Smithsonian-baas Lonnie Bunch noemt Nederlands slavernijmuseum ‘moedig’ – maar waarschuwt voor valkuilen

Lonnie Bunch in het Smithsonian. Op de achtergrond first lady Jill Biden. Foto: Mandel NGAN / AFP

De bouw van een Nationaal Slavernijmuseum in Amsterdam is ‘moedig’. Er zijn maar weinig Europese landen met een groot aandeel in de trans-Atlantische slavenhandel die bereid zijn die zwarte bladzijde in hun geschiedenis onder ogen te zien. Dat zegt Lonnie Bunch – hoogste baas van het Amerikaanse Smithsonian Institution, de grootse museale en educatieve instelling ter wereld –   deze week in EW, in een artikel over Amerikaanse musea die een voorbeeld voor het Nationaal Slavernijmuseum zouden kunnen zijn.

De historicus Bunch (70) was de eerste directeur van het museum dat vaak wordt genoemd als voorbeeld voor het Nederlandse slavernijmuseum: het Smithsonian National Museum of African American History and Culture in Washington. Sinds de opening trok het vele miljoenen bezoekers – maar toen Bunch er als directeur begon, had hij nog geen fondsen, geen collectie en slechts één staflid. Hij is de eerste Afrikaanse Amerikaan die leiding geeft aan het Smithsonian.

Bunch noemt in gesprek met EW Nederland moedig omdat het – met zijn verleden als slavenhandelsnatie – zijn nek uitsteekt met het Nationaal Slavernijmuseum. Bunch: ‘Er zijn wereldwijd zo ontzettend veel landen die vinden dat het verhaal óf beter onbesproken kan blijven, óf dat het een verhaal is van drie, vier eeuwen geleden. Het is moedig om op te durven staan en te zeggen: “We were wrong.” We hebben ons verrijkt ten koste van anderen. En nu erkennen we dat.’

Lonnie Bunch wijst op mogelijke valkuilen Nederlands slavernijmuseum

Bunch gaat in het gesprek uitvoerig in op de filosofie van ‘zijn’ museum in Washington en de mogelijke valkuilen voor het Nederlandse slavernijmuseum. Grootste risico is dat zo’n museum een museum over ‘grote getallen’ wordt, waarin het menselijke verhaal van de slaafgemaakte Afrikanen verloren gaat, zegt Bunch. ‘Je moet de data laten zien, maar de menselijke maat klein houden. Dat is de sleutel tot succes voor elk museum. Zeker een museum dat moeilijke thema’s verkent.’

Een andere valkuil is dat zo’n museum een plek voor een specifieke gemeenschap wordt, en niet een echt nationaal museum voor iedereen.

Bunch: ‘Wat mijn museum denk ik succesvol heeft gemaakt, is dat ik van meet af aan heb gezegd: dit is niet een Afrikaans-Amerikaans verhaal door Afrikaanse Amerikanen voor Afrikaanse Amerikanen. Dit is een verhaal dat een specifieke geschiedenis en cultuur gebruikt om te begrijpen wat het betekent om Amerikaan te zijn. Dit is iederééns verhaal.’

Het museum op de Mall in Washington ging in 2016 na elf jaar voorbereiding en bouw open. Sindsdien trok het al zeker acht miljoen bezoekers.