D66-leider Alexander Pechtold zegt nu toch heel duidelijk tegenstander te zijn van de huidige belastingplannen van het kabinet, dat burgers een lastenverlichting van 5 miljard euro voorhoudt. ‘Dit is Sinterklaas spelen voor de verkeerde doelen.’
‘Het vereenvoudigen en vergroenen van het Belastingstelsel had het kabinet al opgegeven. Nu verdampen ook nog de meeste banen. Onverantwoord om daarvoor jaarlijks 5 miljard euro extra schuld te maken,’ zegt Pechtold tegen het AD dinsdag.
‘Fantasieloos’
Het belastingplan van het kabinet moet 35.000 banen opleveren, maar volgens Pechtold gaat het niet genoeg banen scheppen en is het plan bovendien niet ‘groen’ genoeg. Hij vindt dat er nu een ‘fantasieloos, krampachtig pakket’ op tafel ligt.
‘Voor alle duidelijkheid: dat geld, die 5 miljard, is niet over, dat wordt geléénd. Stop je dat voor een deel in vergroening en in het aanpakken van de werkloosheid, dan kunnen we daar vóór zijn. Maar nu is het anders, aldus D66-leider. Hij ziet liever dat het geld wordt gestoken in het aflossen van de staatsschuld.
Het kabinet heeft de steun van oppositiepartijen als D66 hard nodig, aangezien de coalitie (met 21 van de 75 zetels) in de Eerste Kamer bij lange na geen meerderheid heeft. Daarvoor zijn dus 38 zetels nodig. De afgelopen tijd werd er veelvuldig onderhandeld om tot een akkoord te komen, maar dat lukte niet, want ook de ChristenUnie en de SGP waren allebei niet te vermurwen.
Kansloos
Dat betekent dat premier Mark Rutte (VVD) een flink risico neemt, als de plannen op 15 december in de Senaat worden gebracht. Zonder steun van D66 lijkt die poging bij voorbaat kansloos. Dinsdag zal er worden gestemd in de Tweede Kamer, waar de VVD en PvdA een meerderheid hebben.
Afgelopen donderdag lag er een aangepast plan waar D66 zich in kon vinden, geeft Pechtold in de krant toe. ‘Er werd vergroend, er gingen honderden miljoenen euro’s extra naar de kinderopvangtoeslag en de arbeidskorting om werken lonender te maken. Maar vervolgens bleek dat moeilijk te liggen bij het CDA en kwam het kabinet op vrijdag met dat niksige tegenbod.’