Huiskatten zijn geliefd, maar ook gevreesd. Zij zorgen niet alleen voor overlast in de straat, maar schaden ook de ‘wilde natuur’. Wordt het niet eens tijd om een kattenbelasting in te voeren?
1.Hoeveel katten zijn er?
Bijna een kwart van alle huishoudens heeft een kat. In totaal lopen er zo’n 3,1 miljoen katten in en rond Nederlandse huizen, blijkt uit een peiling uit 2020 die de bracheorganisatie voor ondernemers in de gezelschapsdierensector, Dibevo, en de Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren (NVG) lieten uitvoeren.
Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.
Ter vergelijking: naar schatting zijn er 1,9 miljoen honden, 15,3 miljoen aquarium- en vijvervissen, 600.000 konijnen en 2,4 miljoen zang- en siervogels. Bijna de helft van alle Nederlandse huishoudens telt een of meer huisdieren.
2.Gewenste of ongewenste buurtbewoners?
Huiskatten bieden hun baasjes gezelschap en kunnen zelfs eenzaamheid tegengaan. Niet voor niets nam de populariteit van katten toe gedurende de coronapandemie. Een spinnende poes op de bank wordt makkelijk geassocieerd met een pluchen knuffel. En voor veel internetgebruikers vervelen plaatjes en filmpjes van de aandoenlijke katten die mallotig achter balletjes aanhollen nooit. De combinatie van de zoektermen ‘cats’ en ‘funny’ levert 2,8 miljard resultaten op in Google.
Toch is niet iedereen het ermee eens dat Felis catus en Homo sapiens goed samenleven. De beesten veroorzaken overlast doordat ze door de tuinen van buren sluipen en daar hun behoefte doen. Vooral ongecastreerde katers storen buurtbewoners in hun nachtrust als zij met angstaanjagend geblaas en gekrijs de confrontatie aangaan met seksegenoten. In bijna elke woonwijk hangen briefjes aan lantaarnpalen met foto’s van een vermiste Tijger, Vlekje of Minoes. In 2021 werden meer dan 40.000 katten als vermist aangemeld bij Amivedi, een stichting die zich al 88 jaar bezighoudt met het terugvinden van zoekgeraakte huisdieren.
3.Alleen vervelend of ook een serieus gevaar?
Niet alleen binnen, maar ook buiten de bebouwde kom zorgen katten voor overlast. Wereldwijd worden zij gerekend tot de invasieve dieren die het meest schadelijk zijn voor de natuur en biodiversiteit. Rechtsgeleerden Arie Trouwborst en Han Somsen van Tilburg University zetten in een van hun publicaties op een rij hoe huiskatten het leven van wilde dieren beïnvloeden door jacht, verstoring, competitie, kruising met andere soorten en het overbrengen van ziekten. De ogenschijnlijk schattige gezelschapsdieren hebben het uitsterven van tientallen zoogdier- en vogelsoorten op hun geweten en nog eens honderden soorten worden door ze bedreigd.
Alleen in Nederland doden huiskatten elk jaar zo’n 141 miljoen dieren, zo volgt uit berekeningen van de Nederlandse Jagersvereniging uit 2015. Katten doden ongeveer de helft van de jaarlijkse aanwas van vogels en 38 procent van de jonge én volwassen zomerpopulatie.
Naar aanleiding van het artikel van de Tilburgse wetenschappers is stichting Huiskat Thuiskat opgericht dat als missie heeft om ervoor te zorgen dat huiskatten niet meer buiten mogen loslopen, dat wil zeggen, niet in de buitenlucht zonder dat een persoon controle over ze heeft.
4.Is een kattenbelasting de oplossing?
Om overlast van katten tegen te gaan, is het dus een idee om hun baasjes te verplichten om ze binnen te houden of ze aan te lijnen. Als dat met honden kan, waarom dan niet met katten?
Het is de vraag of het binnenhouden en aanlijnen van katten (en honden) in lijn is met regels en wetten rond dierenwelzijn. De Tweede Kamer stemde vorig jaar in met een amendement dat aan de Wet Dieren toevoegt dat de gezondheid en het welzijn van dieren niet mogen worden aangetast door de wijze waarop ze worden gehuisvest. Die wetswijziging moet bijvoorbeeld varkens beschermen die elkaar in krappe stallen de staart afbijten, maar door de ruime formulering vallen vooralsnog ook honden, katten en dierentuindieren eronder.
Een andere oplossing om overlast van katten in te perken, zou kunnen zijn om een kattenbelasting in te voeren. Sommige gemeenten innen immers ook een hondenbelasting. Een gemeentelijke kattentax kan kattenbezitters laten meebetalen aan de kosten van de overlast die hun dier veroorzaakt. En een kattentax zorgt er wellicht voor dat niet in een bevlieging een kat wordt gekocht die vervolgens nagenoeg aan zijn lot wordt overgelaten.
Ook aan de invoering van een kattenbelasting zitten nog wat haken en ogen. Ten eerste mogen gemeenten alleen belastingen heffen die zijn genoemd in de wet. Gemeenten beschikken al over een flinke menukaart met beschikbare belastingen. Denk aan reclamebelasting voor reclameboodschappen langs de openbare weg, precariobelasting voor voorwerpen onder, op of boven de grond van de gemeente – zoals terrassen en luifels –, onroerendezaakbelasting over de woz-waarde van een huis en ook hondenbelasting. Die laatste belasting werd eeuwen geleden ingevoerd, onder meer om verspreiding van hondsdolheid door zwerfhonden tegen te gaan. Kattenbelasting staat niet in de wet genoemd en gemeenten mogen die dus ook niet heffen.
Het toevoegen van een kattentax aan de Gemeentewet klinkt bovendien eenvoudiger dan het is. Daarvoor is het nodig dat de gemeente weet wie een kat bezit en dat is nu niet het geval, in tegenstelling tot hondenbezitters.
Slechts een klein deel van de katten wordt gekocht bij een asiel of een geregistreerde fokker. Vaker zijn de katten afkomstig uit een nest van een vriend of familielid. Zonder enige registratie gaat een kitten mee naar huis. Een eerste stap kan zijn om eigenaars te verplichten dat zij een chip laten implanteren in hun kat, zoals nu ook bij honden gebeurt. Daarmee is duidelijk waar de kat uithangt, hoeveel er precies zijn en wie het baasje is.
Belangrijkste bezwaar van een kattentax is dat het wéér een nieuwe belasting is. Beter is het als kattenliefhebbers langer nadenken over het al dan niet aanschaffen van een huisdier.