Burgemeester Aboutaleb van Rotterdam wil de macht naar de grote steden en ergert zich aan ‘ideologische tegenstellingen’ in Den Haag. Dat is niet ongevaarlijk
De nationale staat, het Binnenhof zeg maar, zit de toekomst van Nederland in de weg. De toekomst is aan de grote steden en die moeten de leiding (geld, bevoegdheden) krijgen om Nederland economisch succesvol te laten zijn. Dat betoogde de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb in de zevende HJ Schoo-lezing van Elsevier, in de Rode Hoed in Amsterdam.
Aboutaleb (PvdA) vindt dat de historisch gegroeide bestuurlijke grenzen en structuren in Nederland niet meer werken. Ook ergert hij zich aan de ideologische discussies in de nationale politiek, die daadkracht – van de steden – in de weg staan.
Hekel
De burgemeester van Rotterdam mag dan een hekel hebben aan de Haagse ideologische verdeeldheid, dat neemt niet weg dat hij zelf ook een ideologie introduceert. In zijn betoog ziet hij ‘bestuur’ vervangen door ‘economie’, de staat door de stad en ideologische verdeeldheid door technocratische daadkracht.
Feit is, dat de grote steden terug zijn van weggeweest en dat de verstedelijking van Nederland opnieuw vaart krijgt. In de jaren zestig, zeventig en tachtig werden de grote steden uitgehold als gevolg van een stedelijke ideologie die in de jaren tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog opgeld deed in Europa en nadien voortijlde.
Le Corbusier
Die nogal totalitaire, futuristische ideologie, waarvan de architect Le Corbusier de bekendste vertegenwoordiger is – zag steden als werkmachines met nieuwe grootschalige woonoorden als woonmachines.
Toegepast in Nederland werden wonen en werk gescheiden en verdwenen stadsbewoners naar satellietsteden en hoogbouw aan de rand van de stad. In de praktijk liepen de grote steden leeg en werd de verloederde stad gevuld met immigranten van verre.
Die fase zijn de grote steden te boven gekomen. Het ziet er zelfs naar uit dat de grote steden als winnaars uit de crisis van de afgelopen zeven jaar tevoorschijn zijn gekomen. Dat bergt het gevaar van stedelijke overmoed in zich, en daaraan maakt ook Aboutaleb zich schuldig.
Alle ballen
In de beleving van Aboutaleb moeten dus alle ballen op de grote stad, dan wel de ‘metropoolregio’, waarbij de stad dan wel de burgemeester van de stad ook de vaderlijke zorg op zich neemt van de randgemeenten en het omringende platteland, dat Aboutaleb in de eerste plaats ziet als de longen van de stad.
Nu kan het natuurlijk nooit kwaad om eens te kijken of historisch gegroeide bestuurslagen, bevoegdheden en gebiedsgrenzen niet beter kunnen worden herzien. Maar Aboutaleb gaat wel met hele grote, eenzijdig getoonzette stappen door, zoals hij zelf ook zegt ‘het Huis van Thorbecke’ – naar de negentiende-eeuwse staatsman die de basis legde voor de huidige bestuurlijke en democratische inrichting van Nederland.
Neerbuigend
Het opmerkelijkst is daarbij, dat Aboutaleb zo weinig oog heeft voor de democratie. Hij spreekt in neerbuigende termen over de ideologische tegenstellingen in de nationale politiek die de stadse daadkracht maar in de weg zitten.
Maar democratie brengt ideologische tegenstellingen mee en eigenlijk is een democratie zonder ideologische tegenstellingen die naam nauwelijks waard.
Die nationale democratie wordt, zo mag ook blijken uit de opkomstcijfers bij verkiezingen, door burgers over het algemeen beschouwd als het niveau dat er het meest toe doet. Aboutaleb wil dat grotendeels vervangen door grootstedelijk bestuur, geleid door ongekozen burgemeesters zoals hij er zelf één is.
Hij neigt naar een technocratie, waar burgers wel inspraak hebben binnen de grenzen die het stedelijke bestuur verschaft, maar verder moet toch alles in het teken staan van de vooruitgang, zoals uitgetekend door bestuurders als Aboutaleb.
De dingen hoeven niet altijd te blijven zoals ze zijn. Maar de weg die Aboutaleb uitstippelt – die kant moeten we niet op. Veel te autoritair.