Je eigen ‘identiteit’ ontdekken: hoe moet dat precies, vraagt Gerry van der List zich af.
Helder denken en helder schrijven hangen vaak samen. Karel van het Reve blonk in elk geval in beide uit, zodat het werk van de slavist een kwarteeuw na zijn dood nog altijd een genot is om te lezen. Zijn voorliefde voor begrijpelijk, ongekunsteld proza ging gepaard met een afkeer van vage, modieuze uitdrukkingen. In een gesproken column voor de Wereldomroep gaf hij in 1980 uiting aan zijn ergernis over de opmars van het woord ‘identiteit’.
In de ouderwetse betekenis wekt het begrip weinig verwarring. Bijvoorbeeld als sprake is van ‘de identiteit van een slachtoffer’. Maar dit geldt niet voor mededelingen als ‘het horecabedrijf wenst een eigen identiteit’ of ‘deze roman gaat over een jongeman die op zoek is naar zijn identiteit’. ‘Ik mag hangen als ik weet wat dat betekent,’ merkte Van het Reve droog op.
Ondanks deze terechte bedenkingen heeft het woord niet aan populariteit ingeboet. Integendeel zelfs. Het is een kernbegrip geworden in ideologisch getinte oproepen de eigen identiteit te vinden en vervolgens goed te bewaren. Alsof er een fundamenteel ‘zelf’ bestaat dat na ontdekking beschermd dient te worden tegen invloeden van buitenaf.
In de spirituele wereld speelt dat mysterieuze ‘zelf’ een belangrijke rol. Dat bleek weer eens bij een bezoek aan een holistische beurs in Rijswijk, waarvan vorige week in de EW-rubriek ‘Spiritueel’ verslag is gedaan. Veelzeggend was de leus op een groot bord bij een van de standjes: ‘Ontketen je ware zelf’.
Spiritueel narcisme
En een lezing ging over ‘brandstapelangst’, een door Susan Smit bedachte aanduiding voor beduchtheid voor de opinies van anderen. Je moet worden wie je bent, houdt de zweverige schrijfster haar lezers voor. Trek je niets aan van heersende opinies. Deze levenshouding werd bij de ingang van de beurs in Rijswijk kernachtig verwoord met de tekst: ‘Je bent vrij als het je niet meer uitmaakt wat anderen van je vinden’.
Dit spirituele narcisme heeft een politieke variant. In de jaren tachtig van de vorige eeuw had de, toen door Ed Nijpels aangevoerde, VVD ‘gewoon jezelf zijn’ als motto. Frits Bolkestein nam later afstand van dit devies, omdat dit de onjuiste indruk zou wekken dat liberalen geen boodschap hebben aan de gemeenschap. Nadat Bolkestein vertrok als partijleider, is het denken in de VVD min of meer opgehouden. Daarom valt het lastig na te gaan wat nu het mens- en maatschappijbeeld van de partij is. Maar duidelijk is dat er een liberale traditie is waarin het individu op het schild wordt gehesen zonder dat veel aandacht uitgaat naar diens onvermijdelijke interactie met de omgeving.
Bij de enthousiaste pleidooien voor ‘gewoon jezelf zijn’ doen zich minstens twee problemen voor. Allereerst is er de dubieuze veronderstelling dat een onwrikbare eigen identiteit bestaat die door zelfonderzoek kan en moet worden vastgesteld. Daarnaast wordt gesuggereerd dat het altijd aanbeveling verdient de aangeboren aard te volgen. Dit lijkt toch een misvatting. Het zou bijvoorbeeld slecht uitpakken voor een samenleving wanneer pedoseksuelen hun ‘ware zelf’ gaan ontketenen. Sowieso hebben mensen allerlei natuurlijke driften die beter beteugeld kunnen worden. ‘Gewoon jezelf zijn’ kan leiden tot asociaal gedrag.
Tegenstrijdige neigingen
De politiek problematische kant van het identiteitsdenken komt onder meer naar voren in de houding ten aanzien van immigranten. Geruime tijd werd gestreefd naar ‘integratie met behoud van eigen identiteit’. Dit streven ging gepaard met het aanbieden van onderwijs in de eigen taal en cultuur, wat niet bevorderlijk was voor een snelle inburgering van nieuwkomers, die vaak ook niet zo goed wisten wat hun ‘identiteit’ nu precies behelsde. Illustratief is het boek Mijn ontelbare identiteiten van Sinan Çankaya. De cultureel antropoloog van Turkse origine beschrijft hierin hoe hij in Nederland worstelde met allerlei tegenstrijdige neigingen.
Leerzaam is ook de studie Identiteit. Hierin laat de Vlaamse psycholoog Paul Verhaeghe zien hoezeer identiteit een sociale constructie is. De culturele setting waarin we opgroeien, bepaalt in sterke mate hoe we ons ontwikkelen. Een persoonlijkheid wordt gevormd in wisselwerking met de omgeving.
Zulke zinvolle observaties maken duidelijk dat het spreken over eigen identiteiten vaak weinig verhelderend werkt. En dat ‘gewoon jezelf zijn’ en ‘worden wie je bent’ lege, intellectueel gemakzuchtige slogans zijn en blijven.