Na 12,5 jaar houdt zijn politieke column in de Volkskrant op. Martin Sommer (66) gaat met pensioen. ‘Het grootste probleem is de bestuurlijke consensus.’ Die botst met wat het volk wil.
Martin Sommer zegt: ‘Nou, dit gaf natuurlijk enorme regelmaat, dwang en drang aan het leven. En geluk, ja. La joie de se voir imprimé, de vreugde om jezelf afgedrukt te zien, blijft. Elke zaterdag zie ik dat tekeningetje van mijn hoofd in de krant staan. Soms ben je erg tevreden over een stukje en denk je: dat heb ik heel goed gezegd. Soms weet je: dat had beter gekund, een zesje.’
Op zaterdag 8 juli verschijnt Sommers laatste politieke commentaar in de Volkskrant. Zelf spreekt hij liever van een column. Elke week, 12,5 jaar lang, en nu gaat hij met pensioen. Een paar keer suggereert Sommer geheel vrijblijvend een kop voor boven het interview. Zoals: Voortschrijdend inzicht? Nul.
Dat gaat hierover: in 2015 werd hij al eens door EW geïnterviewd. ‘Zeg ik daarin verstandige dingen?’ Het ging onder meer over een kort ervoor verschenen column van Sommer. De onderkop was: Uit het feit dat migranten hier komen, volgt niet dat ze het recht hebben hier te zijn. De kop boven een van zijn laatste columns, van 16 juni, luidt: Nergens staat dat vluchtelingen in Europa moeten worden opgevangen. Lachend: ‘Het is wel een splijtend inzicht.’
Het migratiedebat is geen stap verder gekomen, vindt Sommer
Wat zegt dat? ‘Dat lezers niet wijzer worden, want ik kreeg over mijn niet voortgeschreden inzicht veel boze brieven. Serieus: het zegt dat het debat over migratie geen stap verder is gekomen. Je ziet wel dat de staatslieden in Europa, zullen we maar zeggen, inmiddels tot de conclusie zijn gekomen: hier moeten we echt iets aan doen, want onze bevolkingen accepteren het niet meer. De centrumpolitici zijn opgeschoven.
Martin Sommer (Velsen, 1956) studeerde geschiedenis. Begon als leerling-journalist bij NRC, stapte na een paar jaar over naar de Volkskrant. Sinds 2010 politiek columnist. Hij schreef zes boeken. Als laatste: De kleine Tocqueville.
‘Tegelijkertijd heerst in de instituties – de diensten, de universiteiten, de media – nog steeds een progressieve consensus in de sfeer van: ja, maar de mensenrechten, we kunnen vluchtelingen niet in de steek laten. Een groot deel van de spraakmakende gemeente is niet opgeschoven. Ik weet niet of je vandaag de column van Asha ten Broeke hebt gelezen?’
Zij schrijft in de Volkskrant van deze vrijdag dat grenzen ‘bullshit’ zijn. En dat een Pakistaanse vluchteling die verdronk in de Middellandse Zee, ‘is vermoord’ door het ‘wrede en misdadige Europese grensbeleid’. Sommer: ‘Ik vind dat nogal wat. Ze aarzelt niet om het woord “moord” te gebruiken. Ze veronderstelt zoveel over de rechten van die mensen. En haar stukje doet veronderstellen dat ze weinig nadenkt over wat migratie betekent voor Europa en alles wat hier is opgebouwd.
‘Je moet je verdiepen in de consequenties. Wie zorgt dan voor huisvesting? Moeten die mensen allemaal een basisloon hebben? Zonder twijfel is Asha voor. Nou, vooruit, iedereen een basisloon. Maar wie gaat dat betalen? Al die gedachtenstapjes kun je zo achter elkaar zetten. Dat is helemaal niet ingewikkeld.’
Martin Sommer gaat niet met andere columnisten in debat
Later, als het over conformisme gaat: ‘Of ik mezelf als autonoom beschouw? Jeetje, wat een moeilijke vraag. Het zou aanmatigend zijn om dat van mezelf te zeggen. Laat ik zeggen dat ik het een van de opdrachten van de journalist vind om zelf na te denken. Ik vind ook dat je moet werken aan je beoordelingsvermogen. En dat je moet leren argumenteren.’
Laat ik zeggen dat ik het een van de opdrachten van de journalist vind om zelf na te denken. Ik vind ook dat je aan je beoordelingsvermogen moet werken
Sommer kritiseert op zaterdag weleens Volkskrant-collega’s. Een kunstredacteur die het opgedrongen inclusieve beleid van het Stedelijk Museum verdedigde, ‘zag het helemaal verkeerd’. Met mate mag dat, vindt hij. ‘Het gaat me niet om die collega, het gaat om het wereldbeeld dat uit een stukje spreekt. Als de kunst niet vrij is, welk pad bewandel je dan?’
Hij leent van de in 2000 overleden Martin van Amerongen, oud-hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer, en van de befaamde, in 2013 overleden NRC-columnist J.L. Heldring. Van Amerongen omschreef een columnist als ‘een kapitein in eigen badkuip’. Van zijn gespetter wordt meestal alleen de badkamervloer nat.
‘Met andere columnisten ga ik over het algemeen niet in debat. Dat is een goede regel van de oude Heldring. Anders zit je vanuit al die badkuipen een beetje tegen elkaar te spetteren. De badkuip is langzamerhand ook een wasteiltje geworden. Er zijn zo veel columnisten. Onze ombudsman telde er 55.’
Zijn eerste ambitie: lezers moeten het einde van het stukje halen
‘Ik voel me, dat zal je niet verbazen, dubbel over dat het ophoudt. Elke maandag begint het met: wat zullen we deze week doen? Het is de bedoeling om met een aardig stukje te komen dat origineel is en waar een nieuwe gedachte in zit. Je moet wat vinden, er moet iets op het spel staan, anders hoef je geen column te schrijven. Dat is een van de problemen met 55 columnisten. Als ik in een week vijf columns lees waarom mevrouw Van der Plas verschrikkelijk is, dan beweer ik bij voorkeur dat ze een topwijf is, met haar groengelakte nagels.
‘De eerste ambitie moet zijn dat mensen het einde van het stukje halen. Dat betekent dat ze in de eerste alinea moeten weten waarover het gaat, en dat er een grap en een zekere spanning in moeten zitten. Een column schrijven is stoelen matten, een ambacht. Geen makkelijk ambacht, als je het goed wilt doen.
‘Het is waden door de modder. Totdat je op het punt komt dat het leuk wordt. Ik weet dat ik in veel opzichten een controversiële column schrijf. Ik check alles, want de haaien zwemmen om me heen. De mensen die ik spreek, laat ik het stukje van tevoren lezen. Voor mijn filosofietje over Mark Rutte van laatst had ik Hans Hillen gesproken. Hij leest dan mee. Dat vind ik ook wel zo beleefd.
‘Louise, mijn echtgenote, leest mijn column altijd. Ze is heel kritisch. Als ze vindt dat ik een stelling steviger moet brengen, dan zegt ze dat. Een heel enkele keer vindt ze dat ik te ver ga. Maar ik schrijf geen radicale columns, vind ikzelf, ik speel niet op de man. Tenzij het Rutte is, ja, maar dan gaat het over hoe die man in elkaar zit. Hij is toch onze belangrijkste staatsman.’
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen