Strafpleiters staan onder steeds grotere druk van de zware criminelen die zij verdedigen. ‘Ook van hun advocaat eisen ze dat die meegaat in het stramien van de organisatie,’ zegt de gelouterde Utrechtse strafrechtadvocaat Willem Jan Ausma in een interview met EW dat deze week verschijnt.
‘Ze vinden dat jij er voor hen bent – 24/7. En dat vinden veel advocaten die net zo zijn opgegroeid als ik, eigenlijk ook. De klant is koning. Je heb ervoor te zorgen dat hij “ermee wegkomt”. Dat is haast een way of life.’
Ausma besloot een aantal jaren terug het roer om te gooien. Hij voelde zich in de rechtszaal ‘af en toe een sprookjesverteller’, vertelt hij. Niets en niemand ontziende criminelen komen er bij hem niet meer in.
‘Ik moet uit een eerste gesprek het idee krijgen dat ze serieus spijt hebben en eventueel toenadering willen tot nabestaanden en slachtoffers. Wat ik niet meer wil, zijn cliënten die “ermee weg willen komen”. Die blijven ontkennen, terwijl er stapels bewijzen liggen. Of die in hoger beroep willen na een volstrekt helder vonnis. Dat vertel ik ze ook. Prima als je dat wilt, maar ga naar iemand anders.’
Ausma: ‘Je loopt het risico dat je steeds dieper wegzakt in het moeras’
Daarmee is Ausma ook verlost van de druk. Druk waaronder zijn collega Inez Weski, tot voor kort de advocaat van Ridouan Taghi en verdacht van onder meer deelname aan een criminele organisatie, lijkt te zijn bezweken.
In zijn algemeenheid stelt hij: ‘Ik ken collega’s die boetes opgelegd krijgen van hun cliënt of worden gechanteerd door hun cliënt. Boetes omdat ze hun werk in de ogen van de cliënt en zijn organisatie niet goed hebben gedaan of ergens niet aan willen meewerken.
‘En als je als advocaat een keer iets hebt gedaan wat op de grens is, dan wordt dat tegen je gebruikt en loop je het risico dat je steeds dieper wegzakt in het moeras. Men is daar heel inventief in. Ik heb dat gelukkig weten te voorkomen. Ik ben er op tijd uitgestapt.’