De uittocht op het Binnenhof biedt kansen voor een nieuwe generatie politici. Dat gebeurde ook in het verleden. Hoe ging dat toen? En betekent het vertrek van deze generatie ook het einde van de jarenlange dominantie van de liberale agenda?
Een bijna ongekende uittocht volgde op de val van het kabinet-Rutte IV. Ten minste drie kopstukken en een reeks mindere goden verlaten na de verkiezingen het politieke toneel. Onder hen een stoet aan Kamerleden die het vak te zwaar vinden of de ‘giftige sfeer’ in het parlement moe zijn. Een nieuw verschijnsel in de politiek.
Maar generatiewisselingen zijn een politieke traditie. Opmerkelijk genoeg voltrekken die zich om de twintig jaar. In de jaren zestig en begin jaren tachtig, na de Fortuynrevolte in 2002 en deze zomer met VVD-leider Mark Rutte (56) als de verpersoonlijking.
Kopstukken maken pakweg om de vijf jaar plaats, een breuk in de stijl van het politieke leiderschap treedt pas op na twintig jaar. ‘Elk tijdperk heeft zijn eigen type politieke leider,’ zegt de Leidse hoogleraar vaderlandse geschiedenis Henk te Velde (63).
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen