Het raadsel Desi Bouterse (1945-2024) begon in Nederland. Voor hij in 1975 terugkeerde naar Suriname, zat de op 24 december overleden couppleger en oud-president in het Nederlandse leger. In 1998 publiceerde Elsevier een reportage over die onbekende tijd in Nederland. Vrienden van toen begrepen niet hoe ‘hun’ Desi de beruchte Bouterse werd, een dictator met bloed aan zijn handen.
Eens was de nu 52-jarige Desi Bouterse een doodgewone Drent. Vrijwel dagelijks fietste de latere couppleger en omstreden bevelhebber van het Surinaamse leger van zijn woning in het Drentse Havelterberg naar de Johannes Postkazerne in het nabijgelegen Darp. Zijn grillige militaire carrière begon hij in 1968 bij de Nederlandse krijgsmacht en uiteindelijk zou hij zeven jaar blijven. De twee oudste kinderen van Bouterse zijn in Nederland geboren en hij was in Drenthe een zeer gewaardeerd lid van diverse sportclubs.
De vriendelijke uitnodiging voor het 25-jarig jubileum van zijn oude basketbalclub Arta in Steenwijk, in 1996, liet hij i echter bewust schieten. Want sinds enkele jaren is Desi Bouterse voor Justitie misschien wel de meest gezochte verdachte. Het Haagse Openbaar Ministerie (OM) verdenkt hem van cocaïnehandel en het witwassen van zwart geld.
Eerder dit jaar werden diverse I mogelijkheden om Bouterse buiten Suriname te laten arresteren en uitgeleverd te krijgen op last van de vorige minister van Buitenlandse Zaken, Hans van Mierlo, verijdeld. Daarmee lijkt de kans dat Bouterse binnenkort zijn eigen rechtszaak in Nederland bijwoont definitief verkeken.
Desi Bouterse bewaart warme herinneringen aan Nederland
Zolang hem een jarenlange gevangenisstraf boven het hoofd hangt, komt Bouterse zeker niet uit zichzelf naar ons land. Hoe graag hij dat diep in zijn hart wellicht ook zou willen. Want volgens de vrouw met wie hij in januari 1970 in Rotterdam trouwde, Ingrid Figueira, bewaart Bouterse warme herinneringen aan hun tijd in Nederland.
Voor een reconstructie van de Nederlandse jaren van Desi Bouterse sprak Elsevier naast Ingrid met een groot aantal oude vrienden en bekenden. Gezamenlijk schetsen zij het beeld van een onbekende periode uit het leven van Desiré Delano Bouterse, die, geboren op 13 oktober 1945 in Suriname, 22 jaar was toen hij in de zomer van 1968 naar Nederland kwam. Zijn vriendin, Ingrid Figueira, was een jaar eerder vertrokken en woonde bij haar grootouders in Rotterdam.
Dankzij de bemiddeling van de fraters had Bouterse in Paramaribo de middelbare handelsschool gevolgd. De eerste maanden in Nederland werkte hij op de boekhouding van Lips Sloten in Dordrecht.
Omdat hij zijn dienstplicht nog moest vervullen, tekende Bouterse nog datzelfde jaar voor een beroepsopleiding aan de Koninklijke Militaire School (KMS) in Weert. De eerste fase van deze kaderopleiding tot onderofficier, in de Van Horne-kazerne in Weert, duurde vijftien maanden. Daarna moest de kersverse sergeant zich nog een jaar specialiseren. Bouterse koos voor de infanterie-opleiding aan de Wapentechnische School in Den Bosch. Destijds was dat een pittige opleiding, zegt de Surinaamse oud-officier Roy Bottse (47), die vlak na Bouterse de KMS bezocht. ‘Je leerde echt een vak.’ Volgens Bottse heeft Bouterse in Limburg ook leren toepen. ‘Desi is de beste kaartspeler ter wereld. Je leert hem iets en de volgende dag verslaat hij iedereen. Hij wil winnen.’
Bottse kent Bouterse sinds hun jeugd. De jonge Desi was gek op sport: hardlopen, boksen, wielrennen, voetballen, volleybal en boven alles basketbal. In Suriname was hij in de jaren zestig de ‘Edgar Davids’ van het basketbal. Hij was spelverdeler van de kampioensploeg de Blue Birds en kon uit elke positie schieten. ‘Desi was een fabelachtige dribbelaar en had een conditie als een paard.’
Zowel in Weert als in Den Bosch speelde Bouterse basketbal in het kazerneteam. Maar omdat hij elk weekeinde naar Ingrid ging, in Rotterdam, had het geen zin om daarnaast bij een gewone vereniging te gaan spelen. Januari 1970 trad Bouterse in Rotterdam met Ingrid in het huwelijk. Een halfjaar later werd hun eerste kind geboren. Een meisje: Peggy.
Desi Bouterse was de ideale commando
Na afronding van zijn opleiding in Den Bosch meldde Bouterse zich bij het Korps Commando Troepen (KCT) in Roosendaal. Vier maanden lang worden de aspiranten dag en nacht door hun instructeurs afgebeuld. Wie niet over een ijzersterke conditie beschikt, is de groene baret niet waard.
Als getraind sportman was Bouterse de ideale commando. Maar tijdens de laatste uitputtingsslag op de stormbaan, viel hij geblesseerd uit. Volgens de Surinamer Edwin Altenberg (52), zelf nog altijd werkzaam bij het KCT, was Bouterse al in de vijfde week uitgevallen. ‘Van een blessure heb ik nooit iets gehoord.’ Zeker is dat Bouterse de opleiding voortijdig verliet.
Begin 1971 werd Bouterse overgeplaatst naar de Johannes Postkazerne in het Drentse Darp. Daar werd hij commandant van de verkenningsploeg van het 47ste pantserinfanteriebateljon. Juist in die tijd was het leger volop in beweging. De Vereniging van Dienstplichtige Militairen (VVDM) eiste democratisering, maar op vergaderingen van de soldatenvakbond liet Bouterse zich nooit zien.
Columnist Pim Fortuyn, destijds werkzaam aan de universiteit van Groningen, herinnert zich dat hij Bouterse wel tegenkwam op bijeenkomsten van de lokale PvdA. ‘Een mooie neger, altijd strak in het pak. Ik was tevens bestuurslid van de Stichting Studenten Huisvesting. Hoewel hij geen kamer huurde, dook Bouterse regelmatig op in onze flats.’
Desi Bouterse hield van dansen en sjansen
Als onderofficier had Bouterse in de Johannes Postkazerne een eigen kamer in gebouw D. Maar omdat hij getrouwd was, kreeg hij met zijn gezin een fraai gelegen huis aan de Bisschopsbergweg 15 in Havelterberg. Iets verderop woonde nog een Surinaamse militair met zijn vrouw, Paul Bhagwandas. De familie Molenkamp, destijds overburen van Bouterse, ziet nog voor zich hoe Ingrid Bouterse met de kleine Peggy door de straat wandelde. In de avonduren werkte ze in ploegendienst bij mattenfabriek Verto in Steenwijk. ‘Samen met Lilian Bhagwandas fietste zij er in de winter zonder jas heen. Twee vlotte vrouwen.’
Volgens Roy Bottse, die vaak in de weekeinden kwam logeren, was Bouterse een goede vader. ‘Maar hij is ook een typisch Zuid-Amerikaanse man. Die houdt van dansen en sjansen. We struinden alle feesten af. In Groningen, Amsterdam, Rotterdam, maakte niet uit waar. Desi was toen al een meesterentertainer. Hij tapte aan de lopende band moppen en maakte met iedereen contact.’
Het huis ‘op die berg’ was vooral Ingrid te koud. Bovendien was zij zwanger van haar tweede kind. Daarom verhuisde de familie Bouterse eind maart 1972 naar een net opgeleverde nieuwbouwwoning aan de Dieptol 7 in Steenwijk, die 219 gulden en 20 cent huur per maand kostte. De familie Reinders, die nog altijd op Dieptol 1 woont, kan zich de jonge Surinaamse buren goed herinneren.
Op een zaterdag stonden bijna alle buren tegelijk met een grote schop in de grond te spitten. ‘Desi gebruikte als enige een klein legerschepje, dat nog geen hand diep ging. Wij lachten hem allemaal uit, maar hij was wel de eerste met gras in zijn tuin.’ De onderlinge sfeer was goed. De kinderen van Reinders speelden voor zwarte piet toen er bij Bouterse sinterklaas werd gevierd. En Ingrid organiseerde aan huis bijeenkomsten voor de vrouwen uit de buurt om cosmetica uit de AVON-lijn te slijten. Op 27 september 1972 beviel ze van een zoon: Dino. ‘Het was hard werken met twee kleine kinderen,’ zegt ze. ‘Maar het waren mooie jaren. We trokken er veel op uit, al vonden we een vakantie naar Spanje te duur. Dat geld gebruikten we liever voor een nieuwe televisie of voor een auto. Onze eerste aanschaf was een Lelijk Eendje, zo’n gele met een linnen dak.’
Op zijn omgeving maakte Bouterse in die tijd een verlegen, bijna onnozele indruk. Maar als er eenmaal contact was, zegt Ingrid, babbelde hij honderduit en schudde hij de ene grap na de andere uit zijn mouw. ‘Ook al zijn we later gescheiden, als echtgenoot en vader voor mijn kinderen kon ik mij geen betere man wensen.’
Dienstmaten herinneren zich Bouterse als een bloedfanatieke sergeant. ‘Zijn uniform zat vol met insignes,’ zegt voormalig sportinstructeur Menno Hoexum (46). Van de ‘wing’ voor parachutespringen tot de speld voor lichamelijke vaardigheid. ‘De stormbaan deed hij het liefst met volle bepakking. En hij was ijdel. Terwijl iedereen in trainingspak rondliep, droeg Desi zijn uitgaanstenue.’
Meer nog dan militair was Bouterse sportman. Elk vrij moment kwam hij basketballen, vertelt Harry Dassen (50), één van de toenmalige sportinstructeurs van de Johannes Postkazerne. ‘In het veld was hij een echte leider met een enorme uitstraling. Als spelverdeler zette hij de lijnen uit, maar hij kon ook afmaken.’
De beste speler was echter Bernard van der Molen (52), die in die jaren uitkwam voor eredivisieclub Donar uit Groningen. Van der Molen – tegenwoordig kolonel – bewaart prettige herinneringen aan zijn diensttijd met Bouterse. ‘Desi was een prima basketballer. Surinamers zijn over het algemeen lui met trainen, niet dynamisch, maar Desi trainde zich suf. Met ons kazerneteam werden we Nederlands kampioen.’
Als lid van het Nederlands militair basketbalteam heeft Bouterse in 1973 nog deelgenomen aan de Militaire Spelen in het Griekse Thessaloniki. Verder speelde hij competitie bij de Red Giants in Meppel en bij Arta in Steenwijk. Sportleraar Jan Brassien (60) was in 1971 medeoprichter en eerste trainer van Arta. ‘Desi vroeg eens of hij mocht meetrainen. We zagen meteen dat we met hem een topspeler in huis hadden. Maar hij bleef bescheiden en was in het veld nooit bij opstootjes betrokken.’ Ingrid speelde bij de dames. En Brassien weet nog dat de stiefvader van Bouterse uit Suriname op bezoek was. ‘Die deed mee bij de veteranen.’
Bouterse was ook een uitstekend langeafstandsloper. Hij was lid van de atletiekvereniging in Steenwijk. Tijdens de noordelijke kampioenschappen op 2 maart 1974 in de Martinihal in Groningen liep hij volgens de toenmalige voorzitter Evert Roffel (72) met 9 minuut en 36 seconden een nieuw clubrecord op de 3000 meter. Ook zijn tijd op de 1500 meter mocht er zijn: 4 minuut 26. Zelf won Roffel de 800 meter bij de veteranen. ‘Bouterse kwam mij meteen feliciteren. Hij was erg betrokken bij onze club.’
Desi Bouterse was een uitstekende basketballer
Intussen had Bouterse zich eind 1973 aangemeld bij de School Militaire en Lichamelijke Opvoeding in Hooghalen, een gehucht onder Assen. Deze beroepsopleiding tot sportinstructeur duurde zeven maanden. Het vakkenpakket bestond onder meer uit fysiologie, anatomie, pedagogiek, atletiek, zwemmen, gymnastiek, judo, boksen en schermen.
Hans Westerhof (49), tegenwoordig jeugdtrainer bij Ajax, doceerde in Hooghalen moderne trainingsmethoden en was klasseleraar van Bouterse. ‘Hij was serieus en bescheiden en behaalde goede resultaten. Desi was inderdaad een uitstekende basketballer en een sterke loper. In de nieuwjaarscross van de Johan Willem Friso Kazerne in Assen, begin 1974, werd hij tweede en ik derde.’ Westerhof weet nog dat Bouterse voor het eerst schaatste. ‘Hij kon er geen hout van. Dat anderen hem zagen krabbelen, vond hij allesbehalve leuk.’
Met zijn diploma als sportinstructeur op zak verhuisde Bouterse in oktober 1974 naar de Nederlandse NAVO-basis bij het West-Duitse Seedorf. Vanaf dat moment verwaterde het contact met zijn Nederlandse vrienden en kennissen en begint het raadsel Bouterse. Hoe werd een vriendelijke, sportieve soldaat een dictator met bloed aan zijn handen? Zeker is dat Bouterse in Duitsland niet alleen uitstekende sportfaciliteiten aantrof, maar ook voor het eerst aan het snelle geld rook. In Seedorf gelegerde militairen konden belastingvrij artikelen aanschaffen, van sigaretten tot auto’s. Bouterse zag meteen handel. Zo exporteerde hij diverse Amerikaanse sportwagens van het merk Chevrolet Camaro naar Nederland, die hij dankzij zijn militaire status zelf met fikse korting had kunnen aanschaffen. De winst bedroeg zeker tienduizend gulden per auto.
Volgens dezelfde ‘kazerne-overlevering’ ging Bouterse in Duitsland ook met artikelen langs de deuren. Daarbij slim inspelend op zijn etnische achtergrond: ‘BitteMutti, haben Sie heute schon einen armen Schwarzen geholfen? Bouterse zou ook hebben geleurd met geitenballen (‘goed voor de potentie’) en gehandeld hebben in pornografische lectuur. Mythe of niet, in Surinaamse kringen in Rotterdam doet nog altijd het verhaal de ronde dat Bouterse in een kamertje boven het inmiddels verdwenen Surinaamse café Talk of the Town aan de West-Kruiskade rommelde met pornoblaadjes.
In november 1975 keerde Desi Bouterse terug naar Suriname
In november 1975 keerde Bouterse vanuit Duitsland met zijn gezin terug naar Suriname. Volgens het Bureau Burgerzaken in Paramaribo werd hij op 21 november ingeschreven, vier dagen voor de Onafhankelijkheid van Suriname. Tegenover vrienden had hij zich weieens laten ontvallen dat hij als onderminister van Sport graag een bijdrage wilde leveren aan de opbouw van zijn geboorteland.
Met een aanvulling vanuit Nederland op zijn salaris trad Bouterse in dienst van het Surinaamse leger. Hij werd sportinstructeur van jonge rekruten en was één van de vele remigranten met grote ambities. Onderofficieren hadden echter weinig te zeggen. Gewend aan de democratische verhoudingen in het Nederlandse leger, eisten Bouterse c.s. eindjaren zeventig een eigen vakbond, een soort Surinaamse VVDM. De zaken liepen uit de hand en op 25 februari 1980 kreeg Bouterse middels een amateuristische coup plotseling de macht over een heel land in de schoot geworpen.
Toen Hans Westerhof hoorde dat zijn oud-leerling betrokken was bij een staatsgreep in Suriname, was hij hoogst verbaasd. ‘Die coup moest volgens mij met de beste bedoelingen zijn gepleegd. Ik vond Desi een vriendelijke, betrouwbare jongen. En ik vergis mij niet snel als ik ruim een halfjaar lang dagelijks met iemand heb opgetrokken.’
Voor Bernard van der Molen geldt hetzelfde. Via het basketbal had hij Bouterse leren kennen als een zeer evenwichtig mens. ‘Ik heb niet vaak meegemaakt dat iemands persoonlijkheid later ingrijpend veranderd is.’
De verbazing onder de Nederlandse vrienden en kennissen van Bouterse was unaniem. Was die nieuwe Surinaamse machthebber hùn Desi? Iedereen kende hem immers als een aimabel en correct mens, de bescheidenheid zelve. Zou hij in die paar jaar tijd zo’n andere persoon zijn geworden?
De Surinaamse omstandigheden vallen echter niet te vergelijken met die in Nederland. Net als in Seedorf deden zich in Paramaribo voor Bouterse ruimschoots mogelijkheden voor om in korte tijd veel geld te verdienen. Het Haagse OM beschikt over harde aanwijzingen dat Bouterse zelf contacten onderhield met de Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar, leider van het beruchte Medellin-kartel. Vrij snel na de coup van 1980 bracht Escobar diverse bezoeken aan Suriname. Dat blijkt uit oude gastenboeken van hotel Torarica in Paramaribo, waar hij volgens Rob Wijngaarde, zoon van de voormalige hoteleigenaar, onder eigen naam stond ingeschreven en via tussenpersonen met Bouterse onderhandelde.
Eind 1982 sloeg de verbazing onder de Nederlandse vrienden en bekenden van Bouterse om in ontzetting. In de nacht van 8 op 9 december liet hij in Fort Zeelandia vijftien vermeende tegenstanders van zijn regime zonder enige vorm van proces uit de weg ruimen. Desi Bouterse een moordenaar? Paul Bhagwandas, zijn oude buurman uit Havelterberg, voerde tijdens deze zogeheten Decembermoorden het executiepeloton aan en gold sindsdien als ‘De Beul van Paramaribo’.
Het Gerechtshof in Amsterdam onderzoekt momenteel of Bouterse tijdens de Decembermoorden nog de Nederlandse nationaliteit bezat. Indien dat het geval is, zal het Openbaar Ministerie hem naast drugshandel en witwassen ook vervolgen wegens meervoudige moord. Een ontspannen reünie met zijn Nederlandse vrienden en bekenden zit er voor Bouterse voorlopig niet in.