Kabinet schrapt deadline stikstofplannen provincies. Hoe nu verder?

02 augustus 2024Leestijd: 4 minuten
Minister Wiersma van VVN. (Foto: ANP / Hollandse Hoogte / Robin Utrecht)

Het nieuwe kabinet wil de stikstofnormen versoepelen, en laat daarom 1 oktober vallen als de dag waarop provincies hun plattelandsplannen moeten aanleveren. Hiermee zijn de doelen nog niet van tafel. Intussen verkeren de provincies in onzekerheid.

De plannen die de provincies moesten inleveren, gaan niet alleen over stikstof. Ook klimaat, waterkwaliteit en de toekomst van de landbouw komen aan bod in de zogeheten Provinciale Programma’s Landelijk Gebied (PPLG’s). Toch gaat de discussie vooral over stikstof.

Dat is begrijpelijk: aan het verminderen van de stikstofneerslag zitten stevige deadlines verbonden, waarop de provinciale plannen moeten aansluiten. Daarnaast hebben provincies geregeld te maken met stikstofproblemen. Bijvoorbeeld in hun rol als vergunningverlener voor landbouwactiviteiten, en bij het halen van de provinciale woningbouwdoelstellingen.

BBB-minister Femke Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) wil zich onderscheiden van haar VVD-voorganger Christianne van der Wal. Die maakte zich met haar resolute houding weinig populair bij boeren. Toch heeft Wiersma beperkte bewegingsruimte. Dat komt door enkele wettelijke deadlines.

Doel buiten bereik

Wat betreft de eerste deadline begint de tijd te dringen. Al in 2025 moet in minstens 40 procent van de stikstofgevoelige natuurgebieden de stikstofneerslag onder de zogeheten kritische depositiewaarde (KDW) liggen. Aangenomen wordt dat natuurgebieden achteruitgaan als de depositie van stikstof boven deze wetenschappelijk bepaalde waarde ligt.

De kans is klein dat die deadline wordt gehaald. Volgens een recent rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving was dat doel met de maatregelen van Rutte-IV al ‘buiten bereik’, net als het doel om in het veelbesproken jaar 2030 de stikstofdepositie te hebben gehalveerd.

Over het wettelijke doel om in 2035 74 procent van de natuurgebieden onder de KDW te brengen, trok het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onlangs nog aan de bel. Zelfs als de plannen van Van der Wal worden uitgevoerd, voldoet in 2035 slechts 40 procent van de natuurgebieden aan deze norm.

Kabinet onder druk

Ondanks – of misschien wel juist vanwege – deze alarmerende geluiden, wil het nieuwe kabinet de stikstofnormen versoepelen. Maar daarvoor is een wetswijziging nodig, en die is nog niet in gang gezet. Ook heeft het nieuwe kabinet nog andere stikstofzorgen.

De Nederlandse stikstofwetgeving staat niet op zichzelf, maar is een uitwerking van de Europese Habitatrichtlijn. Die verplicht – zoals BBB-voorvrouw Caroline van der Plas vaak benadrukt – niet expliciet tot stikstofreductie. Wél verplicht die tot instandhouding van natuurgebieden. Om verzuring van de bodem en het verloren gaan van plantsoorten te voorkomen, moet er daarom alsnog stikstof worden gereduceerd. Het kabinet-Schoof zal bij het opstellen van nieuwe stikstofwetgeving dus de prikkende ogen van Europa in de rug voelen.

En dan is er nog de rechtszaak tegen de staat die Greenpeace begin dit jaar begon, met de eis om nog meer maatregelen te treffen dan onder Rutte IV. Die zaak zal ertoe leiden dat het kabinet de druk voelt om in elk geval te laten zien dat het de stikstofproblematiek serieus neemt. Zeker gezien milieuactivist Johan Vollenbroek diverse keren stikstofzaken tegen de overheid won, en de rechter in de Urgenda-klimaatzaak de staat concrete milieudoelen oplegde.

Paniek bij provincies

Om de stikstofdoelen te halen, bedacht Wiersma’s voorganger Christianne van der Wal de zogeheten gebiedsgerichte aanpak. Hiertoe richtte ze een transitiefonds op van ruim 24 miljard euro. Nadat het kabinet het Nationaal Programma Landelijk Gebied had opgesteld met plannen voor verbetering van water, lucht en natuur, moesten provincies afgelopen jaar elk hun eigen concept-versies van de eigen plannen inleveren, de PPLG’s. Op basis van die concepten kreeg elke provincie alvast een klein voorschot uit het landelijke fonds.

De rest van het benodigde geld schoten de provincies voor. Het leidde tot paniek bij de provincies, toen in mei bleek dat het kabinet-Schoof het veelvuldig bekritiseerde – want dure en weinig concrete – transitiefonds van 24 miljard euro wil afschaffen. Overijssel, dat al 8 miljoen euro voorschoot, en veel andere provincies stelden daarop het uitwerken van een definitief PPLG uit. Verstandig, blijkt nu de deadline van oktober vervalt. Alleen Gelderland heeft al een plan rond.

Geen taken zonder knaken

Toch verkeren de provincies niet in een juichstemming, nu ze de deadline niet hoeven te halen. BBB mag dan zowel in het kabinet als in tien van de twaalf provinciebesturen zitten, die provinciebesturen hebben nog niet veel vertrouwen in de landelijke overheid. ‘Afgelopen jaren hoorden we veel mooie verhalen over geld dat zou komen, maar er kwam nooit wat,’ zei de Overijsselse gedeputeerde Maurits von Martels (BBB) vlak voor het reces tijdens een vergadering over het PPLG.

Gedeputeerden als Von Martels hopen op alternatieve oplossingen waarbij de provincies, die nu weer in onzekerheid verkeren, niet de zwartepiet krijgen toegespeeld. ‘Zonder knaken geen taken,’ zei Von Martels over het afschaffen van het fonds van Van der Wal.

Zolang de stikstofdoelen ongewijzigd blijven, moeten er volgens de BBB’er meer algemene maatregelen komen, gecoördineerd door de landelijke overheid, en niet gericht op specifieke natuurgebieden in de provincies. Het werk van Christianne van der Wal, die met haar miljardenfonds meer verantwoordelijkheid en regie aan de regio wilde geven, zou daarmee definitief ongedaan worden gemaakt.