Kort na de hevige anti-Israëlprotesten verscheen op maandag 17 juni aan de Universiteit Leiden een rapport over de academische vrijheid die onder druk staat. EW was bij de presentatie in de Leidse Faculty Club, waar rector magnificus Hester Bijl zei blij te zijn met het onderzoek en ernaar te streven de ‘Leidse lijn’ vast te houden.
Een betere tijd is niet denkbaar voor het uitbrengen van een rapport over academische vrijheid. Het is alsof de Leidse rector magnificus Hester Bijl voorspellende gaven had in de zomer van 2022.
Na enkele incidenten rondom (toen al!) anti-Israëlprotesten van ‘pro-Palestijnse’ studenten, stelde de rector een kernteam samen van wetenschappers van diverse faculteiten. De opdracht was: onderzoek wat academische vrijheid betekent voor medewerkers en studenten, hoe die vrijheid wordt ervaren en of die onder druk staat en – vooral – wat moet gebeuren om die vrijheid te vergroten.
Het jaar ervoor was Bijl aangetreden als opvolger van Carel Stolker, die bekendstond als ‘de rector die de bliksem liet inslaan’.
Onder zijn rectoraat was er nieuwe invulling gegeven aan het motto van de oudste universiteit van het land: praesidium libertatis, bolwerk der vrijheid.
En ook aan de morele erfenis van Rudolph Cleveringa, de Leidse rechtendecaan die in de oorlog een dappere protestrede hield tegen de verbanning van zijn Joodse collega’s van de universiteit door de Duitse bezetter.
Leidse rector steekt hand in eigen boezem
Terwijl ook op de Leidse universiteit de spanningen snel opliepen na 7 oktober, met inmiddels heuse demonstraties en bezettingen ten gevolg, rondde het kernteam zijn rapport (pdf) afgelopen maanden af.
Op 17 juni nam rector Bijl het zeventien pagina’s tellende document in ontvangst, en ging zij erover in gesprek met de auteurs, enkele vertegenwoordigers van de staf en de studenten en een publiek van enkele tientallen geïnteresseerde collega’s.
Zoals het rapport voorstelt, zoekt Bijl samen met haar gehoor naar de voortzetting van die oude ‘Leidse lijn’.
De rector steekt de hand in eigen boezem: ‘We hebben de academische vrijheid afgelopen jaren niet de aandacht gegeven die ze verdient. Praesidium libertatis is het kroonjuweel van onze universiteit en als bestuur hebben we te vaak nagelaten een leidende rol te nemen in het debat.’
Mag een docent demonstreren voor de vernietiging van Israël?
Na vele vertrouwelijke gesprekken met studenten, academici en ondersteunend personeel, en ook enkele dialogen, concludeert het kernteam dat de gehechtheid aan de traditie van academische vrijheid in Leiden nog altijd groot is.
Maar wat die academische vrijheid dan precies is, daarover lopen de meningen sterk uiteen. Mag een docent zomaar meedoen aan een demonstratie waarin wordt opgeroepen tot de vernietiging van Israël?
Mogen studenten wel de megafoon grijpen om radicale leuzen te scanderen, maar tegelijk weigeren een fatsoenlijke academische discussie aan te gaan met andersdenkenden?
Mag een wetenschapper met gebruik van zijn gezag als ‘hoogleraar’ op sociale media de meest radicale politieke stellingen verdedigen buiten zijn eigen vakgebied en expertise? Lastig!
Maken demonstraties deel uit van de academische vrijheid? Nee, zegt Leiden
Het demonstreren op de universiteit is geen grondrecht, een campus is immers privéterrein. Toch hechten academici veel waarde aan de demonstratievrijheid, juist in eigen huis.
Die vrijheid escaleerde dit voorjaar op alle universiteiten in diverse bezettingen en vernielingen. De bestuurders hebben richtlijnen afgesproken, zoals een verbod op gezichtsbedekkende kleding en op overnachtingen op de campus, evenals een verplichting om demonstraties vooraf aan te melden bij het bestuur – vergelijkbaar met de regels die gelden voor de openbare ruimte dus.
De Jonge Akademie van de KNAW hekelt die richtlijnen en vreest voor een chilling effect: de studenten zouden er bang door worden om zich uit te spreken. Deze eliteclub van jonge academici acht een ruime vrijheid om te demonstreren essentieel onderdeel van de ‘ruimte voor debat en beredeneerd verschil van mening’, die universiteiten moeten faciliteren.
Daar denkt de Leidse commissie anders over:
Al beroept vrijwel iedereen zich in dit verband op de academische vrijheid, de vrijheid van onderwijs en onderzoek is slechts in het geding voor zover onderzoekssamenwerkingen ter discussie worden gesteld of colleges over gevoelige thema’s door sommige studenten als eenzijdig worden ervaren. Veel vaker is het hete hangijzer niet de academische vrijheid, maar sociale onveiligheid (bijvoorbeeld van Joodse studenten), normoverschrijdend gedrag, of de consistentie van het universitaire beleid.
Het rapport roept het universiteitsbestuur op om terughoudend te zijn met eigen stellingname in politieke onderwerpen. En om zich in het publieke debat vooral te mengen ‘met rolvaste interventies’, zoals ‘het inbrengen van relevante academische expertise en het uitwisselen van wetenschappelijke inzichten’.
Het bestuur moet in heikele politieke discussies, zoals over Israël en Gaza, vooral de gemeenschap aan het woord laten, en de wetenschappers moeten op hun beurt niet zo afwachtend kijken naar het bestuur.
De hand van Carel Stolker?
Met wie precies is gesproken, wil het kernteam niet zeggen. Maar de oplettende lezer herkent de inbreng van oud-rector Carel Stolker, vooral in de nadruk op de ‘verantwoordelijkheid’ van de ‘gemeenschap’ om ‘samen’ in alle openheid ‘het gesprek aan te gaan’.
Elke vrijheid komt met verantwoordelijkheid, stelt het rapport. En dat de universiteit zich alleen kan laten voorstaan op academische vrijheid als zij ‘bij herhaling uitlegt wat zij hieronder verstaat en wat deze vrijheid van studenten, medewerkers en bestuurders vergt’.
Het kernteam pleit ervoor om dit als onderdeel overal in het onderwijs, inclusief cursussen voor medewerkers, op te nemen.
‘Het gesprek aangaan’: het duizenddingendoekje van iedere bestuurder
De Universiteit Leiden moet volgens het rapport een plek zijn waar voortdurend wordt nagedacht en gepraat over alle aspecten van de academische vrijheid. Wat mogen bestuurders eisen of opleggen? Waar botst de autonomie van de docent met het belang van een afgewogen onderwijsprogramma? En, vooral relevant sinds 7 oktober 2023, hoe gaat de universiteit om met radicale protesten en bezettingen?
‘Het gesprek aangaan’, het klinkt wel honderd keer op de presentatie van het rapport in de Leidse Faculty Club. Gesprek, dialoog, samen – dat zijn toch de duizenddingendoekjes van iedere bestuurder?
Hester Bijl: ‘Het klinkt wat zijig, maar toch is dat het niet. Het gesprek is het begin van de oplossing als mensen en groepen zo tegenover elkaar staan. Als bestuurder moet je met alle leden en groepen in de academische gemeenschap in contact staan. Daar begint het mee.’
Bijl is er trots op dat de demonstraties en bezettingen in gebouwen van de Leidse universiteit zich tot nu toe zonder geweld hebben kunnen afspelen.
De megafoonschreeuwers niet bereid om te luisteren
Het kernteam deed een interessante bevinding bij het organiseren van ‘dialogen’ op de diverse faculteiten. De meest activistische studenten en medewerkers, die zich roerden in demonstraties, walk-outs en bezettingen, gaven geen gehoor aan de uitnodiging tot een dialoog.
Juist wie zo makkelijk grijpt naar de megafoon, om maar te worden gehoord, die blijkt zelf niet bereid om naar andere stemmen te luisteren. ‘De academische vrijheid verhoudt zich slecht tot megafoons,’ klinkt het op de presentatie.
Wat nu moet gebeuren, blijft nog vaag. De aanbevelingen in het rapport aan het bestuur zijn vrijblijvend, maar rector Bijl belooft er iets mee te gaan doen. ‘De dialoog is cruciaal.’
Na die woorden gaat het gezelschap in de Faculty Club aan de gebruikelijke borrel. Op de muur prijken de indringende woorden van Karel van het Reve: ‘Ik geloof niet dat je meningen effectief kunt bestrijden door de uiting ervan te verbieden.’
Maar wat die woorden vandaag de dag nog betekenen, in het bolwerk van vrijheid, dat is een aanhoudend onderwerp van… gesprek.