Het aantal mensen dat van geslacht wil veranderen, neemt de laatste jaren sterk toe.Dat geldt vooral voor jongeren. Hoe komt dat? Opvallend is dat velen niet voor een complete geslachtsverandering kiezen. Bericht uit de genderpoli.
Dit artikel verscheen op 10 oktober 2015 in Elsevier Weekblad
In de wachtkamer van de genderpoli in Amsterdam zit een meisje voorovergebogen een tijdschrift te lezen. Haar lange haar valt in strengen over haar rug. Onder haar foundation zijn de ruwe trekken van een jonge man te zien. Ze moet een jaar of vijftien zijn. Ze is alleen.
Psycholoog Thomas Steensma (34) heeft inmiddels een flink aantal mensen begeleid in hun overstap naar het andere geslacht. Honderden mensen kwamen langs, maar lang niet iedereen ging over tot een behandeling. Sinds 2008 is hij aan de genderpoli van het VU medisch centrum verbonden.
Al jaren – de poli is in 1975 opgericht – was het aantal aanmeldingen stabiel, altijd zo’n honderdvijftig per jaar. Het percentage mensen dat van geslacht wil veranderen, is dus ontzettend laag, dacht iedereen om die reden. Maar de laatste jaren gebeurt er iets opmerkelijks.
In 2009 waren er vijftien aanmeldingen meer bij de genderpoli. Een jaar later meldden 177 mensen zich aan. In 2011 kwamen 275 mensen langs. In 2012 waren het er 300. In 2013 alweer 396. En het blijft maar doorgaan. Steensma deed vergelijkend onderzoek naar aanmeldingen van jongeren bij een andere grote genderkliniek, in Toronto. Daar gebeurde de afgelopen jaren hetzelfde. ‘Het aantal aanmeldingen knalt omhoog.’
Waardoor dat komt, is nog niet duidelijk. Steensma denkt aan de opening van nieuwe klinieken, media-aandacht en internet. Misschien is het beeld van transseksualiteit daardoor gekanteld. Zijn er meer mensen die zich erin herkennen. Schamen ze zich niet meer zo. Steensma: ‘Vroeger was het heersende beeld van transseksualiteit een man die in een jurk rondliep omdat-ie dat seksueel opwindend vond. Dat beeld is er gelukkig wel vanaf. Transseksualiteit gaat echt over wie jij bent. Daar kun je niet zo veel aan morrelen.’
Wijdbeens
Maar wat is transseksualiteit eigenlijk? Het blijft lastig te bevatten. Voor de meeste mensen is hun geslacht zo ongeveer het natuurlijkste in hun leven. Al in de kleuterklas vindt een meisje het vanzelfsprekend dat ze wordt vergeleken met andere meisjes. De meeste jongens vinden het logisch aangesproken te worden als jongen. Ze denken er niet eens bij na. Het ‘klopt’ gewoon.
Bij transseksualiteit is dat anders. Dan wordt het ‘toegewezen’ geslacht vroeg of laat ervaren als iets wat niet past of klopt. Dat gevoel wordt ‘genderdysforie’ genoemd. Genderdysforie is dus een gevoel van onbehagen over je biologische geslacht.
Dat het voor de betrokkene zelf lastig is het gevoel te duiden, toont het verhaal van Jolanda van Dijk (53). Jolanda is sinds haar vijftigste een vrouw. Op een oude foto zitten drie jonge mannen wijdbeens voor een fitnessschool. ‘Welke denk je dat ik was?’ vraagt Jolanda. Ze tikt op de middelste. Zijn naam was Johan.
Toen de foto werd gemaakt, was Johan begin twintig. Hij had een eigen schildersbedrijf en een mooie vriendin, op wie hij gek was. Toch voelde hij zich ongelukkig. Hij vroeg eens aan zijn beste vriend: ‘Wat voor cijfer geef jij je leven?’ ‘Tussen een zeven en een acht,’ antwoordde die. Johan kwam niet hoger dan een vier. Waarom waren anderen gelukkig en hij niet?
Het leven denderde door. Johan kreeg een zoon. Zijn relatie ging uit. Zijn zoon kwam bij hem wonen. Met een nieuwe liefde kreeg Johan een dochter. Maar als er een knappe vrouw langsliep, voelde hij steeds vaker iets van jaloezie. Toen hij eens met zijn vriendin douchte en achter haar stond, keek hij over haar schouders langs haar lichaam naar beneden. ‘Wauw,’ dacht hij. ‘Dus zo zou het zijn om een vrouwenlichaam te hebben.’
Op zijn 46ste was de verwarring zo groot dat Johan depressief naar de huisarts ging. Johan, een brede vent, stoer, was op de motor komen aanrijden. ‘Ik denk dat ik misschien 30 procent transseksueel ben,’ zei hij daar vertwijfeld. De huisarts verwees hem naar een seksuoloog. Die zei: ‘Jij bent op en top een man. Het is een waanidee.’
Om van het gevoel af te komen dat er iets mis was, ging Johan toen maar veel fitnessen. Dat had hij eerder gedaan. Hij slikte zelfs anabolen. Maar het werkte niet. Zijn spiegelbeeld maakte hem niet gelukkig.
Daarna ging hij het anders proberen. ‘Mag ik je anticonceptiepillen,’ vroeg hij aan zijn vriendin. Hij wilde weten hoe het was als er vrouwelijke hormonen door zijn lichaam gingen. Na twee weken voelde hij, zittend op de bank, een huilbui opkomen. ‘Wat moet ik hiermee?’ vroeg hij aan zijn vriendin. ‘Laat het maar stromen,’ zei ze. Na vijf minuten voelde hij zich opgelucht. En daarna had hij zin om te winkelen.
Het voelde wel prettig. Toen hij na drie maanden slikken pijnlijke tepels begon te krijgen, ging Johan weer naar de huisarts. Die verwees hem naar een nieuwe psycholoog. ‘En die heeft mijn leven gered.’
In de jaren die volgden, veranderde Johan langzaam in een vrouw. Ging hij voor het eerst in een jurk op de motor. Daarna voor het eerst in een jurk over straat, zonder de beschermende anonimiteit van een motorhelm. De euforie die hij voelde! Achteraf: ‘Volgens mij ben ik altijd een meisje geweest. Ik kon het alleen niet uiten.’
Hersenontwikkeling
Hoe kan dat nou? Johan functioneerde als man, niemand twijfelde eraan dat hij een man was, en tóch voelde dat voor hem niet goed. Is dat te verklaren? Heeft genderdysforie, onbehagen over je biologische geslacht, een aanwijsbare oorzaak?
De Duitse hersenonderzoeker Sarah Burke (32) van het VU medisch centrum denkt van wel. Met MRI-scans onderzoekt zij de verschillen tussen het mannenbrein en het vrouwenbrein. Want die zijn er. Als een kind nog in de buik zit, ontwikkelt niet alleen het lichaam zich tot jongetje of meisje, de hersenen doen dat ook.
Deze hersenontwikkeling heeft bepaalde verschillen tussen mannen en vrouwen tot gevolg. Het cliché dat vrouwen gemiddeld minder goed kunnen inparkeren dan mannen, klopt bijvoorbeeld. Maar de hersenen bepalen ook of iemand zich man of vrouw vóelt. Dit gevoel staat los van hoe het lichaam eruitziet.
Burke onderzoekt nu iets heel interessants. Ze vergelijkt de hersenen van pubers met genderdysforie met de hersenen van pubers die daar geen last van hebben. ‘Eén van de hypothesen die wij hebben, is dat de hersenen van mensen met genderdysforie niet dezelfde kant op zijn geprogrammeerd als hun lichaam.’ Dat zou betekenen dat een biologisch jongetje met genderdysforie hersenen heeft die als vrouw zijn ‘geprogrammeerd’. En omgekeerd.
Burke deed met haar proefpersonen een geuronderzoek om te zien of ze dat kon aantonen. Hoe je hersenen op een geur reageren, kun je namelijk niet faken. Je bent je er niet eens van bewust. Uit eerder onderzoek is bekend dat mannen en vrouwen verschillend reageren op androstadienon, een lichaamsgeur die in zweet zit.
Op scans is te zien dat die geur bij vrouwen een deel van de hersenen activeert dat seksueel gedrag reguleert en fungeert als een soort schakelstation tussen het zenuwstelsel en het hormonaal systeem. Bij mannen reageert dit gebied, de hypothalamus, veel minder.
De resultaten van het onderzoek van Burke zijn inmiddels binnen. ‘Bij adolescenten met genderdysforie zagen we heel duidelijk dat ze de hypothalamusreactie lieten zien van hun wensgeslacht. Dus de hersenen van jongens met genderdysforie reageerden als de hersenen van meisjes. En de groep meisjes met genderdysforie reageerde gemiddeld jongensachtig.’
Homootje
Zou dit ook bij Johan kunnen hebben gespeeld? Als kind was Johan eigenlijk best meisjesachtig. Wanneer hij zijn opa zag, gaf hij die net als zijn zusjes een kus op zijn wang. ‘Je bent toch geen homootje?’ zei opa dan. Johan moest daarna vaak huilen. ‘Je huilt als een meisje,’ zei opa afkeurend.
Johan groeide op in een Amsterdamse voetbalfamilie, waarin van de mannen vooral werd verwacht dat ze ‘mannelijk’ waren. Toen Johan de voetbal met zijn handen pakte, knikte iedereen elkaar toe: ‘Dat wordt een keeper.’ Soms speelde Johan met barbiepoppen. Hij kleedde ze uit, staarde naar hun slanke handen, de welvingen op hun borstkas, het gat tussen hun benen. Daarna verdronk hij ze in een emmer water.
Gaandeweg leerde Johan zich aanpassen. Werd brutaal, stoer en hard. Hij huilde nooit meer. Vergat dat hij zich ooit zo kwetsbaar had gevoeld. Maar als dertienjarige liep Johan eens met vriendjes langs een sigarenwinkel in de buurt. In de etalage hingen altijd kranten. ‘Man laat zich ombouwen tot vrouw,’ las Johan. Hij bleef staan.
‘Kom nou,’ riepen zijn vriendjes. ‘Dit is belangrijk,’ riep Johan. ‘Wat dan?’
Hij wist niet zo goed waarom hij het interessant vond. Hij las ook graag sciencefiction, misschien was dat het. Maar hij las het hele artikel uit. En toen hij daarna weer achter de rest aan holde, dacht hij eventjes: ‘Jammer dat zoiets niet echt kan.’
De Belg Dominique Goedvriendt (18) worstelde ook met zijn genderidentiteit, maar bij hem liep het anders. Al jong had hij het gevoel dat hij een meisje was. Als hij over de toekomst fantaseerde, zag hij zichzelf als vrouw. Het liefst in een witte bruidsjurk. Op de middelbare school schreef hij erover in zijn dagboek. Hij durfde het er met niemand over te hebben.
Omdat hij steeds stiller werd, besloot zijn moeder op een dag stiekem in zijn dagboek te lezen. Ze las zijn hartekreet: ‘Ik ben een meisje!’ Ze nam hem meteen serieus. Toen begon zijn zoektocht. Was Dominique inderdaad een meisje? Op zijn vijftiende ging hij aan de puberteitsremmers zodat hij de tijd had om te ervaren hoe het eigenlijk was om als meisje te leven.
Dat leven beviel hem goed. Hij zocht zelfs de media op. ‘Jongen voor het eerst naar school als meisje’, kopte dagblad Het Laatste Nieuws boven een groot interview met Dominique. Ook zijn moeder Carina kwam erin aan het woord. ‘Ik zag het al toen ze nog een baby was,’ zei ze. En toch gaat Dominique inmiddels weer als man door het leven.’Toen het moment aanbrak om vrouwelijke hormonen te nemen, begon ik te twijfelen. Vooral de kans op een normaal seksleven speelde een rol. Mijn seksualiteit begon zich juist te ontwikkelen. Als ik volledig vrouw wilde worden, zou ik ook een geslachtsoperatie moeten ondergaan. Dan werk je met heel delicate zenuwen. De kans dat ik nog een orgasme zou kunnen krijgen, was 45 procent.’
Dominique besloot zijn identiteit opnieuw te bekijken. Ook letterlijk. Hij ging naakt voor de spiegel staan en bekeek zijn lichaam. Ergens in zijn hoofd ging er een knop om. ‘Eigenlijk is alles zo perfect,’ concludeerde hij.
De volgende dag ging hij weer in mannenkleren naar school. Het gekke was: niemand zei er wat van. Toen hij aan het eind van de dag verwonderd aan zijn vrienden vroeg of ze iets was opgevallen, reageerden ze laconiek. ‘Voor ons ben je gewoon Dominique,’ zeiden ze. Het maakte zijn beslissing om als man verder te gaan een stuk makkelijker.
‘Inmiddels voel ik me goed in mijn lichaam. Ik denk dat dat ook met hun reactie te maken heeft. Ze zeiden zo vaak dat het niets uitmaakt of ik een man of een vrouw ben, dat het mij ook niet meer zo veel uitmaakt. Officieel ben ik man, maar mijn vrouwelijke kant is er natuurlijk ook nog. Ik heb beide kanten geïntegreerd.’ Als Dominique nu over een toekomstige bruiloft fantaseert, ziet hij zichzelf als man. ‘In een wit pak, dat wel.’
Tussenvormen
Betekent dit nu dat Dominique Goedvriendt eigenlijk geen transgender is? Nee, dat betekent het niet, volgens hemzelf. En ook niet volgens zijn psycholoog. ‘Die zei dat ik altijd een transgender zal blijven. En zo zie ik dat ook.’ Maar als Dominique – geboren als man – nu ook door het leven gaat als man én daar vrede mee heeft, wat maakt van hem dan een transgender?
Het gangbare idee over transseksualiteit was jarenlang dat iemand zich het tegenovergestelde voelde van wat hij of zij was. Een man die zich vrouw voelt, een vrouw die zich man voelt. Maar er blijken veel tussenvormen te zijn. Eén ding hebben transgenders met elkaar gemeen: ze hebben het gevoel dat er iets mis is met de biologische rol die ze is toebedeeld. Daarna begint het zoeken naar wat ze dan wél zijn.
In het geval van Dominique Goedvriendt betekent het dat hij zich inmiddels prettig voelt als homoseksuele man met een vrouwelijke kern. Maar het is voor hem wel belangrijk die vrouwelijke kern onder ogen te zien. Andere transgenders komen weer tot een andere conclusie.
Volgens psychosociaal seksuologisch onderzoeker Paula Vennix (69) zijn er verschillende aspecten die iemands genderidentiteit bepalen. ‘Je hebt de mate waarin je het gevoel hebt man te zijn, de mate waarin je het gevoel hebt vrouw te zijn, de mate waarin je man of vrouw wílt zijn, de mate waarin je een aversie hebt tegen je eigen geslacht…’ Vennix beschouwt zichzelf als iemand die tussen man en vrouw in zit.
In juni vertelde politicoloog Monique Samuel (25) in de talkshow van Eva Jinek dat ze voortaan door het leven wilde als Mounir. ‘Als man?’ wilde Eva Jinek weten. Samuel kon daar geen antwoord op geven. Het leverde verwarrende televisie op, met achteraf veel felle reacties. Samuel zou een narcist zijn, een aansteller, een psychiatrisch patiënt. Maar veel transgenders kunnen zich wel in de zoektocht van Samuel vinden.
Transgendercoach Tim de Jong (56) publiceerde in 1999 het boek Man of vrouw, min of meer. Het is een serie levensverhalen van mensen die het gevoel hebben dat ze niet binnen de vastliggende man-vrouw-indeling passen. Zoals Carole, die vertelt: ‘Als mensen vragen of ik man of vrouw ben, zeg ik: ja.’ En Yvo Vas Dias Postma, die laat noteren: ‘Ik ben een mens met een mannelijke en een vrouwelijke kant.’
Lange tijd hielp de genderpoli van het VU medisch centrum alleen mensen die de volledige overstap wilden maken naar het andere geslacht. Want er kwamen ook weleens vrouwen langs die alleen van hun borsten af wilden, of mannen die juist niets liever wilden dan borsten bij een verder mannelijk lijf. Inmiddels kijken ze daar bij de genderpoli niet meer zo van op.
Psycholoog Steensma: ‘Ik kom mannen tegen die zich vrouw voelen, vrouwen die zich man voelen en alles wat daar tussenin zit of daarbuiten valt. We hebben geleerd elke wens serieus te nemen.’
Onderzoeker Titia Beek bracht in kaart met wat voor verzoeken mensen naar de genderpoli komen. Daaruit blijkt dat 30 procent van de mensen die daar in behandeling gaat, geen gebruik maakt van het volledige aanbod. Bij sommigen is dat omdat ze bepaalde operaties eng vinden, anderen vinden het niet nodig, 5 procent geeft ronduit aan dat het is omdat ze ‘genderqueer’ zijn: ze voelen zich man noch vrouw.
Is daar ook een wetenschappelijke verklaring voor? Nog niet. Maar hersenonderzoeker Burke wil er in de toekomst graag haar tanden in zetten. En voor Steensma maakt de wetenschappelijke verklaring uiteindelijk niet zo veel uit.
Steensma: ‘Genderrollen zijn constant in beweging. Uiteindelijk moet je dat volgens mij allemaal loslaten. Als iemand hier komt en in de knoop zit, moet je gaan snappen waar dat in zit. “Wat zit u dwars?” Als iemand in de knoop zit omdat de maatschappij zijn of haar genderrol niet accepteert, kom je op een ander soort begeleiding uit dan bij iemand die het gevoel heeft dat zijn of haar lichaam niet bij hem of haar past.’
Jolanda is inmiddels een blije vrouw. Ze heeft goed contact met haar kinderen, haar zoon woont nog steeds bij haar in huis. Nieuwe vrienden maken is lastig. ‘Iedereen ziet aan mij dat ik ooit een man ben geweest.’ Soms wordt ze op straat uitgescholden. En toch.. ‘Ik ben waarschijnlijk minder mooi als vrouw dan ik als man was. Maar ik voel me mooier. En als ik ’s avonds alleen op de bank zit, wil ik weleens kijken of mijn borsten er nog zitten. En dan voel ik me heel vrouwelijk.’
Af en toe droomt ze ineens weer als man. Vlak na haar transitie was zo’n droom als een klap in haar gezicht, maar inmiddels kan ze erom lachen. Ze ziet het zo: ze heeft mogen proeven van een leven als man en van een leven als vrouw. Het is misschien niet het makkelijkste leven dat ze zich had kunnen voorstellen. Maar het is wel van haar.
‘In september 2011 ben ik mentaal vreselijk onderuit gegaan. Daarna heb ik aan de buitenwereld kenbaar gemaakt dat ik een man ben in een vrouwenlijf. Ik lééf nu. Vroeger bestond ik alleen maar.’
Zijn omgeving reageerde nauwelijks met verbazing. ‘Eigenlijk wisten veel mensen het al. Misschien had ik liever gehad dat ze me wat eerder hadden doorgeprikt. Vanaf mijn zestiende droeg ik mannenboxers. Mijn omgeving heeft er nooit wat van gezegd.’
Tygo stelt zich zo voor dat hij over een tijdje niet meer actief is voor de Transgendergroep, maar hij maakt er geen geheim van dat hij een transman is.
Daarom geeft hij ook voorlichtingen namens de Genderbespiegelingsgroep en het COC Groningen & Drenthe.
Hij vind het namelijk erg belangrijk dat er informatie verstrekt wordt en er rolmodellen zijn, want dat heeft hij zelf gemist in zijn jeugd. Hij gaat nu zo goed door voor een man, dat wanneer hij door het dorp loopt, het ergste wat mensen hem toeroepen ‘homo’ is.
Transgender op de cover
Het was niemand minder dan voormalig Olympisch tienkampkampioen Bruce Jenner (65). Al jaren werd over Jenner geroddeld. Eens een toonbeeld van mannelijkheid, was hij steeds meer vervrouwelijkt. Hij had zijn haar lang laten groeien, zijn jukbeenderen waren voller geworden, zijn neus was versmald.
In de Amerikaanse roddelbladen was hij al jaren een onderwerp van spot. En nu stond Jenner ineens groot op de cover van het respectabele Vanity Fair. Trots, met een lijf waarop veel vrouwen jaloers konden zijn.
In het interview met Vanity Fair vertelde Jenner: ‘Bruce moest altijd liegen. Caitlyn heeft geen geheimen. Zodra Vanity Fair uitkomt, ben ik vrij.’ Binnen vier uur had Jenner één miljoen nieuwe volgers: een nieuw Twitter-record.
Ook in Nederland kwamen publieke figuren uit voor hun transseksualiteit. In 2012 veranderde NRC-columnist Marjolein Februari in Maxim. ‘Een aantal decennia heb ik nu rondgelopen met een lichaam dat me zichtbaar niet paste, met alle schaamte, ongemakkelijkheid en stagnatie van dien, en je kunt ook gewoon zeggen dat ik – ik! ik! ik! – er genoeg van heb.’
Sindsdien leeft Februari verder als man. Hij schreef er ook een boek over: De maakbare man. Notities over transseksualiteit. Voor het tv-programma Hij is een zij volgde Arie Boomsma verschillende mensen in hun overstap naar het andere geslacht. En begin juni vertelde de jonge politicoloog Monique Samuel op tv dat zij voortaan door het leven gaat als Mounir.
‘Derde geslacht’ in andere culturen
Nederland loopt hiermee overigens niet voorop. In Denemarken, Malta, Colombia, Ierland en Argentinië hebben transgenders geen deskundigenverklaring nodig. Misschien komt dat doordat de rollen van mannen en vrouwen in het Westen traditioneel gescheiden zijn, terwijl dat in andere culturen minder speelt. In de loop van de negentiende eeuw is men sekse hier gaan beschouwen als iets wat je in je diepste wezen bent.
In sommige andere culturen wordt heel anders tegen sekse aangekeken. Bij de Indianen kan iedereen sinds mensenheugenis twospirited worden, man én vrouw. Een beroemd voorbeeld is We’wha, die in de negentiende eeuw als ambassadeur van haar Zuni-stam voor zes maanden naar Washington vertrok. Iedereen dacht met een vrouw te maken te hebben, maar anatomisch was We’wha een man.
In India is er de hijra-gemeenschap, die teruggaat tot de Oudheid. Hijra zijn mannen die zich laten castreren om zo hun sekse te overstijgen. Met hun make-up, glanzende sari’s en ondeugende liedjes worden hijra’s beschouwd als een soort derde geslacht. Ze spelen traditioneel een belangrijke rol bij Indiase ceremonies. Sowieso zijn jongensvrouwen in Zuidoost-Azië een tamelijk normaal verschijnsel.
Nepal, Pakistan, India en Bangladesh erkennen hijra’s, transgenders, transseksuelen, travestieten en eunuchen ook officieel – tot aan het paspoort aan toe – als een derde geslacht.