Het ontbreekt in politiek Den Haag aan vakmanschap en respect voor de vormen. De onervaren coalitie excelleert in kunstfouten.
Van de rijstebrijberg terugblikken en eindejaarsinterviews bleef bij mij het gesprek met oud-informateur Kim Putters in de Volkskrant hangen. Het was een botsing tussen twee manieren van naar politiek kijken. Putters had het over de spelregels en een zorgvuldig proces, de interviewers bleven vasthoudend vragen of het niet een schandaal was om een Wilderskabinet te faciliteren.
Met als hoogte- of dieptepunt de vraag of Putters ook de formatie zou doen voor Donald Trump of zelfs Adolf Hitler. Putters herhaalde hoe cruciaal de vormen zijn in de politiek, en dat zijn opdracht was te onderzoeken of er überhaupt een coalitie mogelijk was. ‘Dringt dat door of niet?!’ vroeg hij zijn kwelgeesten, bijna wanhopig.
Politiek Den Haag benadrukt morele kant
Afgelopen jaren is de morele kant van de politiek sterk benadrukt, en die andere, ambachtelijke kant verwaarloosd. Natuurlijk is politiek moraal, maar tegelijk het speelveld waar de dingen zich volgens de regelen der kunst horen te voltrekken.
Dat morele debat loopt voortdurend vast op de zelfverklaarde deugdzaamheid van de ene kant, en de jij-bakken van de andere kant, die geen deugden ziet maar eigenbelang. De vruchteloosheid van die tegenstelling maakt de noodzaak van politiek vakmanschap, waarbij iedereen weet wat zijn rol is, vertrouwd, voorspelbaar en berekenbaar, alleen maar groter. Politiek is ook stoelen matten, met regels die niet uit een boekje komen maar die je leert door afkijken en ervaring.
Een onervaren coalitie in politiek Den Haag
Boeiender dan steeds weer die morele afwijzing, is wat mij betreft het vakmatige oordeel dat iemand uit de Haagse binnenwereld me toevertrouwde. De coalitie excelleert in zogeheten kunstfouten, als gevolg van onervarenheid. Bij Omtzigtpartij NSC wisten ze niet hoe het indienen van een motie werkt.
De onderhandelingen over de onderwijsbegroting voltrokken zich merkwaardigerwijs buiten de minister van Onderwijs om. De betrokkene, Eppo Bruins (NSC), heeft zelf niet langer dan een paar jaar in de Kamer gezeten, en bovendien het lumineuze idee gehad om een politiek assistent aan te stellen die helemaal geen Haagse jaren in de benen had. Dat was vragen om ellende.
Het belang van politieke assistenten kan moeilijk worden overdreven. Meestal jongens of meisjes van eind twintig, begin dertig, met brandende politieke ambities. Ze moeten bij Kamerleden van coalitie en oppositie langs met de voorstellen van hun minister, met de pet in de hand, zeker als het kabinet geen meerderheid heeft, zoals nu in de Eerste Kamer.
Indertijd had Lodewijk Asscher (PvdA) als minister liefst drie assistenten. In een gepolariseerde omgeving is overtuigingskracht en dus ook bescheidenheid van extra belang, en het gebrek daaraan niet zonder gevolgen.
De hete adem van Geert Wilders
Minister Marjolein Faber (PVV) moet met de hete adem van Geert Wilders in haar nek een huzarenstukje leveren: het door de Eerste Kamer loodsen van het strengste asielbeleid aller tijden. In haar vorige leven was ze zelf senator, en ze heeft onder de collega-deeltijdpolitici geen vrienden gemaakt.
Ik heb een verder überkeurig Eerste Kamerlid eens vuur horen spuwen over ‘een verschrikkelijk wijf’. Faber heeft geen politiek assistent en zelfs geen voorlichter, zodat ook journalisten slecht worden bediend. Dat levert niet veel airmiles op rondom het Binnenhof.
Gietijzeren overtuigingen
Niet alleen in de relatie tussen kabinet en Kamer heeft het respect voor de vormen het zwaar te verduren. Gebruiken leggen het af tegen gietijzeren overtuigingen. Ambtenaren vinden dat ze kunnen protesteren tegen hun eigen minister of zelfs procederen tegen het Israëlbeleid van hun eigen departement.
Het hogere gelijk leidt ertoe dat men elkaar beloert in de gangen van het ministerie. Loyaliteit spreekt niet langer vanzelf. Wie is het lek naar de oppositie en de pers?
Geert Wilders en zijn invloed op een onervaren coalitie
Geert Wilders is een geval apart. Hij weet als nestor van de Kamer alles van procedures, maar doet weinig moeite om bondgenoten te vinden. Mijn informant vertelde dat de vier partijleiders tijdens de formatie heel goed wisten dat een meerderheid in de Eerste Kamer ontbreekt.
Een suggestie was om Joost Eerdmans (JA21) en Kees van der Staaij (SGP) minister te maken en zo steun te winnen in de senaat. Maar Wilders heeft een hekel aan Eerdmans, en Van der Staaij stuitte op weerstand bij de VVD-vrouwen. Twee senatoren van het CDA stonden op het punt over te stappen naar NSC. Toen Pieter Omtzigt een van zijn buien kreeg, zagen de twee wijselijk van de oversteek af. Zo lukte het niet een stabiele meerderheid in de Eerste Kamer te organiseren.
Dick Schoof
Tot slot Dick Schoof. Hij zei ergens dat hij weinig mensen tegenkomt die hem ‘een onvoorstelbare eikel’ vinden. Dat verbaast hem kennelijk. Schoof is onervaren en tegelijk de meest door de wol geverfde bestuurder van het stel. Wat betreft de prioriteit der prioriteiten, asiel, weet hij van hoed en rand.
Hij doorliep de hele ambtelijke ladder bij justitie, van IND en NCTV tot AIVD en hoogste ambtenaar. Tegen NRC zei Schoof dat hij als premier het kabinet overeind moet zien te houden op de woeste baren. Wat hij niet zei, was dat Per undas adversas de wapenspreuk van de AIVD is: Tegen de woeste baren in. Hij blijft de man die meer weet dan u en ik, en is om die reden bij het terugdringen van asiel wel degelijk van de harde lijn.
Dat geldt tussen twee haakjes ook voor Omtzigtpartij NSC. In verband met haar verzet tegen de asielnoodwet wordt die partij nogal eens voor progressief versleten. Ten onrechte.
Niet de eerste keuze
Schoof was bepaald geen eerste keus, en dat geeft hem gek genoeg een machtspositie. Ronald Plasterk was de kandidaat van Wilders, maar mocht niet van Omtzigt, Kim Putters mocht van de weeromstuit niet van Wilders.
Informateur Richard van Zwol, ook even in beeld als premier, eiste een veto over ministerskandidaten en kreeg dat niet. Marnix van Rij mocht niet van zijn kinderen. Schoof bleef over. In de politiek gaat het om de moraal, maar in laatste aanleg om de macht.
Als Schoof er de brui aan geeft, is het uit met het kabinet. Hij vertelde aan de Volkskrant dat hij geen partij heeft, maar wel een ontslagbrief in zijn binnenzak. Die brief is zijn machtsmiddel, voor als het echt te gek wordt in de coalitie. Wel een machtsmiddel dat je maar één keer kunt inzetten.