Het is altijd lekker veilig om kritisch te zijn over ongewenste ontwikkelingen in verre buitenlanden. Veel meer moed vergt het om je nek uit te steken in kwesties die je eigen wereldje, ja zelfs je eigen positie aangaan. Deze moed heeft Carel Stolker, rector magnificus van de Universiteit Leiden, deze week getoond.
Vorig jaar liet Stolker zich in zijn 442-ste Dies Natalis-(verjaardags)toespraak kritisch uit over bedreigingen van de academische vrijheid in de Verenigde Staten en Turkije. Belangrijke thema’s, zonder meer. Maar afgelopen woensdag sneed hij in de 443-ste Dies Natalis-toespraak Diversiteit van opvattingen: de universiteit als vrijplaats pas echt een lastig, maar o zo belangrijk onderwerp aan.
Namelijk: hoe ook in Leiden, op hem als rector, tot op de lokale markt soms druk wordt uitgeoefend om in te grijpen als hoogleraren dingen beweren die andere hoogleraren, of de buitenwereld, niet bevallen. In een glashelder en zeer aanstekelijk betoog legt Stolker uit waarom hij dat niet doet en ook niet van plan is.
‘Vrijplaats waar iedere vraag kan worden gesteld’
Zijn antwoord is even simpel als ingewikkeld. Simpel, omdat het luidt: natuurlijk doe ik dat niet, want dit is de universiteit! Al eeuwenlang is de universiteit de belangrijkste vrijplaats van denken, spreken en debatteren.
‘Zij is een vrijplaats waar iedere vraag gesteld kan worden en in vrijheid beantwoord,’ zegt Stolker. Wie daar in ingrijpt, wordt eigenlijk een soort Turkije. ‘Laat de bliksem dus maar inslaan,’ aldus Stolker, die niet bang is om de namen te noemen van Leidse wetenschappers die regelmatig onder vuur liggen – Leo Lucassen, Geerten Waling, Afshin Ellian, Paul Cliteur – maar wier academische vrijheid hij nadrukkelijk respecteert en aanmoedigt. (Al zegt hij er wel een beetje stekelig bij dat de ‘functie van hoogleraar-columnist enig besef van de eigen verantwoordelijkheid vraagt’).
‘Diversiteit van opvattingen’ staat onder druk
Je zou zeggen, het spreekt toch vanzelf dat een rector dit doet. Zeker de rector van een universiteit die zichzelf trots ‘Bolwerk van de vrijheid’ noemt en Rudolph Cleveringa en Gerard Noodt tot haar erflaters rekent. Maar dat is helaas helemaal niet zo vanzelfsprekend.
Politieke correctheid heeft de academische wereld zeker in de Verenigde Staten zodanig in haar greep dat het daar van de weeromstuit steeds vaker gaat over wat dan viewpoint diversity wordt genoemd, of diversity of views.
Dat wat vanzelf spreekt, is blijkbaar zo onvanzelfsprekend geworden dat het speciale aandacht behoeft. Want aan diversiteit van opvattingen ontbreekt het tegenwoordig vaak nog al. Stolker refereert er ook aan, en dat hij het thema aansnijdt, maakt duidelijk dat ook in Nederland de academische ‘diversiteit’ van opvattingen onder druk staat.
‘Bolwerk van vrijheid zijn is niet vanzelfsprekend’
Stolker noemt de term politieke correctheid nauwelijks. Maar het is wel duidelijk dat hij die praktijk – een soort doorgeslagen gevoeligheid voor de lange tenen van etnische en culturele minderheden – en haar groeiende invloed ook in Nederland, op het oog heeft.
Aan het slot van zijn toespraak neemt hij namelijk niet alleen nadrukkelijk stelling tegen het benoemen van louter intellectuele ‘klonen’ aan de universiteit. Ook waarschuwt hij tegen het gevaar dat ‘we zo voorkomend en inclusief naar elkaar zijn’ dat een oprecht debat niet langer mogelijk is.
Dat zijn uitspraken waarmee Stolker in eigen kring echt zijn nek uitsteekt. Hopelijk krijgt hij van zijn confrères veel bijval – op de markt van Leiden en elders.