Het Europees Parlement – 705 leden – wil er in de volgende zittingsperiode, die in 2024 ingaat, elf zetels bij. Nederland zou daarvan dan twee moeten krijgen. Met dank aan bevolkingsgroei door immigratie.
Rekenmachines maken overuren in de Europese hoofdstad. Het parlement telt officieel 751 zetels. Maar door Brexit verdwenen er 73 Britten. De goede rekenaar ziet dat het parlement dan 678 leden zou moeten tellen. Maar 27 zetels zijn na Brexit begin 2020 teruggegeven aan het parlement. Nederland kreeg er toen al drie bij en ging van 26 naar 29 zetels.
Duitsland heeft nu de meeste parlementariërs (96), gevolgd door Frankrijk en Italië, beide 76, Spanje (59), Polen (52), Roemenië (33) en Nederland (29).
Voorstel van parlement leidt tot likkebaarden in hoofdsteden
Maar sinds 2020 is de bevolking van Spanje en Nederland (+2 zetels), Denemarken, Finland, Ierland, Letland, Oostenrijk, Slovenië en Slowakije (allen +1) zo hard gegroeid dat deze zetelverdeling volgens het parlement niet meer voldoet aan de eis van ‘degressieve vertegenwoordiging’. Dat betekent dat landen met kleine populaties meer Europarlementsleden hebben dan grotere landen. Malta (0,5 miljoen) heeft zes zetels – en levert de voorzitter, Roberta Metsola.
Het voorstel van het parlement heeft tot likkebaarden geleid in de hoofdsteden. Zo zou Parijs er ook vier zetels bij willen. Maar de Fransen zijn in 2020 al rijkelijk beloond met vijf zetels extra. Volgens experts is het Franse zetelaantal ten opzichte van de bevolking nog in orde.
Gevoelig punt bij de zetelverdeling is altijd de verhouding tussen Nederland en België. De Belgen (11,5 miljoen) hebben er 21. Ook België ziet zijn kans schoon en zou twee extra zetels opeisen.
De lidstaten moeten het voor het eind van het jaar eens zijn over de wijzigingen, om op tijd te zijn voor de Europese verkiezingen van juni 2024.