Idealistische gelijkheidsslogan, of terroristisch Hamas-jargon? De leus ‘From the river to the sea’ wordt in Nederland niet vervolgd, maar in Duitsland wel. Waarom dat verschil? Maria Bouwman dook in de strafzaken.
Een Berlijnse rechter veroordeelde eerder deze maand een jonge vrouw die tijdens een pro-Palestina-demonstratie ‘From the river to the sea, Palestine will be free’ scandeerde. De vrouw maakte zich met de beruchte leus volgens de rechter schuldig aan het ‘belonen en billijken van strafbare feiten’.
De zinsnede zou zodanig zijn verknoopt met Hamas, dat het roepen ervan valt op te vatten als steun aan de misdaden van deze terroristische organisatie. Sinds oktober 2023 lopen er in Berlijn zo’n driehonderd justitiële onderzoeken naar ‘Van de rivier tot de zee’-roepers.
Duitsland heeft ‘From the river to the sea’ verboden
Of de uitspraak in hoger beroep in stand blijft, is ongewis. Minister van Binnenlandse Zaken Nancy Faeser (SPD) vaardigde kort na de terreurdaden van 7 oktober een verenigingsverbod uit voor Hamas. Hierin staat onder meer een verbod op gebruik van de leus in alle talen. De minister noemt de leus ‘kenmerkend’ voor Hamas.
In de rechtspraak over vrijheid van meningsuiting loopt het doorgaans niet zo’n vaart. Pas als een uitspraak letterlijk dreigt met geweld, is de kans op veroordeling groot. Zo veroordeelde de rechtbank Midden-Nederland in 2021 een man wegens het aanzetten tot discriminatie van Joden, moslims en zwarte mensen. Hij riep op sociale media onder meer op tot doodschieten van alle liberale Joden.
Uitspraken als ‘Van de rivier tot de zee‘ zijn juridisch lastiger omdat deze woorden op zichzelf bekeken niet gewelddadig zijn. Dat betekent, zo blijkt uit zaken over vrijheid van meningsuiting, dat de maatschappelijke context voor de rechter van groot belang is. Is het roepen van de beruchte leus na de aanslag van 7 oktober 2023 nog los te zien van terreurbeweging Hamas, of niet?
Is de leus een steunbetuiging aan Hamas?
De Duitse rechtspraak is verdeeld over deze vraag. De Berlijnse rechter legde dus een boete op, maar een rechtbank in Beieren plaatste onlangs vraagtekens bij de juridische houdbaarheid van het ministeriële verbod. Deze rechtbank benadrukte dat het nog altijd van de context afhangt of ‘From the river to the sea’ geldt als steunbetuiging aan Hamas. Ook een rechtbank in Mannheim (Baden-Württemberg) achtte de leus niet strafbaar. Het is daarbij van belang dat de leus werd geroepen tijdens een vreedzaam protest, dat volgens de regels verliep. Daarnaast kan de leus historisch goed los van Hamas worden gezien, vindt de Mannheimse rechtbank.
Volgens deze rechtbank heeft Hamas zich, ondanks het feit dat de organisatie wel degelijk dezelfde woorden gebruikt, de leus niet ‘toegeëigend’. Pro-Palestina-activisten gebruikten deze al in de jaren zestig, onderstreept het vonnis, decennia voor de oprichting van Hamas. ‘From the river to the sea’ betekent in deze interpretatie niet per definitie dat Israël moet worden vernietigd, maar doelt op de – niet per se gewelddadige – bevrijding van het historische mandaatgebied Palestina, het ‘thuisland’ van de Palestijnen.
Terughoudend met verbieden van uitlatingen
Bij zaken als die tegen de Berlijnse pro-Palestina-activist, moet de rechter toetsen aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat verdrag beschermt de vrijheid van meningsuiting. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is daarom doorgaans zeer terughoudend met het verbieden van uitlatingen.
Zo stelde het Hof een Turkse imam in het gelijk, terwijl die in zijn thuisland was veroordeeld was wegens oproepen tot geweld. Dat de imam met instemmend commentaar foto’s van mensen in uniformen van de verboden organisatie PKK had gedeeld, maakte nog niet dat hij het geweld van die organisatie propageerde.
In een Franse strafzaak over het steunen van Al-Qa’ida vond het Hof juist wel dat de verdachte een grens had overschreden. De jongeman had zijn neefje een T-shirt gegeven met daarop de teksten ‘Je suis une bombe’ (‘Ik ben een bom’) en ‘Jihad, geboren op 11 september’. De ouders stuurden het kind in dat T-shirt naar de peuterspeelzaal, waarop het personeel alarm sloeg bij de autoriteiten.
De gulle oom kreeg een boete en een celstraf. Terecht, vond het Hof. Dat ‘Je suis une bombe‘ in Frankrijk ook ‘Ik ben een lekker ding’ betekent, en dat het kind daadwerkelijk ‘Jihad’ heet en op 11 september is geboren, maakte de mislukte ‘grap’ voor het Hof niet minder gewelddadig.
Roep op vervolging uit Tweede Kamer
In Nederland oordeelde het Hof Amsterdam vorig jaar dat het Openbaar Ministerie ervoor mocht kiezen om geen vervolging in te stellen tegen activisten die ‘From the river to the sea’ riepen. Onlangs nog seponeerde het OM een aangifte van het CIDI, mede naar aanleiding van een door Leidse studenten uitgedeelde flyer met de beruchte tekst erin. Dat betekent niet dat wanneer het OM wél voor vervolging kiest, er geen veroordeling zal volgen.
Voor het OM is, net als voor verschillende Duitse rechters, de context van de uitlating cruciaal. De leus, zegt het OM in de sepotbeslissing, is ‘tientallen jaren oud’ en heeft geen ‘eenduidige betekenis’. Het gaat erom hoe de woorden ‘bedoeld zijn’ en hoe ze ‘begrepen worden’. De verschrikkingen van 7 oktober 2023 en daarna, zijn voor het OM op zichzelf geen reden om ‘From the river to the sea’ als gewelddadig of haatdragend op te vatten.
Vanuit de Tweede Kamer is de druk op het OM om wél te vervolgen groot. Net als de Duitse minister vindt een Kamermeerderheid dat de leus altijd in een antisemitische, pro-Hamas-context moet worden gezien. Twee keer steunde de Kamer moties van SGP en PVV hiertoe. De Kamer hoopt dus dat ook in de Nederlandse rechtszalen de discussie (weer) losbarst. En die kans lijkt groot, want het OM gaf bij het seponeren van de Leidse zaak aan dat in dit geval geen gewelddadige intenties bestonden, maar dat het ‘rechtsvorming’ over ‘From the river to the sea‘ wel belangrijk vindt.