Academici zijn een lichtgeraakt volkje. Amerikanen weten dat als geen ander, schrijft Geerten Waling. De universiteit ‘drijft op gekibbel, vooral verbitterd gekibbel, omdat er zo weinig op het spel staat’, sprak Henry Kissinger eens, oud-minister van Buitenlandse Zaken. En president Woodrow Wilson schijnt zijn verblijf in het Witte Huis – nota bene tijdens de Eerste Wereldoorlog – te hebben beleefd als een weldadige vakantie vergeleken met zijn bestuursjaren op de universiteit van Princeton.
Lees meer over oprukkende onverdraagzaamheid op de campus: Het activisme regeert op Amerikaanse universiteiten
Hoewel de nieuwste gektes op de universiteiten veelal uit Amerika komen, zijn er gelukkig Amerikanen die het gevaar zien. Nederland kan nog veel leren van hoe zij zich organiseren tegen bedreigingen van academische vrijheden.
Lichtgeraakt was beslist de reactie van Nederlandse historici op mijn verwijt, op deze pagina en in een vraaggesprek met de Volkskrant, dat zij soms te activistisch zijn. Vooral de jongere, radicale garde kwam in het geweer op Twitter en in brievenrubrieken, met een verbetenheid die precies mijn punt bevestigde (waarvoor dank). Zoals in elk kippenhok moeten ook op de universiteit de kuikens aan de haantjes laten zien dat ze een plekje verdienen op de hoogste stok.
Er heerst een activistisch klimaat op scholen en universiteiten
Klein bier dus? Wellicht, maar we kunnen niet wegkijken van het grotere probleem: het activistisch klimaat dat is gaan heersen op zoveel scholen en universiteiten. Noem het ‘links’, ‘politiek correct’, ‘divers’ of ‘inclusief’ of het dramgedrag van een clubje social justice warriors, die vanuit een misplaatste morele superioriteit denken te bepalen welke ideeën, woorden en personen nog door de beugel kunnen.
We zien een beeldenstorm à la de zestiende eeuw: een aanval op alles wat onzuiver heet te zijn in de ogen van een nieuwe religie. Deze keer zijn dat de heiligenbeelden in de tempels van de wetenschap, zoals Ratio en Empirie, maar ook het Open Debat en het Vrije Spreken. Obsessies met identiteitspolitiek en slachtofferschap, met zichtbare en onzichtbare machtsstructuren, zijn onderdeel van een discours dat is ontstaan op Amerikaanse campussen, met hun puriteinse neigingen en een cliëntelistisch systeem van private universiteiten die studenten voor tienduizenden dollars per jaar beschermen tegen alles wat deze gevoelige ‘sneeuwvlokjes’ zou kunnen kwetsen.
Radicalen hoeven nooit openlijk censuur te eisen, het volstaat al om te spreken over ‘pijn’ en over ‘leed’, aangedaan door ideeën en woorden, om kritische stemmen het zwijgen op te leggen. De taal- en toonpolitie staat paraat, en anders is er in geval van nood altijd nog de diversity officer die ervoor zorgt dat ieder lid van de academische gemeenschap zich genoeg ‘thuis voelt’.
Academici kruipen in hun schulp, uit angst een baantje mis te lopen
Juist in Amerika komen wetenschappers nu in het geweer tegen hun eigen gekte. Vorige week was ik in Boston bij een conferentie van de Foundation for Individual Rights in Education (FIRE). Deze private organisatie zet zich al twintig jaar in voor academische vrijheid, door in een database alle bedreigingen te monitoren en door slachtoffers te ondersteunen in de rechtszaal. De conferentie bracht wetenschappers uit het hele land samen, van links tot rechts.
Academici hier kruipen liever in hun schulp, uit angst een baantje of subsidie mis te lopen
Zoiets dreigt al snel een groepstherapie te worden (‘we mogen dit allemaal niet meer zeggen tegenwoordig’) maar zo niet bij FIRE. In vlijmscherpe presentaties en verhitte discussies werden ervaringen uitgewisseld en strategieën bedacht om academische vrijheden voor iedereen te behouden en te bevorderen. Tegen radicale activisten op de universiteiten en op internet – en ook tegen al die universiteitsbestuurders zonder ruggengraat die doorgaans buigen voor dat soort terreur.
In Nederland bestaat er nog niets als FIRE. Academici hier kruipen liever in hun schulp of praten mee met de mode, uit angst een baantje of subsidie mis te lopen. Zij hebben geen kritisch filter voor het gevaarlijke discours dat ongemerkt binnensluipt, met het Engels als academische voertaal. Op het oog mag Kissinger gelijk hebben, dat er weinig op het spel staat bij gekissebis tussen academici, maar nu zo veel jonge mensen naar universiteiten of scholen gaan, en daar geen normaal schild meer opbouwen tegen kwetsende woorden of ideeën, durf ik er geen vergif op in te nemen.