Maandag 19 december komt het kabinet-Rutte met een ‘publieke boodschap’ over het nationale slavernijverleden. Maar welke? Elk land doet het anders, blijkt uit dit internationale overzicht van 19 uiteenlopende spijtbetuigingen. Van George W. Bush en Roger van Boxtel tot Mathieu Kérékou en koning Filip: wie zei wat?
Welke stap het kabinet-Rutte maandag 19 december precies zet als het gaat om het Nederlandse slavernijverleden, is nog steeds onzeker. Een ‘publieke boodschap’ is aangekondigd. Maar welke? Naar verwachting zullen het formele excuses zijn, uitgesproken door premier Mark Rutte in Den Haag en een half dozijn andere kabinetsleden elders in het Koninkrijk. Tekenend voor de chaotische gang van zaken is dat zelfs onduidelijk is of de excuses zullen worden aanvaard door de (vele) gesprekspartners van het kabinet in deze kwestie, in Nederland en Suriname.
Zeker is wel dat de (verwachte) excuses passen in een wereldwijde trend. Formele excuses voor het slavernijverleden zijn weliswaar nog steeds relatief schaars, maar andere, meer impliciete of ‘milde’ spijtbetuigingen zijn er de afgelopen vijfentwintig jaar in toenemende mate geweest. Hierna volgt een overzicht, gebaseerd op de Political Apologies Database van de Tilburgse wetenschappers Juliette Schaafsma en Marieke Zoodsma. Het gaat nadrukkelijk om nationale excuses. Lokale excuses zoals die van Amsterdam en Rotterdam staan er niet in, evenmin als spijtbetuigingen van bijvoorbeeld religieuze leiders of financiële instellingen, zoals De Nederlandsche Bank.
Zoodsma noemt de chaotische gang van zaken tot nu toe ‘een blamage’. ‘Dit op wereldwijd niveau unieke excuus verdient echt zoveel meer dan er nu op dit overhaaste programma staat.’
Komt er een ‘erkennings- en excuseswet’?
Waar het kabinet maandag 19 december mee komt, is formeel de reactie op het ‘Rapport van Bevindingen’ van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden. Dat is getiteld Ketenen van het verleden en bevat een lange lijst van aanbevelingen. Erkenning van het slavernijverleden als een misdaad tegen de menselijkheid. Erkenning van het aandeel in de slavernij van het Nederlandse gezag. Deze erkenning zou volgens het Adviescollege bij wet moeten worden gebeuren. Daarnaast vraagt het Adviescollege om excuses van premier, Koning en parlement. Het Adviescollege vraagt niet om financiële compensatie voor alle schade uit het verleden. Wel om ‘passende structurele financiering voor het tegengaan van de schadelijke doorwerking van dat verleden in het heden’.
Boeiend is de vraag of het kabinet maandag inderdaad overgaat tot erkenning en excuses bij wet, bij voorkeur een consensusrijkswet. Een Kamermeerderheid van VVD, SP, D66, PvdA, GroenLinks en ChristenUnie vroeg het toenmalige kabinet in maart 2020, in de zogeheten motie-Nicolaï, om na te gaan of Nederland op dit punt het voorbeeld van Frankrijk moest volgen. Dat heeft in de wet-Taubira van 2001 slavernij en slavenhandel in het verleden aangemerkt als misdaad tegen de menselijkheid.
Het Adviescollege stelt voor om het Franse voorbeeld inderdaad te volgen. Angst voor reparatieclaims zou ongegrond zijn, maar in navolging van zijn staatsrechtelijke adviseurs van het Adviescollege – Arjen van Rijn, Bastiaan Rijpkema en Glenn Thodé – adviseert het college het kabinet om in de betreffende wettekst voor de zekerheid ‘expliciet civiel- of strafrechtelijke aansprakelijkheid uit te sluiten’. De tekst die de adviseurs hebben voorgesteld luidt: ‘De in deze wet uitgesproken erkenning en excuses leiden niet tot enige aansprakelijkheid voor het onrecht dat erkend is en waarvoor excuses zijn gemaakt.’
I 24 maart 1998
Verenigde Staten. De Democratische President Bill Clinton komt in Uganda met wat de Tilburgse wetenschappers Schaafsma en Zoodsma noemen ‘milde excuses’ – ‘excuses light’ – voor de slavernij. Tijdens een bezoek aan een school in Mukono zegt hij tegen president Yoweri Museveni: ‘Voordat we zelfs maar een natie waren, plukten Europese Amerikanen de vruchten van de slavenhandel. En dat was fout.’
In 2003 laat ook de Republikeinse president George W. Bush zich, op bezoek in Senegal, buitengewoon fel uit over de slavernij. Bush – nazaat van niet alleen een slaveneigenaar, maar ook een slavenhándelaar – hekelt de ‘hypocrisie’ en de ‘onrechtvaardigheid’ van Amerikaanse christenen destijds: ‘Een republiek die was gebouwd op gelijkheid voor iedereen werd een gevangenis voor miljoenen.’ En: ‘Een van de grootste volksverhuizingen uit de geschiedenis was ook een van de grootste misdaden uit de geschiedenis.’ Maar van een spijtbetuiging komt het niet.
Lees ook dit commentaar van Gertjan van Schoonhoven over Excuses slavernijverleden: ook goede bedoelingen blijken glibberige politiek
II 1999
Benin. President Mathieu Kérékou van Benin – tot 1975 de republiek Dahomey – biedt in Baltimore, Verenigde Staten in een kerk de daar aanwezige Afro-Amerikaanse gemeenschap knielend zijn excuses aan voor de rol van Dahomey in de trans-Atlantische slavenhandel. Het toenmalige Afrikaanse koninkrijk verkocht volgens sommige schattingen zo’n drie miljoen, vaak door oorlog buitgemaakte Afrikanen aan Europese slavenhandelaren. De excuses van Kérékou vormen het startsein van een reeks excuses van Benin aan Afro-Amerikanen.
III 29 april 2000
Benin. Minister Luc Gnacadja van Milieu en Wonen van Benin biedt in Richmond, Verenigde Staten excuses aan voor de rol van zijn land in de trans-Atlantische slavenhandel. ‘We schreeuwen om vergeving en verzoening. De slavenhandel is een schande en we hebben er spijt van.’
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen