Het dalend aantal kinderen dat alle vaccinaties tegen twaalf kinderziektes krijgt, is reden tot zorg. Sommigen zoeken de oorzaak in de ‘vaccinatiedrang’ rond coronaprikken. Wat de oorzaak ook is, dat percentage moet weer omhoog, meent Bram Hahn.
Er valt best veel te klagen over de Nederlandse zorg, maar op sommige vlakken heeft Nederland het uitstekend voor elkaar. Kinderen worden vanaf hun geboorte geregeld medisch gecheckt en krijgen in de loop van hun jeugd een serie prikken die hen beschermen tegen ziektes die behoorlijk nare gevolgen kunnen hebben.
Dat zogeheten Rijksvaccinatieprogramma (RVP) is voor burgers gratis, wordt vlekkeloos georganiseerd en heeft sinds de start in de jaren vijftig veel ellende voorkomen. Polio is uit Nederland verdwenen, difterie komt zelden voor, ziektes als kinkhoest en mazelen flakkeren slechts af en toe op. Is er een keer een mazelenuitbraak, dan is die steevast in gemeenschappen waar weinig wordt gevaccineerd.
Vaccinatie is gemeenschappelijk belang
Om dat zo te houden, is het niet alleen voor individuen belangrijk om gevaccineerd te zijn, maar ook dat een zo groot mogelijk deel van de bevolking dat is. Want als een ziekteverwekker niet de kans krijgt veel mensen te besmetten, ontstaan er geen grote uitbraken. Dat is weer vooral van belang voor mensen die nog niet zijn ingeënt (denk aan baby’s en peuters op kinderdagverblijven), of mensen die door ziekte of ouderdom een verzwakt immuunsysteem hebben.
De Wereldgezondheidsorganisatie acht, afhankelijk van de ziekte, bepaalde percentages minimaal nodig om die groepsimmuniteit op peil te houden. Het RIVM slaat nu alarm omdat de percentages voor het tweede jaar op rij zijn gedaald: voor mazelen bijvoorbeeld tot onder de 90 procent, terwijl 95 procent noodzakelijk is voor groepsbescherming.
Critici wijzen te makkelijk naar de overheid als schuldige
Omdat de cijfers begonnen te dalen in de coronaperiode, toen de massale vaccinatiecampagne tegen COVID op gang kwam, ligt het voor de hand om de oorzaak daar te zoeken. Critici roepen nu dan ook dat het komt door een gebrek aan vertrouwen in de overheid, RIVM, GGD en de farmaceutische industrie en wie al niet meer, en dat zou dan weer komen doordat de coronavaccins aan de burger werden opgedrongen.
Het is alleen zeer de vraag of dat zo is. Sowieso is het een lastig te volgen gedachtegang. Dat zou betekenen dat ouders zo geïrriteerd zijn over de gang van zaken rond coronaprikken, dat ze besluiten om hun kinderen vaccins te ontzeggen waarvan al decennia duidelijk is dat ze ontzettend nuttig en veilig zijn. Hoe decadent is het om je eigen boosheid en wantrouwen te vertalen in gedrag waarvoor je kind de rekening betaalt?
Er zijn andere oorzaken denkbaar: onderregistratie, vertraging
Er kunnen ook andere oorzaken aan ten grondslag liggen. Om te beginnen de wijze van registratie: sinds januari 2022 krijgt het RIVM geen complete data meer binnen als burgers bij vaccinatie hebben aangegeven dat zij hun gegevens niet willen delen voor analyse en onderzoek. Een deel van de kinderen die wél zijn gevaccineerd, wordt dan niet meegeteld. Dat zou – als je het zonnig bekijkt – kunnen betekenen dat het werkelijke percentage iets hoger ligt.
Een daling van de vaccinatiegraad zou ook het gevolg kunnen zijn van vertraging in de uitvoering van het programma. Sommige onderdelen van het RVP konden als gevolg van corona niet allemaal op de geplande data worden uitgevoerd en moesten later worden ingehaald. Dat is, mede door de onrust van de coronaperiode, niet altijd gebeurd. Het RIVM schatte in 2022 in dat dat effect beperkt was, maar wel een rol kon spelen.
Wantrouwen kan ook gevolg zijn van desinformatie
Maar de verklaring wordt vooral gezocht in de afgenomen bereidheid om kinderen te laten vaccineren. En dan is het de vraag hoe dat weer komt. Want terwijl de eerder genoemde critici al weten dat het ligt aan het wantrouwen dat de overheid heeft gecreëerd, kun je de oorzaak ook zoeken in de eindeloze stroom ongefundeerde paniekberichten en onzinverhalen over bijwerkingen van vaccins, de gevaren van ‘experimentele gentherapie’, of nog mallere desinformatie.
Dat er burgers zijn die als gevolg van de coronavaccinatiecampagne wantrouwend zijn geworden, ook ten opzichte van kindervaccinaties, is een mogelijkheid die moet worden onderzocht. Het is wel zaak om in het achterhoofd te houden dat er al eerder periodes van achteruitgang zijn geweest, toen van corona nog geen sprake was. Tussen 2014 en 2018 was er bijvoorbeeld ook een daling zichtbaar in de vaccinatiegraad. Alleen is de daling nu forser en dus zorgelijker.
Welke maatregelen werken, is bekend
De vraag is dan, wat eraan te doen valt. Dwangmaatregelen zijn niet de oplossing. Los van het feit dat ze een onaanvaardbare inbreuk betekenen op de grondrechten van burgers, ze werken ook nog eens averechts. Al valt er wel iets voor te zeggen om kinderdagverblijven de mogelijkheid te bieden ongevaccineerde kinderen niet toe te laten, omdat hun ouders willens en wetens andere kinderen in gevaar brengen.
Meer heil is te verwachten van acties op het gebied van voorlichting en logistiek. Denk aan een initiatief als de twijfeltelefoon – een lijn die burgers kunnen bellen met vragen over de prikken, of aan op specifieke doelgroepen gerichte informatiecampagnes. Ook spontane acties als hashtag #ikvaccineer, waarmee medici op sociale media hun advies over kindervaccinaties delen, kunnen zeker helpen. En qua logistiek betekent het: maak het zo makkelijk mogelijk om die prikken te halen, dus dichtbij en op meerdere tijdstippen. En maak duidelijk dat het gratis is, want dat blijkt vaak niet bekend.
Het tij keren zal sowieso geen kwestie zijn van snelle oplossingen, maar een missie van de lange adem.