Hoe klimaatdrammer Jetten een klimaatmacher werd

20 juni 2024Leestijd: 15 minuten
Jetten als lijsttrekker op de foto voor de verkiezingscampagne van 2023. Beeld: David van Dam/De Beeldunie

Het kabinet-Rutte IV zwaait af. Eén van de weinige erfenissen die beklijven: het ambitieuze klimaatbeleid. Hoe kreeg minister Rob Jetten dat voor elkaar?

Beteuterde gezichten in de ministersploeg van kabinet-Rutte IV. Het Hoofdlijnen­akkoord van de aanstaande rechtse coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB breekt met veel van het beleid van Rutte IV. Nederland gaat een rechtsere koers varen. VVD-staatssecretaris Eric van den Burg moest huilen, omdat zijn asielbeleid bij het grofvuil wordt gezet, Christianne van der Wal (VVD) moest even slikken dat haar stikstofbeleid sneuvelde. Maar uitgerekend Rob Jetten (37) haalt opgelucht adem.

Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie en leider van D66, is in alles de aartsrivaal van winnaar van de verkiezingen Geert Wilders. De PVV-leider, die eerder zei Jettens beleid door de shredder te zullen halen, constateerde in het formatiedebat van 22 mei dat hij daarin heeft gefaald. Alleen het schrappen van de verplichte warmtepomp haalde hij binnen. ‘Helaas hebben wij onze handtekening onder de rest van die gekkigheid gezet,’ constateerde Wilders.

Hoe slaagde Rob Jetten erin om zijn klimaatbeleid zo bestendig te maken dat na de politieke machtsovername zelfs zijn grootste opponent bij het kruisje moet tekenen voor beleid dat hij verfoeit?

EW maakte een rondgang langs politici, bedrijfsleven en milieubeweging, en sprak de demissionair minister zelf over de twee jaar waarin het klimaatbeleid niet alleen veel ambitieuzer werd, maar voor het eerst ook haalbaar leek.

Hierna in zes hoofdstukken: hoe een klimaatdrammer een klimaatmacher werd.

1. Coalitieakkoord: jonge ­honden nemen het stuur over

Vier pas gekozen Kamerleden sloten zich tijdens het herfstreces van 2021 op voor onderhandelingen over het klimaat­beleid van het nieuw te vormen kabinet-Rutte IV. Silvio Erkens (VVD), Raoul Boucke (D66), Henri Bontenbal (CDA) en Pieter Grinwis (ChristenUnie) konden het meteen goed met elkaar vinden. ‘Tijdens dat reces is binnen een week 90 procent van het klimaatbeleid geschreven,’ zegt Pieter Grinwis (44). Een flink contrast met de verzuurde verhoudingen tussen hun toenmalige partijleiders Mark Rutte (VVD), Sigrid Kaag (D66), Wopke Hoekstra (CDA) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie), die tot de langste kabinetsformatie ooit leidden.

Het viel de onderhandelaars op dat Boucke net wat minder ruimte had dan de anderen. Zijn D66 had het hardst campagne gevoerd over klimaat en wilde dat Nederland de CO2-uitstoot in 2030 met 60 procent zou hebben teruggedrongen ten opzichte van 1990. Tot dat moment koerste Nederland op 49 procent reductie. Rob Jetten, rechterhand van D66-leider Sigrid Kaag en fractievoorzitter van D66, zat zelf niet aan de klimaattafel, maar volgde alles nauwgezet. Boucke mocht minder weggeven, of inbrengen.

De sfeer was dus goed. De vier aten in de cruciale weken samen geregeld een pizza. Liepen de onderhandelingen stroef, dan zocht Grinwis YouTube-filmpjes van de Partij tegen de Burger op van het satirische platform De Speld. Sketches als Vervuilen moet weer lonen en Meer Schiphol, minder u wisten vooral Grinwis en Erkens als liefhebbers van zelfspot en harde humor te bekoren.

Lees verder onder de video

Zo snel als de klimaattafel handelde, zo traag ging het vervolgens aan de hoofdtafel. Wopke Hoekstra en Mark Rutte waren sceptisch over de klimaatambities van D66 en de gevolgen ervan voor de economie. Er werd een compromis gevonden: D66 kreeg het ambitieuzere klimaatdoel, maar op hun beurt zouden de andere partijen bepalen hóe dat doel diende te worden bereikt.

Nederland moest ten minste 55 procent CO2-reductie in 2030 halen, maar zou streven naar 60 procent. Uitgangspunt waren het CDA-plan voor maatwerkafspraken met grote bedrijven, VVD-plannen voor kernenergie en het voorstel van de ChristenUnie om huizen te isoleren. Intussen had D66 haar steun binnen voor stevige doelstellingen.

Terugblikkend baalt Henri Bontenbal (41), inmiddels CDA-leider, hoe het klimaatbeleid van Rutte IV wordt geframed. ‘Er klopt niets van het beeld dat D66 en ChristenUnie gas wilden geven en wij samen met de VVD op de rem trapten.’ Hij ziet er de hand in van een gewiekst politicus. ‘D66 claimde de klimaatparagraaf als slechts haar resultaat, maar dat was het helemaal niet.’

Geen van de onderhandelaars wist dat Jetten de beoogd klimaatminister was, ook Jetten zelf niet. ‘Ik werd als op één na laatste voor een ministerspost gevraagd, terwijl ik in mijn hoofd al bezig was met de vraag hoe ik de fractie weer zou gaan leiden. Dat leek mij logisch.’

Jetten had namen van buiten de politiek geopperd om het nieuwe ministerschap voor Klimaat en Energie in te vullen. Kaag dacht daar anders over: de minister voor Klimaat zou een spilfunctie krijgen, met een Klimaatfonds van 35 miljard euro en wijdvertakte samenwerking met andere ministeries. Dus had Kaag liever iemand met politieke behendigheid. Jetten dus.

Na het telefoontje of hij toch minister wilde worden, vroeg Jetten 24 uur bedenktijd. ‘Ik belde [oud-D66-minister] Wouter Koolmees met de vraag: “Wat moet je eigenlijk doen als minister?” Hij had één advies. “Als je het doet, moet je de hele dag keuzes maken. Dus niet honderd keer nota’s terugsturen. Nee, gewoon kiezen. En als je verkeerd hebt gekozen, dan kom je er een paar weken of maanden later op terug. Maar kies, zodat de boel in beweging komt.”’

Het paste goed bij het temperament van Jetten. Veel sporten, lange werkdagen. Als het vliegtuig midden in de nacht landde na een buitenlandse trip, vertrok zijn medewerker afgepeigerd naar huis, terwijl Jetten nog stukken ging doornemen.

2. Energiecrisis: van drammer tot realpoliticus

De onverwachte minister Jetten staat op 10 januari 2022 op het bordes van Paleis Noordeinde om te worden geïnstalleerd. Nog op anderhalve meter afstand van de anderen. Op het ministerie stond ‘iedereen nog in de crisisstand van corona,’ herinnert Jetten zich.

Al snel is er een andere crisis: de energiecrisis. Anderhalve maand na Jettens aantreden valt Rusland op 24 februari 2022 buurland Oekraïne binnen. De toch al hoge gasprijzen gaan door het dak. Rusland draait dat jaar de gaskraan naar Europa vrijwel helemaal dicht.

Vriend en vijand zijn het erover eens dat Rob Jetten zich in ongekend tempo omtovert van een ‘klimaatdrammer’ – een etiket uit 2019 van toenmalig VVD-fractieleider Klaas Dijkhoff – tot een doortastend realpoliticus. Terwijl Jetten in 2019 nog met opgestoken duim op de foto ging bij de sluitende Amsterdamse Hemweg-kolencentrale, liet hij de nog open kolencentrales nu juist harder draaien, ook al mocht dat wettelijk (nog) niet.

Binnen zes maanden lag er bovendien een drijvende lng-terminal in de Eemshaven, waarmee vloeibaar aardgas uit onder meer de Verenigde Staten kon worden ingevoerd. Daarmee groeide de invoercapaciteit met 8 miljard kubieke meter aardgas naar 20 miljard kuub. Een royale voorziening, op een binnenlandse vraag van 30 miljard kuub in 2023.

‘Als ik in het buitenland andere energieministers spreek, moet ik altijd uitleggen hoe ik dat voor elkaar heb gekregen in de Eemshaven,’ zegt Jetten. ‘We hebben echt in een paar telefoontjes tussen de Gasunie, ons ministerie en dat van Financiën besloten: nu kopen of leasen die boel. Zorg dat vloeibaar aardgas hiernaartoe komt. Tegelijk zijn we gaan bellen met regionale overheden om vergunningen te fixen.’

Rob Jetten hield zich ver van een andere crisisreflex: als overheid zelf de prijzen bepalen, in plaats van de markt zijn werk te laten doen. Hans Grünfeld (62), directeur van Koninklijke VEMW, de branchevereniging voor grote energieverbruikers in de industrie, prijst Jetten daarvoor. In Europa was de druk groot om de prijzen te gaan reguleren. ‘Nederland heeft een heel verstandige rol gespeeld in het laten functioneren van de elektriciteitsmarkt.’

Jetten
Bij opening van lng-terminal Eemshaven. Beeld: Anjo de Haan/ANP

Ook Jetten zelf is trots op die rol. ‘We hadden als energieministers in Brussel enorme discussies over prijswetgeving. Wij wilden niet dat Nederland ging betalen voor de rest van Europa. Ik speelde de kaart: weet je, ik ben by far de jongste, geef mij de laptop maar waarop we het compromis moeten typen. En intussen was ik natuurlijk wel een beetje aan het bijsturen,’ lacht Jetten.

Jetten zelf had het gevoel vooral minister voor Energie te zijn tot die zomer, voor Klimaat schoot er wat bij in. Ook tot frustratie van milieuactivisten. Extinction ­Rebellion (XR) begon op 6 juli 2022 met zijn eerste van een lange reeks blokkades van de A12, waarmee de activisten afschaffing van ‘fossiele subsidies’ wilden forceren. ‘Rob Jetten heeft wel een lng-terminal uit de grond gestampt, ’ zegt XR-woordvoerder Lucas Winnips (49), ‘maar geen fossiele subsidies afgeschaft. Hij is een minister van de fossiele industrie.’

De periode dat Jetten eventjes zijn focus op het klimaat verliest, is ook de kiem van de maatschappelijke druk om fossiele subsidies af te schaffen, die Jetten niet onder controle heeft.

3. Niet genoeg: de martellijst van Van Geest

Eind 2022 krijgt Jetten nog een tik. Op 1 november brengt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) uit, de jaarlijkse inventarisatie van het klimaatbeleid. Met als feitelijke, bittere conclusie: ‘De geraamde daling van de broeikasgasemissies in 2030 loopt nog niet in de pas met de aanscherping van de doelstelling.’ Ofwel: alle mooie plannen ten spijt, ligt het kabinet bij lange na niet op schema om de klimaatdoelen voor 2030 te halen.

Ambtenaren van allerlei ministeries zijn dan al bezig om extra maatregelen in kaart te brengen, middels een zogeheten Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO). Onder leiding van Laura van Geest, voorzitter van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), worden ministeries binnenstebuiten gekeerd op zoek naar extra klimaatmaatregelen. Begin 2023 ligt er het onderzoeksverslag Scherpe doelen, scherpe keuzes.

Met enige afschuw denkt VVD’er Silvio Erkens terug aan ‘de martellijst van Van Geest’. Bij de VVD valt het rapport slecht. De lijst staat vol maatregelen die draaien om het beprijzen van broeikasgasuitstoot. ‘Maatregelen waarmee je de industrie de nek omdraait,’ zegt Erkens (33).

Taaie onderhandelingen volgen, met Jetten die als een Duracell-konijntje niet van ophouden weet. Erkens en Jetten botsen vaak, maar houden een goede verstandhouding. Ze gaan naar dezelfde sportschool in Den Haag en kickbocksten soms samen. ‘Al zie ik Rob een stuk minder sinds hij minister is. Hij traint vaak een uurtje eerder.’

Erkens, Boucke, Bontenbal en Grinwis moeten in het voorjaar van 2023 dus opnieuw aan de bak om extra maatregelen uit te onderhandelen. Zij gaan vaak bij Jetten langs op het ministerie. In zijn ministerskamer of in een statige, gelambriseerde vergaderzaal, met ovalen eikenhouten tafel en ‘groene’ kunst aan de muur. Ze werken de IBO-lijst van Laura van Geest af. VVD en D66 botsen over het verhogen van de lasten voor fossiele autobezitters. Het CDA hamert op de haalbaarheid van de maatregelen voor de industrie.

Wat opvalt in de gesprekken is de houding van Jetten. ‘Hij is een pragmatische D66’er, bereid om een compromis te sluiten,’ zegt Bontenbal. Toch moeten VVD’er Erkens en hij letten op hun zaak. ‘Was de ene week besloten om een maatregel van de lijst te halen, stond-ie er de volgende keer toch weer op,’ herinnert Erkens zich.

Hij bedenkt een list om de onderhandelingen te versnellen. ‘Uiteindelijk kwam het neer op: megatonnen CO2-reductie tellen. Een D66’er maakt het minder uit hoe we die doelen halen, mits we ze halen. Ik zorgde er met mijn medewerkers voor dat we een lijst aan maatregelen hadden waarmee we de doelen ook haalden, maar dan op een verstandige manier. Daarover viel goed te onderhandelen.’

Eind april, zes weken na de presentatie van de ‘martellijst van Van Geest’, komt het kabinet met een aanvullend klimaatpakket. Met 28,1 miljard euro uit het Klimaatfonds worden 122 extra maatregelen genomen. ‘Het is het meest ambitieuze klimaatpakket dat ik ooit heb gezien,’ zegt PBL-rekenmeester Jaco Stremler (51). En het effect mag er zijn: een jaar later constateert het Planbureau voor de Leefomgeving dat de nationale klimaatdoelen voor het eerst binnen bereik zijn. Weliswaar alleen als alles meezit – het economisch klimaat, zelfs het weer – maar toch.

Jetten
Demissionair minister Jetten voorafgaand aan de wekelijkse ministerraad. Beeld: Sandra Uittenbogaart/ANP

4. Bedrijfsleven: verduurzamen of wegpesten?

Ook: hoe meer maatregelen Jetten en zijn medeministers over het land uitstrooien, hoe meer de pijn voelbaar wordt van de energietransitie als geheel. Er is weliswaar het Klimaatfonds van 35 miljard euro, maar in de industrie en ook bij sommige coalitiepartners leeft toch het idee dat D66 wel erg van de ‘stok’ is, en veel minder van de ‘wortel’.

‘Rob is misschien wel de beste minister van het vorige kabinet, maar er is één ding waar ik wel kritisch over ben,’ zegt Grinwis van de ChristenUnie, na een lofzang op Jetten. ‘Rob is wel duidelijk een D66-politicus, en er waren economische sectoren waarmee hij niet zoveel leek op te hebben. Daar moest ik hard voor vechten. Ik heb persoonlijk de glastuinbouw moeten redden van te snelle prijsstijgingen.’ Jetten was voornemens de belastingvoordelen af te schaffen.

In het Coalitieakkoord van Rutte IV is afgesproken dat de overheid met de twintig grootste industriële CO2-uitstoters – denk aan Tata Steel, Shell Pernis – zogeheten maatwerkafspraken gaat maken. Als bedrijven beloven hun CO2-uitstoot sneller te verlagen, belooft de overheid om te zorgen voor de benodigde infrastructuur, vergunningen en (soms ook) subsidies. Maar harde afspraken liggen er ruim twee jaar later nog steeds niet. Over de reden verschillen de meningen.

Jettens collega-minister op Economische Zaken, VVD’er Micky Adriaansens, is verantwoordelijk voor de maatwerk­afspraken. Ze komt uit het bedrijfsleven – ze was directievoorzitter bij organisatie-adviesbureau Twynstra Gudde – en was de industrie goedgezind. Maar ze miste de politieke finesse van Jetten, die, in zijn eigen woorden, ‘heel bewust bij Infrastructuur op de koffie ging, of even naar de collega’s van Landbouw hier verderop liep met chocolaatjes’.

Aan het begin van Rutte IV kondigden bedrijven nog miljardeninvesteringen aan in verduurzaming. Shell ging een groene-waterstoffabriek bouwen en een raffinaderij voor biodiesel en -kerosine, Neste kondigde eveneens een bioraffinaderij aan. Maar sinds een jaar blijft het stil. Ja, mooie plannen zijn er nog steeds, maar het definitieve fiat wordt maar niet gegeven in de veelal buitenlandse hoofdkantoren. Waarom niet?

Lag het aan de industrie, die, zoals Jetten in campagnetijd over Tata Steel zei: ‘Tata moet kleur bekennen. Wij staan klaar met geld en hulp.’

Of lag het vooral aan Adriaansens, zoals Marjan Minnesma van Urgenda zegt: ‘Waar Jetten aan de slag is gegaan, is zij met veel ideeën en beloften gekomen, maar niet met veel actie.’

Jetten
Jetten op de EW Klimaattop, samen met BBB-politicus Mona Keijzer. Beeld: Sem van der Wal/ANP

Of lag het toch aan Jetten zelf? Om maatwerkafspraken te kunnen maken, moet de overheid wel iets te beloven hebben. En zolang er grote problemen zijn op het stroomnet en de infrastructuur voor waterstof en afgevangen CO2 er nog niet is – of peperduur is door het overheidsbeleid – kan de industrie niet op de overheid aan. Het gaat om zaken die in Jettens portefeuille zitten.

Zolang de industrie niet zeker is dat de stroomkabels er komen, kunnen ze geen investeringen toezeggen, zegt directeur Hans Grünfeld van VEMW. ‘Jetten heeft de oren te veel laten hangen naar de netbeheerders. In plaats van hun een resultaatverplichting op te leggen, heeft hij ze laten wegkomen met een inspanningsverplichting.’

Toen Jetten eerder dit jaar ook nog met het plan kwam voor een verhoging van de CO2-belasting voor grote bedrijven, was bij een aantal de maat vol. ‘De industrie is er he-le-maal klaar mee,’ klinkt het bij een grote uitstoter. Adriaansens begrijpt de positie van de industrie volgens deze bron, maar ‘Jetten ligt op ramkoers’.

Gevraagd naar een reactie op de kritiek uit het bedrijfsleven, blijft Jetten eerst even stil. ‘Zouden we terugkunnen in de tijd, dan had ik graag iets meer tijd genomen om met de twee ministers, de vier woordvoerders in de Kamer en een aantal mensen in het bedrijfsleven, van gedachten te wisselen over de vraag of we een gedeeld beeld hebben van wat die maatwerkafspraken moeten gaan opleveren. Dan hadden we misschien meer tempo kunnen maken.’

Jetten erkent dat hij denkt dat er niet genoeg opties zijn in Nederland om álle industrie te elektrificeren. ‘Er is schaarste aan stroom. Wie bepaalt waar die schaarse middelen naartoe gaan?’

Wat Jetten betreft laat je die keuze niet volledig aan de markt over, maar gaat de overheid sturen. ‘Ik denk dat je over kunstmest bijvoorbeeld een fundamen­teler debat moet voeren. Over de vraag in welke omvang je die productie nog in Nederland wilt hebben.’

Die voor de industrie bedreigende koers hebben de coalitiepartners de afgelopen jaren juist proberen te beteugelen.

5. Stroomnet: hoofdpijndossier

Het belangrijkste pijnpunt dat Jetten niet weet op te lossen, zijn de problemen op het stroomnet. 9.360 Grootverbruikers staan in de rij om extra stroomkabels te krijgen. Zelfs als bedrijven bereid zijn om te verduurzamen, door gas of kolen in te ruilen voor elektriciteit, dan kan dat niet. Jetten erfde deze problematiek van zijn voorgangers. Jarenlang is er te weinig geïnvesteerd: niet te veel uitbreiden, lekker goedkoop, was het motto.

Jetten had al snel door dat het ondermaatse stroomnet hét hoofdpijndossier van zijn ministerschap zou worden. Maar heeft hij er ook voldoende aan gedaan? Daarover verschillen de meningen sterk.

Marjan Minnesma van duurzaamheids-promotor Urgenda is lovend. ‘Hij heeft zaken in beweging gekregen op het gebied van infrastructuur. De wetgeving was ouderwets. Die heeft hij aangepakt, zonder zichzelf op de borst te kloppen.’ Na jaren van getreuzel heeft Jetten een ‘versnelling’ ingezet, zegt zij.

Volgens Grünfeld van VEMW heeft Jetten juist te weinig aandacht voor de noden van de stroomverbruikers, in het bijzonder van de grote bedrijven. ‘We zien dat er vrijwel niets tot stand is gekomen.’

Ook Olof van der Gaag (50) van de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE), die erg positief is over Jetten, vindt dat er meer vaart te maken was geweest. ‘Er wordt nu elk jaar 8 miljard geïnvesteerd in het stroomnet – geld is het probleem niet. Maar het duurt acht tot tien jaar voor zo’n project is afgerond. Het bouwen zelf duurt één à twee jaar. Dus is de vraag: waarom nemen al die procedures zo veel tijd in beslag?’

Het kabinet had volgens Van der Gaag meer ‘stikstofruimte’ voor energieprojecten kunnen vrijmaken. De afgelopen jaren liepen allerhande bouw- en infrastructuurprojecten vast, omdat er te veel stikstof werd uitgestoten. De ruimte die er wel was, moest dus worden verdeeld: tussen woningbouw, boeren, industrie en energie. Zelfs de politiek behendige Jetten greep vaak mis.

Dat laatste erkent Jetten: ‘We hebben echt de randen opgezocht met stikstof, omdat de energietransitie zo cru­ciaal is. Maar dit is zo’n toxisch dossier dat ook het kabinet soms dacht: nou Jetten, een beetje rustig aan, want we hebben nog een paar andere stikstofvarkentjes te wassen.’

6. Erfenis in stand

Jetten was een minister die de randen opzocht, of het nu ging om onderhandelingen, de aanpak van het bedrijfsleven of het verlenen van vergunningen. Op cru­ciale momenten vonden coalitiepartners dat ze hem moesten intomen, of met alternatief beleid moesten komen. Maar vrijwel alle geïnterviewden prijzen Jetten als een van de beste en prettigste ministers uit Rutte IV. ‘Je moet je hand niet overspelen,’ zegt Jetten zelf over zijn onderhandelingsstijl. ‘Dus je moet daar een beetje slim in zijn.’ Dat lijkt hem gelukt.

VVD’er Sophie Hermans neemt Jettens ministerspost over in het kabinet-Schoof, iets waar Jetten blij mee is. Het 35 miljard euro omvattende Klimaatfonds blijft grotendeels intact – er gaat wat vanaf, maar er komt ook wat geld bij voor extra kerncentrales. Onder de motorkap is er wel wat gesleuteld. De kilometerheffing ging al van tafel, er mag weer 130 kilometer per uur worden gereden op de snelweg en de warmtepompplicht wordt geschrapt. Daarmee raakt het klimaatdoel van 2030 weer verder uit zicht, zo constateerde het Planbureau voor de Leefomgeving vorige week.

Meer maatregelen zijn dus nodig. Niets doen is geen optie, zegt Grinwis. Want Jetten was zo slim om, midden in de energiecrisis, de doelstelling van 55 procent CO2-reductie in 2030 in de wet te verankeren.

Vandaar dat Wilders niet anders kon dan draaien op klimaat. En niet alleen Wilders is gedraaid, ook Jetten zelf, zegt hij. Het klimaatdebat is ‘volwassener’ geworden.

‘Te lang hebben we gehamerd op de gevaren van klimaatverandering. Maar de energiecrisis laat zien dat het ook belangrijk is dat je gewoon geld in je portemonnee hebt, in een fatsoenlijk huis woont zonder schimmel en over tien jaar nog een baan hebt.’

Wat ook heeft geholpen, zegt Jetten, is dat Rutte IV heeft besloten om voor het eerst sinds de jaren zestig weer twee kerncentrales te bouwen, opnieuw in Borssele. Daarmee is een links taboe op kernenergie doorbroken en moet rechts afscheid nemen van het mantra ‘Waarom bouwen we niet gewoon kerncentrales?’ Jetten: ‘We doen het nu allemaal. Jij mag die windmolen lelijk vinden, en iemand anders die kerncentrale. Het is geen stammenstrijd meer vanuit twee flanken.’

Jetten zegt zich gezegend te voelen met de vier klimaatwoordvoerders van de demissionaire coalitiepartijen, die ­altijd constructief hebben meegedacht en een groot deel van het beleid hebben bepaald. Maar uiteindelijk is het vooral Jetten zelf geweest die, onverwacht minister geworden, de transformatie heeft doorgemaakt van klimaatdrammer in ­realpoliticus. En die zich een politiek bijzonder bedreven fixer toonde van ambitieus klimaatbeleid.

 

Schrijf u in voor onze ochtendnieuwsbrief

Abonneer u op de gratis nieuwsbrief EW Ochtend en start de dag scherp met de belangrijkste artikelen over politiek, economie en buitenland.