De wachters van de juiste wetenschap voeren een achterhoedegevecht als het gaat om migratie, maar een gevecht is het.
Het boek van Jan van de Beek zat bij de post en ik begon meteen met rode oortjes te lezen. Migratiemagneet Nederland. Mythen. Feiten. Oplossingen is een kloek boek, vol kleurige kaartjes, staatjes en grafieken. De inleiding is al een feest van herkenning. Van de Beek, wiskundige én antropoloog, promoveerde in 2010 op het onderwerp migratie. Voor zijn onderzoek was hij tegen allerlei weerstand aangelopen, zoals van de toenmalige minister Eberhard van der Laan, die een jaar eerder tegen het Journaal had gezegd ‘dat het kabinet niet geïnteresseerd is om mensen langs de meetlat van de euro te leggen’.
Dat kan ik bevestigen. Destijds had ik een interview met dezelfde Van der Laan dat bizar uitpakte. De minister voor Wonen, Wijken en Integratie zat tegen etenstijd in zijn kamer in een verder donker en bijna verlaten departement. Mijn collega en ik kregen van de dames van de catering een bordje stamppot met draadjesvlees, waarover plastic folie was gespannen. Het gesprek ging zijn gangetje, tot ik de minister vroeg waarom we niet mochten weten wat de immigratie eigenlijk kost.
Van der Laan ontstak in woede, begon te roepen dat ik net zo rechts was als Syp Wynia van de Elsevier, en moest van de opwinding beslist een sigaret hebben. Destijds was roken bij de overheid al verboden, maar Van der Laan had een rookhok laten bouwen in zijn ministerskamer, met afzuigkap. Daar stond hij aan zijn sigaret te trekken, terwijl de tirade in mijn richting verder ging.
Ik had dezelfde tegenwerping als Jan van de Beek in zijn boek. Hoezo mogen we niet weten wat migratie kost? Voortdurend worden de kosten van mensen onderzocht, van de vergrijzing, van een student, van een extra levensjaar van een patiënt. Terwijl je van hetzelfde geld ook andere dingen kunt doen. Het Centraal Planbureau is er bij wijze van spreken voor opgericht. Elementaire economie en politiek: er is altijd schaarste, dus moet je weten waaraan je de middelen besteedt. Het verwijt dat daarop altijd volgt, is dat je extreem-rechts in de kaart speelt. Dat weerlegt Van de Beek in zijn boek eenvoudig. Uiteraard gebruiken politici je gegevens. Is dat dan een reden om dingen niet te willen onderzoeken?
Jan van de Beek stelde de verkeerde vragen over migratie
Ik schrijf al lang over migratie en asiel, en ook de poortwachters van de juiste vragen en het goede gedrag zijn niet van vandaag of gisteren. Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het Centraal Bureau voor de Statistiek, schamperde op X over de ‘cherrypickende charlatan’ Van de Beek. Die schrijft in de inleiding over zijn moeizame relatie met de rekenaars van het CBS. Voor zijn eerdere boek Grenzeloze verzorgingsstaat (2021) moest hij, om over de gedetailleerde statistische gegevens van het CBS te beschikken, voor een soort examencommissie verschijnen. Hij kreeg na veel vijven en zessen de cijfers. Later bleek dat boek mede gefinancierd door FVD, vijf jaar geleden nog niet zo van het pad af als nu, maar die tactische fout zal Van de Beek tot het einde der tijden worden nagedragen.
Van de Beek was evenwel niet de enige die verkeerde vragen stelde. In diezelfde tijd deed Paul Scheffer voor de überkeurige Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid onderzoek naar migratie, bevolkingsgroei en de effecten. Ook toen roerden de wachters van de juiste wetenschap zich. Het NIDI, instituut voor demografie, smaalde in de krant over Scheffers ‘paniekverhalen over de toename van migratie’. Het NIDI zwaaide met cijfers van het CBS, dat in 2017 had geprognoticeerd dat Nederland in 2060 ongeveer 18,4 miljoen inwoners zou tellen. Die 18,4 miljoen hebben we inmiddels bijna bereikt, en die dramatisch verkeerde prognose laat voorbeeldig zien hoe de wenselijkheid ook bij nationale rekenmeesters met de werkelijkheid aan de haal kan gaan.
Scheffer had zijn problemen met het CBS, dat ook in zijn geval tegenstribbelde voordat de cijfers boven tafel kwamen. Uiteindelijk werd zijn WRR-verhaal de grondslag van het grote rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen van vorig jaar. Onomwonden conclusie daarvan: als de immigratie doorgaat zoals nu, loopt Nederland volkomen vast.
In het asieldebat wordt de wetenschap afgeserveerd
De gang van zaken bij het CBS illustreert niet alleen hoe de pot de ketel verwijt, maar vooral hoe de ogenschijnlijke distantie van de wetenschap wordt ingezet om ongewenste denkbeelden af te serveren. ‘Migratie is niet iets waar je voor of tegen kunt zijn, maar een fenomeen om te bestuderen,’ twitterde CBS-hoofdeconoom Van Mulligen. Hij wees als lichtend voorbeeld van zuivere wetenschap op het recente boek van migratiedeskundige Hein de Haas.
In EW stond onlangs een uitmuntend stuk van Steije Hofhuis (ook een heuse migratiedeskundige, maar dan in Berlijn) die puntsgewijs de morele veronderstellingen van De Haas afpelde. Hoogleraar Leo – ‘nuchtere feiten’ – Lucassen berijdt zolang ik hem ken het paard dat er helemaal niet bijzonder veel asielzoekers zijn. Je hoeft niet veel te krassen om de onderliggende moraal zichtbaar te maken, namelijk dat elke asielbeperkende maatregel een schande is.
Al die jaren is de argumentatie weinig opgeschoten, en toch is er veel veranderd. Jan van de Beek stond met een interview in de Volkskrant. Dat was een paar jaar geleden ondenkbaar. Er is een kabinet dat een streng asielbeleid wil. Premier Dick Schoof zat in Brussel aan tafel met de Italiaanse premier Georgia Meloni en nota bene Europese Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. Zij heeft wat betreft het inperken van asiel haar knopen geteld. Wat zich rondom Van de Beek afspeelt, heeft kortom de trekken van een achterhoedegevecht – vandaar de schrille toon. Maar een gevecht is het, in wezen een klassenstrijd tussen hoger en lager opgeleiden over de werkelijkheid.
De lager opgeleiden hebben voor het eerst een kabinet, de hoger opgeleiden nog altijd de instellingen en de principes. Soms denk ik terug aan voormalig PvdA-coryfee Arie van der Zwan, die bijna een halve eeuw geleden het eerste zorgelijke rapport schreef over wat toen nog minderhedenbeleid heette. Jaren later ondervroeg ik hem voor de krant, en zijn typering van de taboes rondom migratie ben ik nooit vergeten. ‘Onderschatting van de immigratiestroom, ongerechtvaardigd optimisme over integratie, en als het allemaal blijkt tegen te vallen, virtuositeit in het bedenken van allerlei bezweringsformules.’