Door onderbezetting, haperende computersystemen en te weinig geld presteren politie en Openbaar Ministerie niet optimaal. Een kijkje achter de schermen is welkom. Twee recent verschenen boeken geven een eerlijk beeld, vindt Gerlof Leistra.
De Amsterdamse hoofdagent Lieke Hester heeft het hart op de tong. Ze was één van de hoofdpersonen in het tv-programma Bureau Burgwallen. In haar boek Het kan ook nooit normaal heeft ze in ruim driehonderd pagina’s haar belevenissen gebundeld. Ze houdt van reuring in haar werk en laat zien wat agenten allemaal vrijwel dagelijks meemaken en over zich heen krijgen.
Lees ook dit commentaar: ‘Halfwassen’ boa’s moeten geen agentje spelen
Boksbeugel
Hester is recht voor de raap en grijpt de lezer bij de kraag. Het verbaast haar dat burgers de politie geregeld als de vijand zien. Maar diezelfde mensen bellen wel meteen 112 als ze de politie nodig hebben. Indringend beschrijft ze hoe een aanhouding van vier mannen op de Bloemenmarkt ontaardt. Vermoedelijk met een boksbeugel slaat één van de agressievelingen haar van achteren een hersenschudding. Ook haar collega komt er niet zonder kleerscheuren af.
De geweldplegers komen tot haar verbijstering weg met een taakstraf, terwijl Hester nog jaren last heeft van hoofdpijn. Door haar verhaal zo eerlijk te vertellen, maakt ze de lezer duidelijk dat in een uniform een mens van vlees en bloed zit. Een hartverwarmend mens.
Overvraagd
Voor zijn lijvige boek Misdaad en straf in de polder. Het OM aan het woord sprak journalist Paul van Liempt met de top van het Openbaar Ministerie, en ook met een groot aantal (hoofd)officieren van justitie en advocaten-generaal. Zijn gesprekspartners nemen geen blad voor de mond en schetsen het beeld van een overvraagd apparaat met bevlogen werknemers.
Door de diepte in te gaan, laat Van Liempt zien welke dilemma’s er op de parketten spelen en hoe de sleutelspelers alles doen om de samenleving veiliger te maken. Soms heb je als lezer het gevoel dat je met de officieren op de hei zit voor een sessie, maar het volgende moment zijn de interviews scherp. Kopstukken als Gerrit van der Burg, Rinus Otte en Koos Plooij geven aan wat er nodig is om ondermijning door de georganiseerde misdaad te bestrijden.
Advocatuur
Plooij vindt dat de media wel wat kritischer mogen zijn over de advocatuur: ‘Daar gaat onder de oppervlakte ook heel wat mis.’ Hij vermoedt dat advocaten gevreesd zijn bij journalisten en daarom meestal met fluwelen handschoenen worden aangepakt. Op zo’n moment zou je willen dat Van Liempt doorvraagt, maar het signaal is helder.