Krijgt u straks box 3-belasting terug? Zo gaat Belastingdienst om met arresten Hoge Raad

19 juli 2024Leestijd: 3 minuten
GroenLinks-PvdA wil box 3-tarief verhogen naar 49 procent. Foto: Kim van Dam/ANP

De per juli aangetreden staatssecretaris Folkert Idsinga (NSC) deed afgelopen donderdag uit de doeken hoe en wanneer ‘zijn’ Belastingdienst te veel geheven box 3-belasting terugbetaalt aan beleggers. Het duurt nog tot eind 2025, begin 2026.

De Belastingdienst heeft nog de hele maand augustus nodig om duidelijk te krijgen wat de Hoge Raad precies verstaat onder werkelijk rendement. In juni oordeelden de hoogste rechters in een reeks arresten dat beleggers ten hoogste mogen worden aangeslagen over het werkelijke rendement dat zij in een jaar behalen.

Werkelijk rendement lager dan fictief rendement? Dan geld terug

Als het werkelijke rendement in een jaar lager ligt dan het fictieve rendement (van ongeveer 6 procent) waar de Belastingdienst sinds 2021 mee rekent, dan kunnen beleggers geld terugkrijgen over de jaren 2021, 2022 en 2023. In potentie gaat het om ruim 3 miljoen aangiftes.

Uit de arresten van de Hoge Raad blijkt alleen niet klip en klaar wat moet worden verstaan onder werkelijk rendement. Ontvangen rente, dividend en huur vallen onder het werkelijke rendement, net als verkoopwinst en papieren waardestijgingen van vastgoed en aandelen.

Maar hoe hoog is de belasting op een pand dat niet wordt verhuurd en ook in een jaar niet in waarde stijgt? De Hoge Raad oordeelde in 2016 dat voor onverhuurd vastgoed een bijtelling zou moeten gelden, vergelijkbaar met het eigenwoningforfait dat wordt aangehouden bij het eigen huis.

Het is maar een van talrijke punten die staatssecretaris Idsinga in augustus laat uitzoeken.

Budgettaire derving onduidelijk

Ook kan de staatssecretaris nog niet goed inschatten hoeveel geld er terug moet naar beleggers. Dat hangt af van hoe het werkelijk rendement precies wordt afgebakend: hoe ruimer de definitie, hoe hoger het werkelijk rendement uitvalt, waardoor het vaker zal uitkomen boven het fictieve rendement van 6 procent. Dat verlaagt aanzienlijk het bedrag dat beleggers terugkrijgen.

Voor 2024 en latere jaren hangt de budgettaire derving voor de schatkist af van de beleggingsrendementen. Hoe beter beurs en vastgoed het doen, hoe lager de aanslag op de schatkist. Idsinga houdt het voorlopig op ‘diverse miljarden euro’s’. In 2027 hoopt de staatssecretaris een compleet nieuw box 3-stelsel te introduceren.

Beleggers moeten aan de slag

Beleggers krijgen vanaf juni 2025 de mogelijkheid om over de jaren 2021 tot en 2024 hun werkelijk rendement op te geven met het online formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR). Dat formulier is op dit moment nog in ontwikkeling bij de Belastingdienst.

In het vierde kwartaal van 2025 stelt de Belastingdienst de definitieve aangiftes vast over de jaren 2021 tot en met 2024. Belastingplichtigen die box 3-vermogen hebben dat uit meer bestaat dan spaargeld alleen, hebben sinds 2021 geen definitieve aangiftes meer ontvangen. Wie al wel een definitieve aangifte heeft ontvangen, maar toch recht heeft op teruggaaf, krijgt in 2026 een verminderingsbeschikking.

In de aangifteprogrammatuur voor het belastingjaar 2024, in te vullen vanaf maart 2025, zit nog niet de mogelijkheid verwerkt om het werkelijk rendement op te geven.

Andere klachten

Daarnaast liggen bij de Belastingdienst nog 632.000 andere bezwaren en verzoeken over box 3 te wachten op antwoord. Ongeveer 450.000 daarvan gaan over de zogeheten massaal bezwaar plus-procedure.

In december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat spaarders over de jaren 2017 tot en met 2020 te veel box 3-belasting hadden betaald. Maar belastingplichtigen die geen bezwaar maakten tegen hun aangiftes over de jaren 2017 tot en met 2020, krijgen ondanks de uitspraak van de Hoge Raad geen belastinggeld terug. Dat is bij velen verkeerd gevallen. De Belastingdienst ontving daar dan ook honderdduizenden bezwaarschriften over.

Afgelopen juni oordeelde de Hoge Raad dat het fictieve rendement van ongeveer 1 procent dat de Belastingdienst sinds 2021 aanhoudt voor spaarders, wel juridisch door de beugel kan.

Van Rij verwijt Hoge Raad onduidelijk te zijn

Begin juli verweet voormalig staatssecretaris Marnix van Rij (CDA) de Hoge Raad dat die in de uitspraak van december 2021 meteen duidelijkheid had moeten geven over box 3. In dat zogeheten kerstarrest was de Hoge Raad weliswaar helder over de te hoge belasting voor spaarders, maar het bleef vaag of dat ook gold voor beleggers.

Pas afgelopen juni verschafte de Hoge Raad wel duidelijkheid, en dan nog maar deels – denk aan de onduidelijkheid over een mogelijk huurwaardeforfait voor onverhuurd vastgoed.

Het verklaart waarom staatssecretaris Idsinga de tijd neemt om uit te zoeken wat de Hoge Raad verstaat onder werkelijk rendement. Anders mag Idsinga deze hersteloperatie over een paar jaar nog eens overdoen. De brief met tijdslijnen over de hersteloperatie box 3 vindt u hier.

 

Jeroen van Wensen
Jeroen van Wensen (1973) is redacteur Economie bij EW.
Lees meer
Jeroen van Wensen