Door bezuinigingen stuurt Nederland F-16’s uit zonder de meest adequate bewapening. Munitietekorten spelen ook tijdens operaties.
De Nederlandse F-16’s boven Irak hebben bijna geen wapens meer. Door jarenlange bezuinigingen op Defensie is de bommenvoorraad zo geslonken dat de F-16-piloten hun geavanceerde werk niet goed kunnen uitvoeren. Nederland smeekt bondgenoten om hightechbommen te mogen lenen, want de fabrikant hanteert een levertijd van twee jaar.
Maar de Verenigde Staten, Noorwegen en België hebben de projectielen zelf nodig. Er loopt nu een verzoek aan Denemarken. Volgens een bron bij de luchtmacht is dat tamelijk kansloos.
In augustus lekte via RTL Nieuws uit dat Defensie zó bezuinigt op munitievoorraden dat oefenende soldaten bij gebrek aan kogels ‘pang pang’ moeten roepen. Defensieminister Jeanine Hennis (VVD) antwoordde op Kamervragen van Bontes/Van Klaveren: ‘Het tekort betrof enkele specifieke soorten munitie, vooral voor kleinkaliberwapens.’
Door een samenloop van omstandigheden kwam de krijgsmacht volgens Hennis tijdelijk munitie tekort voor opleidingen en trainingen. Zij bezwoer dat voor echte krijgshandelingen de munitievoorraad was ‘geborgd’.
Pantserwagens
Elsevier sprak met diverse bronnen bij de luchtmacht. Zij bevestigen dat de F-16’s die vanuit Jordanië missies vliegen boven Irak om stellingen van terreurbeweging IS te bestoken, worden geplaagd door een tekort aan vooral de modernste bommen.
Om nevenschade en burgerslachtoffers te vermijden en om onder moeilijke weersomstandigheden bewegende doelwitten zoals pantserwagens te kunnen uitschakelen, maken de F-16’s liefst gebruik van ‘kleine-diameterbommen’, die zowel met gps als met laser naar hun doel kunnen worden gestuurd.
‘Vlak voordat we naar het Midden-Oosten gingen, kregen we deze nieuwe generatie bommen geleverd vanuit de Verenigde Staten. Dat kwam mooi uit. Maar de voorraad slonk zó snel dat we er nu praktisch doorheen zijn,’ aldus een bron bij de luchtmacht.
Luitenant-kolonel Sidney Plankman, woordvoerder van de Koninklijke Luchtmacht, wil niet spreken van een algemeen bommentekort, maar erkent dat ‘de voorraad van vooral geavanceerde slimme bommen snel moet worden aangevuld, gezien het tempo waarin wij bommen verbruiken. Anders komt er een moment waarop wij moeten stoppen’. Wanneer dat moment aanbreekt, wil hij niet zeggen: ‘Dat is geclassificeerde informatie.’
Krachtmeting
Het is nu een jaar geleden dat het kabinet F-16’s naar Irak stuurde en nu al raken de bommen op. Het kabinet beraadt zich dezer dagen op de inzet van de jachtvliegtuigen boven Syrië. De VVD is voor, coalitiegenoot PvdA tegen. Hoe deze krachtmeting ook afloopt, het is vragen om moeilijkheden om F-16’s zonder de modernste bewapening naar oorlogsgebied te sturen.
Vliegers zeggen dat ze moeten ‘puzzelen’ met de bommen. Voor het vernietigen van vaste objecten, zoals een wapendepot van IS, kunnen zij volstaan met een gps-geleide bom. Maar voor het uitschakelen van een pantserwagen of ander beweeglijk doelwit in een bewoond gebied zijn lasergeleide precisiewapens nodig.
Op een recente vergadering van de top van de Koninklijke Luchtmacht bleek dat F-16-piloten zich onder druk gezet voelen door het bommentekort, zegt een luchtmachtkolonel. Vanuit de cockpit kunnen zij een afgeworpen bom laten afzwaaien, bijvoorbeeld als er op het laatste moment vrouwen en kinderen in de buurt van het doelwit verschijnen.
Maar dan slaat een kostbare bom – stuksprijs 50.000 euro – neer op braakliggend terrein en lachen de IS-strijders in hun vuistje.
Het alternatief is om zo’n aanval door te zetten, ondanks mogelijke nevenschade. Maar dat is niet aan de orde. Er dreigt een situatie te ontstaan, zegt de luchtmachtkolonel, dat vliegers extra lang wachten met wapeninzet, omdat ze geen bommen mogen verspillen.
Lange levertijden
Intussen wordt gezocht naar tussenoplossingen. F-16’s worden nu boven Irak ingezet met aan één vleugel een hypermoderne bom en aan de andere een iets minder nauwkeurig projectiel. ‘We moeten schipperen,’ zeggen ervaren luchtmachtofficieren. ‘Dat gaat ten koste van de flexibiliteit en slagkracht.’
Het komt erop neer dat de F-16’s boven Irak soms van het geallieerde commando een opdracht krijgen die ze niet kunnen uitvoeren bij gebrek aan de meest geavanceerde bommen.
Minister Hennis zegt dat met de bondgenoten wordt gesproken om de voorraden van specifieke typen bommen aan te vullen. ‘Het tekort is geen financiële kwestie, want op operationele inzet bezuinigen wij niet. Het probleem zijn de absurd lange levertijden van deze wapens.’
Elsevier nummer 40, 3 oktober 2015