Rijke gemeenten, wil het vooroordeel, doen weinig voor asielzoekers. Niet in dit villadorp. ‘Ik heb een hekel aan egoïsme.’
Oh die lastige huis-tuin-en-keuken-woorden van het Nederlands! Huis. Tuin. Keuken. Woonkamer. Slaapkamer. Prullenbak. Stofzuiger.
In een zonnig klaslokaal in het gloednieuwe onderkomen van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) op het azc Wassenaar, breken vijf mannen deze ochtend hun tong op ‘basaal Nederlands’. Dat valt niet mee als je uit Turkije, Syrië, Jemen of Eritrea komt, zoals deze vijf. Vooral die rottige tweeklanken – ‘ui’, ‘eu’ – blijken ware taalobstakels. Eén voor één storten de mannen – blocnote, pen en telefoon voor zich op tafel – zich geconcentreerd op tongbrekers als ‘stofzuiger’ en ingewikkelde zinnetjes als: ‘De huiskamer is een beetje vies. Ahmed maakt de huiskamer schoon.’
De vijf mannen – ‘kansrijke’ asielzoekers in het jargon – staan er niet alleen voor. Voor de klas staat hun gids door de doolhof van het Nederlands: Penny Kamphues. De Wassenaarse vrijwilliger met een achtergrond in de ICT leerde hun al wat een ‘stomme e’ is, dat er een ‘lange’ en een ‘korte e’ bestaat, dat je prullenbak niet uitspreekt als ‘proelenbak’ en zeep niet als ‘ziep’. De ‘lange e’ deed ze met een weids armgebaar voor. Zó lang.
Nu is het tijd voor de volgende kwestie. ‘Wat is het tegenovergestelde van vies?’ vraagt Kamphues. ‘Schoon!’ klinkt het in de bankjes.
Wassenaar vangt veel asielzoekers op
Noem het de onverwachte kant van Wassenaar. Als het gaat om de opvang van asielzoekers, hangt er rond rijke gemeenten een sfeer van ‘liever ergens anders’. Bloemendaal ging pas onder druk van de Spreidingswet plek zoeken. Hetzelfde geldt voor Blaricum en Rozendaal. Nog in juni keerde de gegoede Vogelwijk in Den Haag zich tegen de komst van honderden asielzoekers, statushouders en andere ‘kwetsbare groepen’ in het voormalige HagaZiekenhuis.
Maar Wassenaar?
Het rietgedekte ‘dorp’ van ruim 27.000 inwoners scoorde steevast top 10-noteringen in het EW-onderzoek Beste gemeenten. Welvarend, groen, ruim: comfortabeler leefomgeving is schaars, zeker in Zuid-Holland. De gemiddelde WOZ-waarde is 750.000 euro. Tegelijk vangt Wassenaar in Zuid-Holland de meeste asielzoekers op. Zonder Spreidingswet. Op landgoed Duinrell, eigendom van de adellijke Wassenaarse familie Van Zuylen van Nijevelt, worden al jaren honderden asielzoekers opgevangen. Op een apart gedeelte van het in 1935 door de familie geopende attractiepark.
Sinds 2007 was dat elk jaar weer als tijdelijke noodopvang. In het winterseizoen, als het attractiepark was gesloten. Maar vorig jaar sloten COA, gemeente en Duinrell een bestuursovereenkomst voor vijf jaar. Tot en met 12 maart 2028 is de opvanglocatie een regulier asielzoekerscentrum: azc Wassenaar.
Er kunnen 930 mensen verblijven, in 173 daartoe geschikt gemaakte, verouderde vakantiehuisjes, waarin vier tot vijf mensen verblijven. Het azc heeft een eigen ingang en is van het attractiepark afgeschermd. ‘Vakantiehuisjes’ en ‘asielhuisjes’ liggen soms luttele meters van elkaar aan gene zijde van de afscheiding.
Liefst 930 asielzoekers en statushouders – dat is ruim vijf keer zoveel mensen als de 158 volwassen en 13 minderjarige asielzoekers die Wassenaar had moeten opvangen onder de Spreidingswet. Het zijn de aantallen die worden opgelegd aan gemeenten als Amersfoort en Apeldoorn, vijf keer zo groot als Wassenaar.
Ruimhartig
Deze ruimhartigheid staat zo haaks op de tijdgeest, dat staatssecretaris Eric van der Burg (VVD) voor Asiel Wassenaar diverse keren roemde. ‘Wassenaar, dat onterecht altijd wordt genoemd in het rijtje van rijke gemeentes die weinig doen, zit juist in de top van gemeenten die dingen doen,’ zei Van der Burg in januari in de Tweede Kamer. Bij de behandeling van de Spreidingswet in de Eerste Kamer prees hij Wassenaar ook.
Voor één partij in Den Haag was dat geen nieuws. SP-Kamerlid Jasper van Dijk maakt zich al jaren sterk voor nivellerende asielopvang. Om armere gemeenten te ontlasten, moest asielopvang meer naar lokale draagkracht worden verdeeld, vond de SP. ‘Met ons plan zorgen we voor een eerlijker verdeling van asielzoekers: niet alleen in Pekela, maar ook in Wassenaar,’ zei Van Dijk in 2017.
Onder de Spreidingswet – die het kabinet-Schoof weer wil lozen – wordt dat beleid. Op voorstel van de SP krijgen gemeenten met een hoger welvaartscijfer (de ‘SES-WOA-score’) een fikse plus op het aantal asielzoekers dat ze moeten huisvesten. Een politiek succes voor de partij. Maar Wassenaar noemen als voorbeeld van foute rijke gemeente, dat doet Jasper van Dijk niet meer. Tegenwoordig houdt hij het op ‘Blaricum en Bloemendaal’.
Waarom? In een fransozig koffiezaakje in de knusse dorpskern van Wassenaar is het een partijgenoot die het verklapt. SP-senator Rik Janssen (66) woont al zeventien jaar in Wassenaar en weet dat vooroordelen niet altijd kloppen. Al die jaren zijn in Wassenaar asielzoekers een ‘natuurlijk gegeven’, zegt Janssen. ‘Dus ik heb tegen hem gezegd: Jasper, roep dat nou niet. Wassenaar vangt juist veel asielzoekers op. Hij heeft het niet meer gedaan. Zo is de SP: check eerst je feiten.’
Wat maakt Wassenaar anders? Wat zit er in het water? ‘Noblesse oblige,’ zegt hij peinzend. ‘Ik denk dat het zoiets is.’
Weinig gedoe
Zeker is dat Wassenaar weinig gedoe rond asielzoekers kent. Niet dat het een politieke oase is. Bij de Kamerverkiezingen bleef de VVD de grootste, zoals in veel rijke gemeenten, maar stemde één op de vijf Wassenaarders PVV. Toch trok de informatieavond over de bestuursovereenkomst met het COA slechts zeven bezoekers, zegt burgemeester Leendert de Lange (51, VVD) in het raadhuis van Wassenaar, Huize De Paauw. Dat is de oude buitenplaats van prins Frederik – in de werkkamer van de burgemeester werd Frederik in 1881 dood gevonden.
De Lange: ‘Van die zeven bezoekers zeiden er vijf: waar kunnen we ons melden om iets te doen?’ Het frame van rijke gemeenten die de medemens laten stikken, irriteert De Lange zichtbaar. ‘Ik heb als Kamerlid lang genoeg in de blauwe bankjes gezeten om te weten dat het Haags blauwdrukdenken is. Etiketten plakken. Ik vind de negatieve koppeling tussen hoge huizenprijzen en moraal vals. Het klopt niet voor Wassenaar.’
De overeenkomst met het COA was ook een goede deal. Wassenaar kon voorwaarden stellen die onder de Spreidingswet niet hadden gekund. Zoals: geen overlastgevende ‘veiligelanders’ in het azc, en geen asielzoekers die al in aanraking kwamen met de politie. Wassenaar krijgt ‘kansrijke’ asielzoekers – met een grote kans op een verblijfsstatus – en statushouders die wachten op een huis. Goede dagbesteding voor de azc-bewoners was ook een eis.
Dat zoveel asielzoekers vaak langere tijd bij elkaar zitten op één plek in hartje Wassenaar, zien gemeente en COA als voordeel. Dat geeft rust en stabiliteit en hopelijk ook betrokkenheid bij Wassenaar – de asielzoekers lopen zo door hun uitgang en een lommerrijk laantje de dorpskern in. Door de grote schaal van het azc zijn er veel professionals van het COA beschikbaar. De Lange: ‘Opvang is een vak. Het COA is daar goed in, haal dus die expertise in huis.’
Meer dan een bestuurlijke deal
Baukje van Dijk (50), locatiemanager van het COA in Wassenaar, zegt dat stabiliteit ook goed is voor de bewoners van het azc. ‘Dan kun je aan kwalitatieve begeleiding doen. Je leert mensen kennen en kunt realistischer kijken naar wat hun plek in de samenleving zou kunnen zijn.’
Tegelijk is ‘azc Wassenaar’ meer dan een bestuurlijke deal. Wassenaar gééft ook het een en ander. Naast Penny Kamphues met haar lessen ‘basaal Nederlands’, zijn er tientallen Wassenaarders die zich als vrijwilliger inzetten. Van Dijk schat hun aantal op vijftig. Dat is naar verhouding best veel, weet de ervaren Van Dijk, die al dertig jaar bij het COA werkt. Op haar vorige locatie Rijswijk waren het er ook vijftig, maar die gemeente is twee keer zo groot.
De vrijwilligers geven taallessen, zijn actief in het ‘inloophuis’ voor vluchtelingen van de Protestantse Gemeente in Wassenaar, of begeleiden bij voetbalvereniging Blauw-Zwart bewoners van het azc die willen voetballen. Ook zijn er expats die Engels geven.
Het vrijwilligerswerk is een welkome aanvulling op de professionele inburgering, goed voor een kleine veertig voltijdbanen. Van Dijk zegt dat ze zeker meer vrijwilligers kan krijgen dan vijftig. ‘Maar je wilt teleurstelling voorkomen. Veel Wassenaarders willen naailessen aanbieden. Maar er moet ook vraag naar zijn.’
Dat vijf van de zeven bezoekers van de informatieavond aanboden om iets te doen, is typisch Wassenaar, zegt burgemeester De Lange. Het lokale DNA is doenerig. ‘Er is veel maatschappelijk initiatief. Bij mijn installatie als burgemeester heb ik 350 mensen de hand geschud. Twee noemden alleen hun naam. De andere 348 noemden hun naam én functie in het sociale leven van Wassenaar.’
Rijk aan verenigingsleven
Jolande de la Rambelje (62), coördinator van de Vrijwilligerscentrale Wassenaar die onder meer vrijwilligers begeleidt van het taalcafé voor statushouders, schat het aantal vrijwilligers in Wassenaar op tienduizend. Ruwweg de helft van alle volwassenen. Dat is het voordeel van een vergrijsde bevolking. Meer dan de helft van de inwoners is ouder dan 45 jaar, een kwart ouder dan 65. Mensen hebben vermoedelijk meer tijd.
Maar het is ook mentaliteit, zegt De la Rambelje. ‘In termen van kleurenpsychologie is de Wassenaarder rood. Initiatiefrijk, daadkrachtig, competitief, resultaatgericht. Mensen willen graag spontaan iets doen. Als er kleren worden ingezameld, heb je echt containers vol.
‘Daaraan merk je dat Wassenaar een rijk dorp is. Maar het is ook rijk aan verenigingsleven en rijk aan burgerinitiatieven. Burgers dragen samen dit dorp – of ze nou uit de rijke delen komen, of uit de doorsnee-wijken die je hier ook hebt. Je komt elkaar altijd weer tegen in het dorp. De rijkdom is ook niet zo pronkerig – meer oud geld dan nieuw geld. Ook mensen uit de top-100 van rijkste Wassenaarders rijden voor Tafeltje Dekje, de maaltijdbezorger voor ouderen. Je laat je er niet op voorstaan.’ Lachend: ‘Er is altijd wel iemand met een nóg groter huis.’
Dit is wat SP-senator Rik Janssen bedoelt met noblesse oblige. Janssen: ‘Als je iets goeds kunt doen, doe je dat. Dat spreekt vanzelf. Ik denk dat dat Wassenaar wel typeert. Het is nog sterk een dorp van oud geld. Dat gaat samen met een gebrek aan pronkzucht, en gevoel van verantwoordelijkheid voor de sociale cohesie. Voor behoud van het “dorpse”.
‘Je groet elkaar op straat. Ook een groepje asielzoekers in de Langstraat. Elkaar niet negeren, is wel de minste medemedenselijkheid die je kunt betrachten. Mensen zijn in moeilijke omstandigheden naar hier gekomen. Ze hoeven zich niet te schamen dat ze er zijn.’
Aandeel expats verdubbeld
Het ‘dorpse’ van Wassenaar is een mysterie. De lokale bevolking vergrijst en het aandeel expats verdubbelde in twintig jaar van 20 naar 40 procent. Meestal zijn zulke demografische ontwikkelingen slecht nieuws voor de cohesie. Blijkbaar niet in Wassenaar. Socioloog Aart van Bochove (68), oprichter van het onafhankelijke sociologische adviesbureau Blaauwberg, heeft wel een idee waarom. Hij maakte in 2017 voor de gemeente een ‘dorpsprofiel’. Wassenaar, zegt hij, is een soort ‘Waddeneiland op het droge’.
Hij bedoelt dat Wassenaar een gemeenschap is met een veel hogere participatiegraad van de lokale bevolking – ‘burgerlijk zelfbestuur’ – dan gemiddeld. Van Bochove: ‘De Wadden zijn reddeloos verloren als de participatie daar net zo laag zou zijn als elders in Nederland. Maar omdat de hele bevolking meedoet, blijft de burgermaatschappij overeind.’
De ‘Waddenmentaliteit’ die je in Wassenaar ziet, heeft iets Amerikaans, zegt Van Bochove. ‘Amerikanen hebben een religieuze beleving van hun land en van goed burgerschap. De overheid hoeft dingen niet op te pakken, wij pakken die wel op. Dus ook als het om kwetsbare groepen gaat, zoals vluchtelingen.’
Dat veel Wassenaarders expats zijn of repats – Nederlanders die na een verblijf in het buitenland terugkeren – schaadt de sociale cohesie niet, maar versterkt die. Van Bochove: ‘Het zijn mensen die iets van de wereld hebben gezien, zich goed kunnen redden, maar in hun laatste levensfase iets willen terugdoen voor de samenleving. Dat hoort ook wel bij je status. Het is niet chic om niks buiten je werk te doen.’
Uiteindelijk, zegt Van Bochove, is het ‘elitegedrag in de goede zin van het woord’. ‘Het is echt anders dan in Haren en Bloemendaal. Dat zijn meer professorendorpen, waar ze elkaar vliegen afvangen. In Wassenaar zijn het ondernemers. Die hebben hun hele leven hard gewerkt en willen niet mopperend eindigen.’
Van delen word je rijker
Pats! Met een snelle beweging heeft André van Herk (74) zijn trouwring van zijn vinger gehaald en op tafel geklapt. Zo – wil hij maar zeggen – ga je je kist in. ‘Naakt. Geld moet rollen. Je kunt het niet meenemen. We zijn allemaal doorgeefluik.’ De serveersters van restaurant De Baron kijken niet op of om – ze kennen Van Herk. Wie niet in Wassenaar?
Van Herk geldt – hij zegt het zelf – als ‘tweede burgemeester’ van Wassenaar. ‘Ik bemoei me overal mee. Mensen vinden me vaak te enthousiast. Maar aan negatieve mensen heb je geen zak.’
Rijk werd hij als disruptor van de nationale verhuissector, maar zijn vijftien verhuisbedrijven verkocht hij in 2020. Eigenaar van Omen Uitvaartzorg is hij nog – misschien dat hem dat wat gevoeliger maakt voor de vergankelijkheid der dingen. Maar vooral is hij weldoener van het sociale leven van Wassenaar, dat hij royaal voorziet van financiële steun.
Van Herk is onder meer voorzitter van voetbalvereniging Blauw-Zwart, die pal tegenover het azc Wassenaar ligt. Op een dag liep een groepje asielzoekers spontaan het terrein van de club op – en nu trainen ze daar wekelijks onder begeleiding van vrijwilligers van de club. ‘Die jongens wilden gewoon lekker ballen. Dus toen heeft de club het park maar opengesteld en een extra buitentoilet aangelegd.’ Tenues en schoenen stelt Blauw-Zwart ook beschikbaar.
Van Herk woont niet in Wassenaar zelf, maar in Valkenburg. Daar kun je tenminste lekker aan het water wonen. Maar kleurenpsychologisch is hij helemaal het rode type. ‘Ik ben niet van de politiek. Ik doe het zelf – dan kan ik veel meer betekenen. En ik kan ook slecht tegen tegenspraak, moet ik eerlijk zeggen.’ Maar als het gesprek vordert, komt het kleine hartje van de selfmade man tevoorschijn.
Hard werken leerde Van Herk van zijn moeder. Zij was kookster, wat je nu cateraar zou noemen. Zijn eerste huis kon hij al op zijn achttiende kopen. Maar dat hij op de weg naar zijn succes door anderen is geholpen, vergat hij nooit. ‘Dankzij die hulp ben ik wat ik ben. Iedereen heeft een kruiwagen nodig. Als je rijk bent geboren, besef je dat minder, denk ik.’
Voor ‘die jongens’ hoopt hij dat ook te zijn, zegt Van Herk. Een kruiwagen. ‘Als je hele familie is uitgemoord en je wandelt een jaar om hier te komen, dan zit er karakter in je donder. Het is gewoon niet waar dat ze allemaal niks willen doen voor dit land. Het is gewoon niet waar.’ Twee van de voetbaljongens uit het azc fluiten inmiddels wedstrijden – Van Herk zegt het met zichtbare trots.
‘Er is veel aan de hand in de wereld, en ons land is maar een postzegel. We kunnen het niet volbouwen met azc’s. Maar ik houd niet van egoïsme. Van delen word je rijker, zeg ik altijd. Als ondernemer heb ik zo veel shit meegemaakt. Als je iets goeds deed, zuiverde dat het slechte. En het heeft me niet armer gemaakt.’
Noblesse oblige – je hoeft er niet voor van adel te zijn.