groter zijn dan 1 op de 100.000. Grosso modo reiken Nederlandse Noordzeedijken tot 12 meter boven NAP, en de dijken langs de Waddenzee tot 7,5 à 10 meter.
Veel van de innovaties op deze pagina’s zouden ervoor kunnen zorgen dat de deltahoogte van een dijk op een bepaalde plek omlaag kan. Maar de vraag is of je bijvoorbeeld de golfremmende bomen of kwelders al mag meenemen in de calculatie. Voordat innovaties tellen, moet hun betrouwbaarheid onomstotelijk vaststaan.
Die nieuwe denkrichting levert beloftevolle en bestendige innovaties op. Een treffend voorbeeld is te zien in het Noord-Hollandse Petten. De 35 miljoen kubieke meter zand die voor de Hondsbossche Zeewering werd gestort, is door de wind opgestuwd tot een nieuw duinlandschap dat over een lengte van 6 kilometer de voorheen ‘harde’ dijk ontlast.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen